Libelle wordt 80: ‘We toeterden niet over vrouwenrechten, maar schreven er wel systematisch over’

Weekblad voor de Vlaamsche vrouw. De allereerste editie telde maar 16 pagina’s.

‘Vrouwenbladen’: de geur van rozenzeep hangt wat aan het woord. Maar het maatschappelijke belang ervan is onbetwistbaar. Al 80 jaar schippert de ‘grande dame’ Libelle tussen conservatisme en emancipatie.

Amper zestien pagina’s dik was ze, de eerste ‘Vlaamsche’ Libelle, die op 16 november 1945 in de winkel lag – zo kort na de oorlog was papier nog schaars. Ze kwam met een bestelwagen uit Nederland, ontdekte Libelle-journaliste Tine Trappers toen ze voor de podcast Het mysterie van de appelvrouw op zoek ging naar het allereerste covermodel uit 1945, en de geschiedenis van het blad uitploos. ‘In Nederland bestond Libelle al sinds 1934, maar het werd in 1944 verboden door de Duitse bezetter. België werd bevrijd vanaf  september 1944, Nederland pas in mei 1945, dus startte uitgeverij De Spaarnestad het blad eerst in Vlaanderen weer op.’ In 1946 kwam er ook echt een Vlaamse redactie.

‘Een vrouwenblad is iets bijzonders’, vertelt Marloes Hülsken, docent gendergeschiedenis aan de Nederlandse Radboud Universiteit. Ze deed onderzoek naar de invloed van vrouwenbladen op het katholieke vrouwenleven. ‘Er is geen equivalent voor mannen, zie je? Bladen die zich op mannen richten, gaan altijd over mannen in relatie tot iets anders: sport, auto’s… Vrouwenbladen spreken vrouwen aan als groep louter omdat ze vrouw zijn, en het gaat over zo veel mogelijk aspecten van hun leven.’

Libelle onderging in zijn tachtigjarige bestaan geregeld een facelift. In 1970 fuseerde het met Rosita en twintig jaar later met Het Rijk der Vrouw, twee Belgische magazines met vrouwen als doelgroep. ‘In essentie zijn de thema’s dezelfde gebleven’, zegt Hülsken. ‘Recepten, mode, schoonheid, gezondheid, relaties, opvoeding, huishouden… Maar de taboes veranderen wel, net als de manier waarop men schrijft en wat men schrijft. De vervolgverhalen en naai- en breipatronen zijn verdwenen, maar er staan vandaag nog altijd adviesrubrieken en persoonlijke getuigenissen in.’

‘Er stond nooit: nu moet je buitenshuis gaan werken. Maar de recepten veranderden wel: klaar in 20 minuten.’

Stadia van emancipatie

Je kunt de lat van wat er in de maatschappij gebeurt naast die van Libelle leggen, vertelt Karen Hellemans, sinds 2018 hoofdredactrice, in haar eigen blad. ‘Na de oorlog gingen mensen opnieuw op zoek naar kleine gelukjes, en dat zie je duidelijk in die Libelles van de jaren veertig. Er was weer aandacht voor kapsels, kledij, gezelligheid in huis. Daarna zie je de verschillende stadia van emancipatie, en hoe de wereld van vrouwen groter wordt. Het wordt nooit expliciet zo benoemd, er is nooit gezegd: “Nu moet je buitenshusis gaan werken.” Maar je zag wel de recepten veranderen: “Klaar in twintig minuten.”’

Klopt, zegt Hülsken. ‘In de eerste twee decennia domineerden traditionele rolpatronen. Alles draaide om zorgen voor de kinderen en de echtgenoot. Vanaf de jaren zestig merkte je de psychologisering van de maatschappij ook in het blad. In de jaren zeventig verschenen er voor het eerst stukken over scheidingen, en over hoe kinderen meer eigen keuzes mochten maken. In alles voelde je de toenemende individualisering.’

Onderzoek naar de inhoud en impact van vrouwenbladen is schaars in Vlaanderen, vertelt professor Martina Temmerman (VUB). In haar masterproef zocht Emme Vandeginste, begeleid door Temmerman, in 2012 uit hoe Libelle in de decennia na 1980 over opvoeding schreef. Haar bevindingen bevestigen de verschuivingen die Hülsken ook aangeeft. De economische crisis in de jaren zeventig en tachtig zorgde voor onzekerheid, en het blad raadde de lezeressen in die periode aan om niet alleen voor het gezin maar ook voor zichzelf te zorgen. Zo was opvoeding niet langer alleen de taak van de moeder. Libelle gaf in die jaren advies in een toon die lief maar soms wat belerend was.

