Filosoof Frank Meester: ‘Soms wil ik ook gewoon een ijsje eten’

Frank Meester: ‘“Wees jezelf”, hoor je nu de hele tijd. We moeten “authentiek” zijn. Juist niet!’ © CARMEN DE VOS

We hechten te veel belang aan consequent denken en handelen, vindt filosoof Frank Meester. Een beetje ageren is ook al heel wat.

Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

IJdel als hij is, heeft Frank Meester zich fraai aangekleed. Lederen schoenen, pantalon, coltrui, de snor netjes bijgewerkt: hij presenteert zich zoals een filosoof zich in zijn gedachtewereld hoort te presenteren. ‘Zoals iedereen heb ik nagedacht hoe ik me vandaag aan jou wilde tonen’, zegt hij bij de start van onze wandeling door zijn woonplek Amsterdam. ‘Alleen doen de meeste mensen altijd net alsof dat niet zo is.’

Meester is een van de gasten op de Nacht van de Vrijdenker, die op 12 november plaatsheeft in de Gentse Vooruit. Hij komt er spreken over Waarom we de wereld niet rond kunnen krijgen, zijn filosofische pleidooi voor wat meer inconsequentie. ‘Het is onmogelijk om een consequent of consistent verhaal te vertellen over het leven’, argumenteert hij daarin. ‘Doordat totale consequentie niet mogelijk is, hoeven we ons ook niet vervelend te voelen als het niet helemaal lukt.’

Politici die van standpunt veranderen pakken we hard aan, terwijl inconsequentie juist het hart van de democratie is.

Zopas kwam ook een heruitgave van Zie mij – Filosofie van de ijdelheid uit, dat Meester in 2010 opende met de boodschap: ‘Door dit boek hoop ik bekend te worden. Daarin verschil ik niet van anderen.’

Wat hoopte u in bekendheid te vinden?

Frank Meester: (lacht) In het nieuwe voorwoord nuanceer ik die ambitie wel, en schrijf ik dat de jacht op erkenning nooit klaar is. Ik heb de voorbije jaren enkele boeken gepubliceerd met mijn naam op het omslag, ik heb als muzikant op een podium gestaan, ik heb interviews gegeven en ik heb cd’s uitgebracht – allemaal om mijn ijdelheid te strelen. En toch is die ijdelheid nog altijd niet bevredigd. Ik wil altijd meer. Net zoals de meeste mensen, denk ik. Het is ijdele hoop om te denken dat je na het vervullen van al je doelen ineens gelukkig zou zijn. Maar we kunnen ook niet ontkennen dat we sociale wezens zijn en dat we ons de hele tijd bewust zijn van onze plaats in de groep. Ook wie zich tegen de groep wil afzetten, via kledij of opvattingen of wat dan ook, is zich erg bewust van zijn sociale positie. Ik zie dat als een positieve eigenschap, want het betekent dat we over onszelf nadenken en over hoe de ander naar ons kijkt. Onze positie in de groep is belangrijk, en een van de manieren om die plek op te eisen is door cultureel-intellectueel kapitaal op te bouwen. Dus doe ik dat.

IJdelheid heeft vaak een negatieve bijklank. Wanneer hebt u voor uzelf toe- gegeven dat u ijdel bent?

Meester: Al vrij vroeg, alleen heb ik het lang verborgen gehouden. Een echt ijdele persoon zegt natuurlijk niet dat hij ijdel is, je kunt het beter verhullen. Ik herinner me nog hoe ik op mijn vijftiende aan een vriendje vertelde dat verschillende meisjes op school me leuk vonden. Voor mij was dat prettig om te vertellen, maar ik merkte dat het helemaal niet zo goed viel. Blijkbaar kon ik er maar beter niet zo mee te koop lopen dat ik graag in de belangstelling stond.

© Carmen De Vos

Het Latijn ‘vanitas’ betekent ‘ijdelheid’, maar ook ‘vergankelijkheid’ en ‘leegheid’.

