In een hedendaags sprookje vertelt Rino Versluys het verhaal van Danny, een manager met een indrukwekkende functietitel maar zonder duidelijke taak, en Els, de stille kracht die de organisatie draaiende houdt. Het stuk is een satire op vergadercultuur, functietitelinflatie en de illusie van efficiëntie.
Er was eens, in een kantoor ver weg van elke tijdzone, een koninkrijk dat bestuurd werd door slides. In dat rijk, hoog boven de stapel ongeopende e-mails en naast het scheefgetrokken organigram, woonde Danny. Danny had geen zwaard, geen kroon, geen moreel kompas, maar wel een indrukwekkende functietitel: Chief Optimisation Specialist (COS).
Wat hij precies deed, wist niemand. Inclusief Danny zelf. Maar zijn agenda was altijd vol, en dat was belangrijker dan inhoud.
Elke ochtend betraden de Excelalchemisten en PPT-visionairs het stenen kasteel. Ze lachten professioneel, badge in de hand, en begonnen hun dag met het heiligste ritueel: het openen van hun inbox. Daarna volgden vergaderingen zonder besluiten, e-mailloops zonder eind, en to-do’s die voortkwamen uit andere to-do’s.
Alles draaide, maar niemand wist precies waarom.
Danny had een missie: efficiëntie bevorderen. Alleen wist hij niet hoe. Dus deed hij wat elke zichzelf respecterende manager deed: hij riep een vergadering bijeen. “Operational Alignment Meeting”. Twintig mensen kwamen opdagen. Niemand wist waarom. Sommigen werden wakker tijdens de agendapunten. Anderen knikten zwijgend terwijl ze in gedachten op een zonovergoten terras zaten.
De inefficiëntie zat diepgeworteld. In vergaderingen die begonnen met “Even terug naar vorige week”, waarna dertig Dafalgan-slides werden doorgedrukt zonder dat iemand vroeg waarom. In e-mails met zeven mensen in cc, omdat niemand verantwoordelijkheid wilde nemen. In feedbackrondes die draaiden als een hamster op Red Bull. In coachingstrajecten om beter te worden in datgene waar je geen energie van krijgt.
Toch was er hoop. Op niveau 2 werkte Els. Geen titel, geen privileges, maar wel gezond verstand. Je kent het vast wel: wijsheid, niet zozeer intelligentie. Zij hield systemen recht, zorgde dat de helpdesk draaide, en wist waarom printers altijd kapot gingen op woensdag. Els stelde vragen als: “Waarom doen we dit eigenlijk zo?” – waarna stilte volgde. Soms een “goed punt”, dat dan op een post-it belandde en verdween in de Bermuda-driehoek van de flipcharts.
Danny vond Els lastig. Ze paste niet in zijn dashboards. Ze vroeg naar het waarom, terwijl hij vooral leefde voor de hoeveel en het wat. Dus promoveerde hij haar – of strafte haar, niemand wist het – tot lid van de Taskforce Operational Excellence.
In de taskforce gebeurde weinig. Er werd gepraat over het verschil tussen samenwerken en samen-werken. Er werd een MS Teams-kanaal geopend waarin niemand iets zei. Een overbetaald consultancybureau schreef een rapport van 82 pagina’s met als kernboodschap:
“Mensen weten niet wat ze aan het doen zijn, maar wel dat ze het druk hebben.”
Toen besloot Danny dat het tijd was voor transformatie. Hij zou zijn team “futureproofen”. Structuren werden hertekend, rollen herschreven, titels hernoemd. De receptioniste werd First Impressions Officer. De IT’er werd Digital Empowerment Architect. Els werd Operational Contingency Specialist.
Niemand begreep iets, maar het klonk duur. En dus goed.
Maar hoe harder Danny het boeltje transformeerde, hoe minder er gebeurde. De muren kwamen vol quotes te hangen (“Culture eats strategy for breakfast”), maar de koffiemachine was al weken stuk. Er werd gemeten, gemonitord, geanalyseerd – maar nooit gehandeld. Mensen kregen burn-outs van het aantal wellbeing-sessies. De deur stond wijd open, mensen verlieten het fort zonder omkijken.
En toen verdween ook Els. Geen aankondiging, geen afscheidsmail. Gewoon: weg.
Haar taken werden verdeeld over drie mensen. Zonder succes. Systemen liepen vast. Deadlines werden mistig. De printer? Nu ook kapot op maandag én donderdag.
Danny begreep het niet. Hij had toch álles goed gedaan? Rapporten, sprints, strategiesessies. Hij had toch gestuurd?
Toen verschenen ze. Kleine, gele briefjes. In liften, vergaderruimtes, zelfs op het toilet. Post-its met zinnen als:
- “Efficiëntie is niet het sneller doen van onzin.”
- “Een vergadering zonder besluit is gewoon duurdere small talk.”
- “Soms is niks doen het beste wat je kunt doen.”
Niemand wist waar ze vandaan kwamen. Sommigen fluisterden: “Het is Els.”
En zo bleef het koninkrijk achter. Vol tabellen en titels, maar zonder richting. De kalender draaide, de inbox vulde zich, en ergens in een vergaderruimte zat Danny. Met zijn handen gevouwen. Turend naar een post-it op zijn toetsenbord.
Er stond:
“Niet alles wat telt, is te meten.”
Vijf lessen voor de werkvloer
– Efficiëntie is niet gelijk aan activiteit. Minder doen kan meer zijn.
– Niet alles moet een meeting zijn. Soms is stilte productiever.
– Titels en jargon verhullen vaak een gebrek aan inhoud.
– Vergeet Els niet. Zij houdt de tent recht terwijl jij PowerPoints maakt.
– Als alles verandert maar niets verbetert: dat gevoel klopt.
Rino Versluys is ingenieur. Hij werkt als zelfstandig consultant.