In de jaren tachtig publiceerde Libelle voor het eerst rubrieken over boeiende jobs voor vrouwen. Het ging over alleenstaande moeders, over hoe je zonen en dochters op dezelfde manier kunt opvoeden, seksualiteit kwam meer aan bod. De Libelle-vrouw van de jaren negentig was een actieve moeder. Het ging steeds vaker over milieuvervuiling, het internet werd geïntroduceerd en termen als onthaasting, samengestelde gezinnen en biovoeding vielen voor het eerst. In 2004 werd de website gelanceerd.

De laatste twee decennia is de toon van Libelle zachter, concludeerde Vandeginste in haar onderzoek. Minder veroordelend en belerend, meer bemoedigend en begripvol.

Evenwicht

In 1991 kreeg Libelle voor het eerst een vrouwelijke hoofdredacteur, de Duits-Vlaamse Christina von Wackerbarth. ‘Ik moest de fusie met Het Rijk der Vrouw in goede banen leiden en het blad nieuw leven inblazen, want het verloor in de jaren tachtig heel wat lezers. Dat lukte. We maakten het blad groter, kleurrijker en mooier. Er kwam meer aandacht voor interieur en tuin, en we brachten goedgeschreven human interest met een vleugje humor, waar vrouwen zich in konden herkennen. De verkoop steeg tot 250.000 exemplaren per week, en midden jaren negentig werd het blad elke week door bijna een miljoen Vlamingen gelezen.’

‘Het is niet omdat je niet met gebalde vuist op de barricaden staat, dat je geen impact hebt.’

Tachtig jaar al navigeert de redactie van Libelle tussen conservatisme en emancipatie. ‘Ik hou niet van het woord conservatisme’, zegt Von Wackerbarth. ‘Ik dacht meer in termen van traditie. Een breed publiek aanspreken is altijd een moeilijke evenwichtsoefening. Je moet constant je grenzen verkennen. Als je er niet genoeg tegen duwt, verras je niet genoeg en ga je niet mee met de tijd. Als je er te veel tegen duwt, herkennen je lezers zich niet meer in wat je schrijft.’

Joop Swart, voormalig hoofdredacteur van het Nederlandse vrouwenblad Margriet, had in de jaren zestig een gouden bladenregel: ‘Je moet je publiek altijd één stap voor zijn. Nooit twee, nooit drie, want dan ga je de hoek om en ziet het publiek je niet meer.’

‘De focus was het gezin’, legt Von Wackerbarth uit. ‘Maar het is niet omdat je niet met gebalde vuist op de barricaden staat, dat je geen impact hebt. We toeterden niet over vrouwenrechten, maar schreven er wel systematisch over. In onze brievenrubriek werden vaak vragen gesteld over scheidingen, en de advocate die voor ons schreef was heel actief en assertief op het vlak van vrouwenrechten. Als mainstreamblad kun je niet te luid roepen, maar je kijkt wel naar wat er in de wereld gebeurt en je informeert je lezers.’

Rolpatronen

Een vrouwenblad is een veelheid van spanningsvelden, stelt Hülsken. ‘Realistisch en praktisch, maar ook ontspannend en escapistisch. Traditioneel, maar ook vernieuwend, al zit dat laatste soms wat verstopt. In de eerste veertig jaar na de Tweede Wereldoorlog richtte het magazine zich duidelijk op de huisvrouw, terwijl de journalisten buitenshuis werkende vrouwen waren en er in adviesrubrieken en reportages vrouwelijke academici aan het woord kwamen. De lezeressen kregen vanaf de jaren zestig de boodschap om zichzelf te zijn en hun eigen pad te kiezen, maar het blad tekende tegelijk het kader waarbinnen je als vrouw hoorde te functioneren: huwelijk, gezin, heteroseksualiteit.’  

In een steeds veranderende samenleving zijn ook bladenmakers zoekende, zegt Hülsken. ‘Het valt op hoe een blad soms tegenstrijdig advies geeft, of uiteenlopende meningen brengt. Journalisten laten vaak verschillende deskundigen aan het woord, omdat ze zo op een genuanceerde manier kunnen informeren.’

‘Lezeressen van vrouwenbladen werden bevooroordeeld. Alsof zij niet ook de krant lezen en via de tv en de radio geïnformeerd worden.’

Zowel in Nederland als in Vlaanderen hadden feministen kritiek op vrouwenbladen omdat ze traditionele rolpatronen in stand houden. ‘Terecht’, zegt Hülsken. ‘Ze zijn onmiskenbaar gericht op witte vrouwen uit de middenklasse en ik kan me voorstellen dat je, zelfs vandaag nog, als vrouw van kleur of lesbische vrouw denkt dat dit blad niet voor jou is. Maar we vergeten daarbij dat niet alleen de inhoud van het vrouwenblad, maar ook het lezen op zich emanciperend kan zijn. In een van mijn onderzoeken vertelde iemand dat het in de jaren vijftig en zestig als huisvrouw al emancipatoir was om een uurtje te gaan zitten om een magazine te lezen. Het was niet vanzelfsprekend om als vrouw geld aan jezelf te besteden.’

