Seksuoloog Wim Slabbinck: ‘Mensen zijn geen gemiddelden’

Wim Slabbinck. © PhotoNews
Stijn Tormans

Waarover is seksuoloog Wim Slabbinck van gedachte veranderd? ‘Vroeger dacht ik dat mannelijke en vrouwelijke seksualiteit iets anders is. Nu besef ik dat het niet zo eenvoudig is.’

In de rubriek Durf Twijfelen vraagt Knack elke week naar de twijfels van bekende mensen.

‘Tijdens mijn opleiding seksuologie kregen we het vak mannelijke seksualiteit en het vak vrouwelijke seksualiteit’, vertelt Wim Slabbinck. ‘Doordat die twee opgesplitst waren, leek het alsof mannen en vrouwen wezenlijk van elkaar verschillen. Zo dacht ik er toen ook over, tot ik begon te werken als therapeut. Het eerste koppel dat bij me aanklopte, kampte met een verschil in verlangen. Ha, voorspelde ik, de man zal wel voortdurend op hete kolen zitten en de vrouw niet. Maar het bleek net omgekeerd te zijn: de man had veel minder zin in seks dan de vrouw. Dat heeft mij doen nadenken: mensen zijn geen gemiddelden. Er bestaan wel degelijk verschillen tussen mannen en vrouwen, maar die zijn er ook tussen mannen onderling of tussen vrouwen onderling. Terwijl er anderzijds ook gelijkenissen zijn tussen sommige mannen en sommige vrouwen.

Twijfel is essentieel voor een therapeut.

Het is belangrijk om die diversiteit te zien en te waarderen. Dat gaat niet zo goed als we mensen onderverdelen in groepen. Daar ben ik dus van gedachte veranderd. Als iemand mijn praktijk binnenkomt, wil ik zo weinig mogelijk denken aan concepten als mannelijke of vrouwelijke seksualiteit. Ik wil kijken naar de mens die voor me zit.’

Maar zijn die concepten mannelijke en vrouwelijke seksualiteit dan helemaal nutteloos?

WIM SLABBINCK: Nee, al was het maar omdat ze verwachtingen scheppen. Het idee is nog altijd: de man jaagt en vindt seks heel belangrijk. Alleen geldt dat niet voor iedereen. Sommige mannen kloppen bij mij aan en zeggen: ‘Wim, ik heb helemaal niet zo veel zin in seks.’ Zij voelen zich dan meestal abnormaal – ook al omdat ze er niet met andere mannen over kunnen praten. Terwijl het dus helemaal niet abnormaal is.

Anderzijds zie ik meer mannen dan vrouwen die kampen met een seksverslaving. Ook dat hangt voor een deel samen met het rolpatroon waaraan ze willen beantwoorden. Zo komen ze in de problemen. Voor vrouwen geldt dat ook. Zij ‘moeten’ vooral mooi zijn: dat leidt bij hen soms tot eetstoornissen. Onze taak als therapeut bestaat er niet in om hen aan dat rolpatroon te laten beantwoorden, wel proberen we hen te helpen om de mens te worden die ze willen zijn.

Twijfelt u zelf vaak als therapeut?

SLABBINCK: Voortdurend. Toen ik begon, maakte ik voor elk gesprek een voorbereiding. Na een paar jaar heb je die voorbereiding niet meer nodig, zeiden collega’s me, dan loopt alles wel los. Maar bij mij is dat niet zo. Niet dat ik elk gesprek vandaag nog altijd tot in de puntjes voorbereid, maar ik vraag me samen met de cliënt wel voortdurend af of we op het goede pad zitten. Je kunt niet zeggen: die persoon komt dáárvoor, dus dat zal wel helpen. Therapie is maatwerk, je moet telkens opnieuw zoeken naar de beste oplossing. Die is voor iedereen anders. In die zin is twijfel essentieel voor een therapeut.

Ook in mijn persoonlijk leven twijfel ik vaak. Ik heb nog een aantal grote dromen. ‘Het wordt tijd dat je ze eens gaat waarmaken’, zei mijn vriendin onlangs en ze heeft gelijk. Ik vind het wel leuk om verschillende opties open te houden, maar soms moet je ook eens iets doen. Je kunt elk moment slecht nieuws krijgen waardoor je niet meer kunt dromen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content