Ex-diplomaat Herman Portocarero: ‘Ooit bewonderde ik de huidige Russische minister van Buitenlandse Zaken’
Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.
‘Ik heb als diplomaat 38 jaar heel dicht bij de politiek gestaan’, vertelt Herman Portocarero. ‘Dan verander je weleens van mening over sommige personen. Over de huidige Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov, bijvoorbeeld. Toen ik in 1985 als jonge diplomaat voor de Verenigde Naties begon te werken, liep hij daar ook rond. Ik leerde hem kennen als een vlotte en toegankelijke man. Iemand uit de Gorbatsjov-school: hij was heel anders dan zijn stugge voorgangers, die allemaal gebrainwasht waren en alleen maar vertelden wat de partij zei. Onmogelijk om met hen een zinnig gesprek te voeren, maar met een bijzonder intelligent man als Lavrov kon dat wel. Later heb ik zijn carrière met sympathie en zelfs bewondering gevolgd. Tot de oorlog in Oekraïne uitbrak. Toen ontpopte hij zich plots als een van de ergste vleiers en apparatsjiks van Poetin. Het was een teleurstelling om te zien dat hij zijn hart en ziel verkocht aan het systeem. Onlangs zei hij op de G20 in India zelfs “dat Oekraïne de oorlog begonnen was”. Dat is hetzelfde als wat de nazi’s ooit beweerden over Adolf Hitler: dat de oorlog hem opgedrongen werd door Winston Churchill en Franklin D. Roosevelt. Complete nonsens.’
Lavrov was anders dan de anderen. Nu is hij een vleier.
Waarom is hij veranderd?
Herman Portocarero: Hij is twintig jaar minister van Buitenlandse Zaken en draait al even lang mee in een systeem waar niemand nog de waarheid durft te zeggen aan de keizer. Zelfs een verstandig iemand komt daar niet ongeschonden uit. Lavrov is intussen ook al rond de 70. Ik vermoed dat hij intussen een luxueuze levensstijl heeft, die hij niet zal willen opgeven. Daarover gaat mijn nieuwe roman ook deels: over hoe politiek mensen kan uithollen.
Wat zou u gedaan hebben in zijn positie?
Portocarero: Ontslag nemen. Al zou dat zeker niet vanzelfsprekend zijn, want je hebt ook familie en verantwoordelijkheden. Gelukkig heb ik nooit in zo’n situatie gezeten. Ik werkte voor een democratisch land als België, dat is helemaal anders dan werken voor een dictatuur als Rusland. Lange tijd was ik diplomaat bij de VN, maar ik ben ook hoofd van de VN-dienst geweest op het ministerie van Buitenlandse Zaken. In die hoedanigheid maakte ik samen met collega’s het kader van de toespraak die de minister voorlas op de jaarlijkse vergadering van de VN. Daar stak ik mijn overtuigingen in, maar die strookten lang niet altijd met wat het kabinet of de minister dacht. We konden daar dan wel over praten of discussiëren. Zo werkt een democratie: er is een voortdurende uitwisseling van gedachten en ideeën. In een dictatuur is dat uitgesloten.
Twijfelt u veel?
Portocarero: Eigenlijk niet zo. Ik hou nogal vast aan mijn denkbeelden. Als diplomaat moet je voortdurend compromissen sluiten, zwijgen en soms doorslikken. Daarom ben ik als persoon koppiger geworden.
Herman Portocarero, Het raadsel van de roem der vorsten, Manteau, 416 blz., 27,50 euro