Meester: Zeker. Alleen is alles natuurlijk vergankelijk. Behalve God, maar die bestaat vermoedelijk niet. Daarom schrijf ik ook dat ijdelheid gaat om een evenwicht vinden tussen narcisme, het ‘zijn voor jezelf’, en echoïsme, het ‘zijn voor de anderen’. Alleen maar met jezelf bezig zijn, is niet goed. Alleen maar met anderen bezig zijn ook niet. Het gaat om het evenwicht tussen beide. En als we niets doen met die ijdelheid van ons, omdat alles nu eenmaal vergaat, blijven we in inertie vastzitten.

Het hangt er ook van af wat je positie in de groep is. Voor veel meisjes van wie de maatschappij vooral verwacht dat ze lief zijn en zorgen voor anderen, is het verstandig om nu eens te doen wat ze lekker zelf willen. Veel witte mannen die geneigd zijn alle ruimte in te nemen, zouden zich juist wat meer op het ‘zijn voor anderen’ mogen richten. Het evenwicht vinden tussen beide uitersten, in een specifieke situatie voor een specifieke persoon: daar gaat het om.

En dat is u gelukt?

Meester: (lacht) Nou, helemaal niet. Het is een proces. Je bent nooit klaar. (zwijgt even) ‘Wees jezelf’, hoor je nu de hele tijd. We moeten ‘authentiek’ zijn. Juist niet! Stel: je moet voor het eerst in je leven het podium op. ‘Blijf gewoon jezelf’, krijg je in zo’n situatie vaak te horen. Maar kun je niet beter kijken naar iemand die zoiets goed kan, die persoon vervolgens nadoen en zo jezelf oefenen? Dan ontwikkel je jezelf misschien tot iemand die goed op een podium kan staan. Als je ‘gewoon jezelf’ zou blijven, gaat het gegarandeerd mis. Want je hebt het nog nooit gedaan, het hoort dus nog niet bij wie je bent.

Inconsequent handelen heeft uw leven lichter gemaakt, schrijft u.

Meester: Aan de ene kant wel, aan de andere kant niet. We leven natuurlijk in een heftige tijd met een paar grote problemen, de milieuproblematiek op kop. En tegelijkertijd is het lastig om er iets aan te doen, omdat we midden in het systeem zitten. We zijn in zekere zin allemaal schuldig. Ik nodig iedereen uit om er desondanks toch tegenin te gaan, maar ik zeg er meteen bij dat we niet moeten verwachten dat het ook lukt. Dat is het geruststellende eraan.

© Carmen De Vos

‘Een beetje is al heel wat’, vindt u.

Meester: En dan bedoel ik niet: oké, je vliegt vaak, maar je gebruikt wel biologisch afwasmiddel. Maar eerder: er zijn veel dingen die we strikt genomen niet kunnen – een andere cultuur begrijpen, bijvoorbeeld, want we blijven altijd buitenstaanders en denken altijd vanuit onze eigen cultuur –, maar we kunnen het wel een beetje. En dat is al heel wat. We zijn een beetje in staat om buiten onszelf te staan, of om na te denken over hoe de wereld beter kan worden, en daar moeten we op voortbouwen.

Er zijn veel smoesjes te bedenken om niet te handelen. ‘Het maakt toch allemaal niets uit’, bijvoorbeeld. Maar dat soort smoesjes heb ik sinds mijn pleidooi voor inconsequentie niet meer. Want ‘een beetje is toch al heel wat’, weet je wel? Gelukkig brengt de aanvaarding dat ik toch nooit helemaal consequent zal kunnen handelen verlichting. Zo ben ik vegetariër, bijna veganist zelfs, maar niet consequent. Als ik ben uitgenodigd voor een etentje bij iemand die het niet wist en al iets met kaas had klaargemaakt, eet ik het wel op. Ik heb een grote weerzin tegen het doden of mishandelen van dieren, en er is natuurlijk de enorme milieu-impact van dierlijk voedsel, maar eten weggooien vind ik ook absurd.

Leggen we als samenleving te fel de nadruk op consequent denken en handelen?

Meester: Ik vind van wel, ja. Politici die van standpunt veranderen pakken we hard aan, terwijl inconsequentie juist het hart van de democratie is: we luisteren naar meerdere stemmen en zoeken dan naar een compromis. Niet elke vorm van inconsequentie is goed, dat weet ik ook wel, maar nu streven we wel heel erg naar consequent handelen en denken. Identiteit is bijvoorbeeld al even een belangrijk thema in het maatschappelijk debat, maar wat is dat precies, ‘identiteit’? Het is toch bijna onmogelijk om daar een consistent verhaal van te maken, dat altijd hetzelfde blijft? Ik merk dat ook bij mezelf. Ik wil graag ergens voor staan, maar in de praktijk vind ik veel opvattingen interessant en ga ik nu eens met die mee, en dan weer met die. En als je jezelf bij elke handeling de vraag stelt of wat je doet wel het goede is voor zo veel mogelijk wezens, heb je nooit morele vakantie. Dan kun je zelfs nooit eens een ijsje eten, want je zou op dat moment evengoed iemand anders kunnen helpen. Dat lijkt me vermoeiend. Af en toe wil ik wel een ijsje kunnen eten. (lacht)

© Carmen De Vos

Wat zegt het over deze tijd dat we toch zo streven naar consequentie?

Meester: Ik denk dat het komt doordat we nu te maken hebben met al die verschillende opvattingen. Vroeger, in de tijd van de verzuiling, was het veel duidelijker: je zat in je katholieke of protestantse club en alles rond je was sowieso al vrij consequent. Nu krijgen we de hele tijd al die verschillende meningen over ons heen, en dat frustreert.

We hebben behoefte aan hokjes?

Meester: We zijn allemaal hokjesdenkers! Ook al willen we de hele tijd uit die hokjes breken en ook al evolueren de hokjes constant. Wij mensen willen nu eenmaal duidelijkheid. We kunnen niet zonder hokjes, anders is de wereld één grote brij, alleen maar kleuren en vormen, waarin we ons niet kunnen oriënteren. We moeten het dus wel een beetje ordenen. Maar als de hokjes veranderen, op het vlak van gender, bijvoorbeeld, moeten we daar eerst aan wennen.

U bent straks te gast op de Nacht van de Vrijdenker. Is dat ook hoe u zich voelt, een vrijdenker?

Meester: Helemaal vrij denken is natuurlijk niet mogelijk. Je denkt altijd wel minstens een beetje vanuit je eigen achtergrond. We kunnen nu eenmaal niet zonder vooroordelen, want dankzij die oordelen kunnen we ons oriënteren in de wereld. En natuurlijk kunnen vooroordelen gevaarlijk zijn, en onherroepelijk bestaan ze op een bepaald moment gewoon niet meer. Maar werkelijk vrij denken is voor mij vooral de wijsheid en de souplesse en de bereidheid om die oordelen bij jezelf te erkennen, te onderzoeken en eventueel aan te passen.

Als je je constant afvraagt of wat je doet wel het goede is voor zo veel mogelijk wezens, heb je nooit morele vakantie.

Is het voor u duidelijk waar de grens ligt tussen lichaam en geest?

Meester: Nee. Ik denk dat mijn geestelijke activiteit altijd het gevolg is van mijn lichamelijk functioneren, en omgekeerd. Je kunt de twee niet van elkaar loskoppelen. Er zijn mensen die graag het eeuwige leven willen hebben en zich na hun dood laten invriezen. Soms alleen hun hoofd, want dat is goedkoper, maar ik geloof niet dat hun brein later op een ander lichaam geplaatst zal kunnen worden of in de cloud geüpload zal kunnen worden. Ons hele lichaam, tot de bacteriën in onze darmen toe, is belangrijk voor hoe wij ons voelen en hoe we denken – voor wie we zijn, kortom.

Als u werkelijk bekend had willen worden, had u beter topsporter kunnen worden. Die worden pas op een voetstuk geplaatst.

Meester: Maar daar had ik helaas geen talent voor. Mijn oudste broer, een halfbroer, was destijds wereldtop in het windsurfen en daar was hij inderdaad stoer mee in het dorp. Mij is het nooit gelukt. Het klopt dat we veel belang hechten aan een fit lichaam en dat we sporters vereren. Wellicht omdat het een zeker economisch, commercieel nut heeft als we met z’n allen wat fitter worden en minder vaak ziek zijn, zodat de bedrijven kunnen blijven draaien. Tegelijk wordt lichamelijke arbeid wel nog altijd minder vergoed dan geestelijk werk, en staat de lobby voor gezond, onbewerkt voedsel nog altijd veel minder sterk dan de lobby om te sporten. Omdat daar minder geld mee te verdienen valt?

Frank Meester: ‘“Wees jezelf”, hoor je nu de hele tijd. We moeten “authentiek” zijn. Juist niet!’ © CARMEN DE VOS

Hoe verzorgt u uw lichaam?

Meester: Ik probeer elke dag een koude douche te nemen, uit milieu-overweging en omdat ik me erna fris voel. Ik vind het ook best leuk om zo nu en dan bodylotion te gebruiken en lekker te ruiken. Ik ga weleens rennen, doe vier keer per week oefeningen en neem in de stad altijd de fiets want ik heb geen auto. En dankzij de hond, die ik in co-ouderschap heb, ga ik drie keer per dag een stukje lopen. Maar ik ken ook best veel schaamte over mijn lichaam. We ‘hebben’ een lichaam, maar we ‘zijn’ ook een lichaam. En als dat lichaam niet precies doet wat je zou willen, komt er weleens schaamte bij kijken. Zoals tijdens het dansen, als het allemaal niet zo goed lukt.

Wanneer vallen die twee – een lichaam ‘zijn’ en een lichaam ‘hebben’ – samen?

Meester: Soms bij seks. Als je er erg in opgaat. Met dansen af en toe ook. En bij muziek. Ik speel gitaar en contrabas, en vooral bij contrabas gebeurt het weleens. Omdat het zo’n groot, fysiek instrument is, denk ik. Dan val ik echt samen met mijn lichaam.

Tot slot: wat is voor u de zin van het leven?

Meester: De liefde. Verbinding met de anderen. En jezelf en de mensen rond je blijven verrassen. Dat geeft me plezier in het leven. (zwijgt even) Als je jong bent, heeft alles een enorme belofte in zich. Alles kan nog gebeuren. Maar ondertussen is die belofte weg, en dat maakt dat ik soms wat minder zin heb in het leven. Hoe dan ook is het een spel, het leven. Maar het spel moet wel ernstig gespeeld worden.

Frank Meester

– is 52 jaar

– groeide op in Amstelveen, woont in Amsterdam

– heeft twee kinderen

– schreef de voorbije jaren boeken over inconsequentie, ijdelheid, de islam, vrouwelijke filosofen en filosofie in de beroepspraktijk

Nacht van de vrijdenker

Frank Meester is een van de vele gasten op de Nacht van de Vrijdenker, het filosofiefestival dat op 12 november plaatsvindt in de Vooruit in Gent. Daarnaast gaat Ignaas Devisch in gesprek met de Duitse cultuurfilosoof Peter Sloterdijk, doet Dirk Verhofstadt hetzelfde met Johan Braeckman, komt Joris Luyendijk vertellen over de zeven privileges die hij als witte, hoogopgeleide en heteroseksuele man heeft, halen Rebecca Buxton en Lisa Whiting de vrouwelijke filosofes uit de vergetelheid, en belichten Maryam Namazie, Zara Kay en Fauzia Ilyas hun strijd voor universele mensenrechten, vrijheid van meningsuiting, vrouwenrechten en de strijd voor lgbtqia+-rechten binnen strikt religieuze gemeenschappen.

Info: nachtvandevrijdenker.be

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content