‘Een diploma was ooit een gouden ticket naar een betere toekomst. Vandaag lijkt het steeds vaker een retourbiljet richting onzekerheid en frustratie’, schrijft Fons Van Dyck.
In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk – landen die lang de bakermat waren van sociale mobiliteit via onderwijs – botsen pas afgestudeerde masterstudenten op een muur. Hun tewerkstellingskansen dalen, de beloofde carrières blijven uit en hun dromen raken versneld aan diggelen. Straks allicht ook bij ons. Wat zegt dit over onze tijd?
Van investering naar twijfel
Het volgen van een masteropleiding gold decennialang als de ultieme investering in jezelf. Universiteiten promootten hun programma’s met de belofte van een snellere opstijging op de arbeidsmarkt en een hoger loon. Vandaag stellen steeds meer jongeren die logica in vraag. De studieschuld in de VS is torenhoog – meer dan 1.700 miljard dollar – en ook in het VK piekt het bedrag dat studenten moeten afbetalen.
Tegelijkertijd blijkt de arbeidsmarkt steeds minder ontvankelijk. In sectoren die traditioneel masterstudenten absorbeerden – consultancy, financiële diensten, technologie – is er sprake van een “hiring freeze”. Bedrijven stellen aanwervingen uit, reorganiseren of schrappen jobs. En in opkomende sectoren zoals artificiële intelligentie blijkt de vraag wel groot, maar de vereiste skills vaak zo gespecialiseerd dat de doorsnee masterstudent achterblijft.
Oorzaken van een verschuiving
Er zijn verschillende oorzaken die samenkomen en dit fenomeen versnellen.
1. De permacrisis: opeenvolgende crisissen (corona, geopolitieke spanningen, inflatie, energiecrisis, tarievenoorlog) hebben vandaag geleid tot een voorzichtigere houding bij werkgevers. Jongeren zijn vaak de eersten die het voelen: tijdelijke contracten, uitgestelde aanwervingen, of helemaal geen vacatures.
2. Technologische disruptie: automatisering en AI nemen routinematige taken over. Wat overblijft zijn ofwel hooggespecialiseerde jobs waarvoor slechts een kleine elite in aanmerking komt, ofwel flexibele laagbetaalde functies. De middenlaag – de klassieke instapbanen voor afgestudeerden – brokkelt af.
3. Overaanbod: universiteiten zijn fabrieken geworden die jaarlijks massa’s masterstudenten afleveren. De waarde van een diploma devalueert, zeker nu werkgevers naast academische titels meer belang hechten aan praktische ervaring, digitale skills en soft skills.
Alternatieven in een verscheurd landschap
Wat doen jongeren die na hun afstuderen op een muur botsen? Sommigen kiezen voor een tweede master of aanvullende specialisatie, in de hoop alsnog aansluiting te vinden bij de arbeidsmarkt. Anderen storten zich in de gig economy: freelance klussen, korte opdrachten, vaak zonder zekerheid of sociale bescherming. Een groeiende groep zoekt heil in het ondernemerschap, soms uit overtuiging, maar vaak uit pure noodzaak.
Er zijn ook jongeren die bewust kiezen voor maatschappelijke alternatieven: vrijwilligerswerk of maatschappelijk activisme. Nog anderen kiezen noodgedwongen voor tijdelijke jobs buiten hun studiedomein. Maar dat brengt het risico met zich mee van een generatie die haar talent en kennis niet optimaal kan inzetten.
De maatschappelijke prijs
Wat betekent dit voor de samenleving? We riskeren de opkomst van een nieuwe klasse van gebroken dromen. Jonge mensen die hun ambities niet kunnen waarmaken, dreigen zich af te keren van het systeem dat hen dit diploma beloofde als sleutel tot succes.
De gevolgen zijn veel ruimer dan enkel economisch. Teleurgestelde generaties zijn vatbaar voor populisme en ressentiment. In de VS en het VK zien we dit al: jongeren die zich ontheemd voelen, keren zich af van klassieke instellingen, inclusief universiteiten en bedrijven.
Bovendien dreigt er een sociaal contract te breken. Generaties vóór hen konden rekenen op een ruil: hard werken, studeren en je diploma halen, en je kreeg er kansen en vooruitgang voor terug. Dat geloof wankelt. Als een masterdiploma niet langer de opstap is naar zekerheid, hoe houd je dan nog het vertrouwen in het systeem overeind?
Nieuwe antwoorden nodig
De uitdaging is groot. Beleidsmakers, universiteiten én bedrijven zullen hun rol opnieuw moeten definiëren. Onderwijs moet niet langer enkel opleiden voor een job die steeds schaarser wordt, maar jongeren ook leren hoe ze flexibel, creatief en veerkrachtig kunnen omgaan met onzekerheid. Bedrijven zullen hun aanwervingslogica moeten herzien en meer ruimte creëren voor instroom, ook al betekent dat investeren in training en begeleiding.
En de samenleving als geheel moet de waarde van talent herontdekken, los van de strikte economische parameters. Jongeren zijn meer dan een productiefactor. Ze zijn ook dragers van vernieuwing, van dromen, van toekomst.
Een generatie op zoek naar houvast
Wat we vandaag zien, is niet alleen een economisch fenomeen. Het is een cultureel en maatschappelijk keerpunt. Een diploma biedt niet langer de vanzelfsprekende zekerheid van gisteren. Voor duizenden masterstudenten in de VS en het VK is dat de harde realiteit. Hun dromen barsten open nog voor ze goed en wel begonnen zijn.
De vraag is: laten we deze generatie vallen? Of grijpen we dit moment aan om het contract tussen onderwijs, arbeid en samenleving te herdenken? Als we dat laatste niet doen, dreigt er een blijvende breuklijn te ontstaan. En met elke gebroken droom verliezen we niet enkel individueel talent, maar ook collectieve toekomst.
Fons Van Dyck is maatschappijwatcher. In zijn boek ‘De toekomst is terug’ blikt hij vooruit op de grondstromen in de samenleving. Eind deze maand verschijnt zijn nieuwe boek ‘Marketing in tijden van Trump’.