Inhoudelijk wordt emancipatie in Libelle eerder subtiel aangekaart. Zo verschijnt vanaf de jaren negentig de rubriek ‘Vrouwen en hun beroep’, waarin een lezeres vertelt hoe het is om, bijvoorbeeld, makelaar, brandweervrouw of architect te zijn, beroepen die vooral door mannen werden uitgevoerd. Naar de impact van dat soort rubrieken is nog geen onderzoek gedaan, maar architecte en docente Elisabeth Gérard schetst toch het belang ervan. ‘In archieven is amper iets te vinden over vrouwelijke architecten, ze kwamen weinig aan bod in de reguliere pers. Maar als je gaat zoeken in vrouwenbladen, zoals Femmes d’Aujourd’hui en het Franse Paris Match, vind je echt boeiende informatie. Zo kreeg de Belgische architecte Odette Filippone ooit een groot artikel in Femmes, waarin ze vertelde over de vele privéklanten voor wie ze projecten tekende.’

Venster op de wereld

Er bestaan nogal wat vooroordelen tegenover lezeressen van vrouwenbladen, beseft Hülsken. ‘Alsof zij niet ook een krant en andere bladen lezen, en via de tv en de radio geïnformeerd worden. Als een blad succes heeft, en dat had en heeft Libelle zeker, is het omdat het goed inschat wat de lezeressen willen.’

Flutboekjes, dat hoort auteur Diane Broeckhoven weleens wanneer ze op lezingen vertelt dat ze bijna 35 jaar voor onder andere Libelle werkte. ‘Vooral jongere generaties kijken erop neer. Onterecht. Toen het internet nog niet bestond, waren bladen als Libelle de beste plek om degelijke informatie over iets als borstkanker, autisme of mentale problemen te vinden. Zeker in de jaren zeventig en tachtig, toen nog minder vrouwen buitenshuis werkten, gaf Libelle hen niet alleen belangrijke informatie, maar ook het gevoel dat ze niet alleen stonden met hun problemen en vragen. Het is een cliché, maar het was een venster op de wereld.’

‘Toen het internet nog niet bestond, waren bladen als ‘Libelle’ de beste plek om degelijke informatie over borstkanker of mentale problemen te vinden.’

Broeckhoven schreef 600 afleveringen van ‘Mijn verhaal’, een rubriek die in 1994 begon en vandaag nog altijd verschijnt. Eén getuigenis, op één pagina. ‘Iemand echt zijn of haar verhaal laten vertellen van a to z: ik ben nog altijd dankbaar dat ik dat kon doen. Of het nu over een falende gezondheid, overspel of probleemkinderen ging, ik schreef het op zonder oordeel. Ik sprak bijvoorbeeld met een aidspatiënt toen dat nog echt taboe was. . Het idee dat een persoonlijk verhaal op zich kon staan, zonder deskundige duiding, dat zag je toen niet in kranten. Libelle vertrouwde erop dat de lezers hun eigen conclusies konden trekken.’

Verhalen over wat ons als mens bezighoudt, zo omschrijft schrijfster Kathleen Vereecken de stukken die ze vanaf 1996 voor Libelle schreef. ‘Getuigenissen van gewone mensen, aangevuld met advies van deskundigen, daar haalden serieuze mensen toen hun neus voor op. Vandaag zijn ze in elke kwaliteitskrant en in Knack te lezen. De academici die ik toen interviewde, begrepen dat een toegankelijk stuk in bevattelijke taal echt impact had.’  

‘Ik herinner me een interview met een borstkankerspecialist die het toen nog niet erkende belang van multidisciplinair werken uitlegde. Twee jaar later vertelde die expert hetzelfde in een krant, en het VRT-journaal pikte dat in primetime op als nieuws. De vooringenomenheid over de journalistiek in vrouwenbladen was frustrerend.’

De ironie wil dat waar vroeger op werd neergekeken, nu alomtegenwoordig is, zegt Hülsken. ‘Kranten hebben altijd al humaninterestverhalen gebracht, maar als ik vandaag een weekendbijlage van een krant opensla, dan gaat het eigenlijk over exact dezelfde thema’s als in een vrouwenblad.’

‘De rol van Libelle in de samenleving wordt onderschat’, vertelt hoofdredacteur Karen Hellemans. ‘Wij roepen geen controverse op, wij zijn geen tafelspringers of taboedoorbrekers. We verbinden en bouwen bruggen, zelfs over generaties heen. We zijn het dorp waarin iedereen voor elkaar zorgde een beetje kwijt. Wel, Libelle is dat dorp.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise