Het kerngezin voelt natuurlijk, maar is het niet.
Wanneer u dit leest, ben ik deel van een traditioneel kerngezin. Mama, papa, kindje, zelfs een hond hebben we. Ik ben nu waar de samenleving op is ingesteld. De promo’s in de supermarkt, de recepten in de kookboeken, ze zijn allemaal voor mij gemaakt. Ik schop niemand tegen de schenen, met mijn huisje-tuintje-boompje. Dat is fijn, want ik bots niet op de weerstand die anderen die afwijken van het ideaalbeeld wel ondervinden, bijvoorbeeld als je alleenstaand bent, of queer, of geen kinderwens hebt. Ik moet me zelden verantwoorden.
Maar ook het geijkte pad is doornig. Lang voor ik moeder werd las ik de waarschuwingen: de zorg zal niet gelijk verdeeld zijn. Let als vrouw op voor de babyboete. Cijfer jezelf niet weg. Berg je ambities niet op omdat je kinderen hebt. Bereid je voor op eenzaamheid in het ouderschap, en de woede die je zult voelen omdat de samenleving zelfs jonge ouders die helemaal in het plaatje passen niet voldoende ondersteunt. Ik lees de moederschapsliteratuur, van Adrienne Rich over Anja Meulenbelt tot Rachel Cusk, Ianthe Mosselman en Lucy Jones, en ik zet me schrap voor wat er op me af komt.
We denken vaak dat het kerngezin tijdloos, universeel en natuurlijk is. Maar de dominantie van deze specifieke familievorm is helemaal niet vanzelfsprekend. Historica Lotte Houwink ten Cate stelde vast dat het kerngezin nog maar een tweehonderdtal jaar de standaardvorm is. Vroeger woonden mensen vaak in grotere verbanden samen, en de zorg voor kinderen was slechts een van de taken van de vrouwen, die ook op de boerderij werkten, de oogst verwerkten, handwerk verrichten, en die vaardigheden doorgaven aan nieuwe generaties.
Universeel is dat model ook allerminst. Wambui Esther Kimani schreef deze zomer in The Guardian dat de brede waaier aan gezinspraktijken in Kenia en andere Afrikaanse landen overschaduwd dreigt te worden door een geïmporteerd en westers idee van het kerngezin. De Igbo- en Yoruba-volkeren hadden voor de kolonisatie bijvoorbeeld geen strikt binaire blik op gender. De Agikuyu kennen een traditie van huwelijken tussen vrouwen. Familieconstellaties in veel Afrikaanse culturen zijn divers en de opvoeding een gemeenschappelijke taak, zegt Kimani. Het verhaal van het kerngezin dreigt deze rijke praktijken te ontkennen ten voordele van het westerse ideaalbeeld.
Het kerngezin voelt natuurlijk, maar is het niet. Potvissen en olifanten doen aan allo-ouderschap, bij zeepaardjes draagt het mannetje de eitjes, broedparasieten zoals de koekoek leggen hun eieren bij andere vogels in het nest, en bij de driekleurige glansspreeuw helpt de hele gemeenschap bij het grootbrengen van de kroost.
De mythe van het kerngezin houdt velen gevangen: zij die in het plaatje passen én zij die tegen dat ideaalbeeld schoppen. Sarah Sluimer schreef in een recente column dat een moeder met een chronisch slaaptekort ‘misschien wel doodgevaarlijk (is) op de korte baan, maar niet in staat zich geduldig door de duizenden taaie lagen van het systeem heen te werken om – ik noem maar iets – zwangerschapsdiscriminatie aan te pakken.’
Daarom schrijf ik nu al mijn boodschap vanuit het pre-kerngezin, voor als ik er straks geen energie meer voor heb. Het is tijd om structureel de hegemonie van het kerngezin ter discussie te stellen.