De identiteit van een stad is dus niet statisch, maar wel een constante wisselwerking tussen haar geschiedenis, haar infrastructuur, en haar bewoners.
‘New York blijft een stad van immigranten: een stad gebouwd door immigranten, een stad die aangedreven wordt door immigranten, en vanaf vanavond een stad die geleid wordt door een immigrant.’
Zohran Mamdani, de nieuwe burgemeester van zijn stad, is New Yorker, niet ondanks, maar net dankzij zijn immigrantenroots. Hij werd geboren in Oeganda, zijn familie is van Indiase afkomst, en hij is moslim. New York, en Amerika bij uitbreiding, is bevolkt door migranten die in het kielzog van Columbus de ‘Nieuwe Wereld’ bezetten ten koste van de inheemse bevolking. In Noord-Amerika is het heel normaal om je roots te kennen. Je bent niet enkel Amerikaans of Canadees, je bent ook Grieks, Oekraïens of Italiaans, en je eet thuis olijven en tzatziki, woont in Ukrainian Village, of spreekt met een specifieke Amerikaans-Italiaanse tongval.
Wat maakt de ziel van een stad, en wat betekent het om van een plek te zijn? Een stad wordt gemaakt door wie er gebruik van maakt, zegt filosoof Quill Kukla, en de stad vormt op haar beurt haar gebruikers. De identiteit van een stad is dus niet statisch, maar wel een constante wisselwerking tussen haar geschiedenis, haar infrastructuur, en haar bewoners. De bewoners worden ‘van de stad’ omdat ze deel uitmaken van die wisselwerking. Ze vormen de stad en laten toe dat de stad hen vormt.
In mijn stad, Antwerpen, lijkt er soms een onderscheid te zijn tussen ‘echte’ Antwerpenaren en ‘nieuwe’ Antwerpenaren. De eerste wonen al generaties in de stad, zijn geboren binnen de ring, spreken plat Antwaarps en noemen we sinjoren. De laatste wisselen vlot tussen Nederlands en een andere moedertaal, drinken thuis
harirasoep of borsjtsj met rode bieten, en zij of hun ouders zijn vaak elders geboren.
Wie denkt dat de sinjoor een ‘echtere’ Antwerpenaar is, heeft de ziel van de stad niet goed begrepen. Want Antwerpen is ook een stad van immigranten. In de gouden eeuw maakten internationale kooplieden Antwerpen tot de grote havenstad die we vandaag kennen. Het Antwerpse handje, een boterkoekje dat iedere Antwerpenaar kent, is het geesteskind van de Joodse Nederlander Jos Hakker, die op 22-jarige leeftijd naar
Antwerpen verhuisde. Omdat in Antwerpen de Red Star Line naar de Verenigde Staten vertrok, was de stad een verzamelpunt voor Europese migranten die de oversteek maakten. De diamanthandel, waar Antwerpenaren zo trots op zijn, wordt al decennialang door Antwerpenaren van Indiase herkomst geleid, en voordien door Joden.
In Antwerpen heeft 56,5 procent van de bevolking een vader of moeder die geboren is in een ander land.
In de jaren 1960 trok België actief gastarbeiders aan uit Turkije en Marokko om zware fysieke banen in de metaal- en textielindustrie te vullen. Vandaag heeft in Antwerpen 56,5 procent van de bevolking een vader of moeder die geboren is in een ander land.
Begin dit jaar richtte Junfeng Qiu uit Zottegem de Vereniging voor Chinese frituristen op. De oer-Vlaamse frituren worden steeds vaker uitgebaat door Belgen met Chinese of Aziatische roots. De overwinningsspeech van Mamdani deed me aan Qiu denken. Wat is er Vlaamser dan de friet? Een Chinese Belg die zich verdiept in de kunst van het dubbelgebakken frietje. Wat is er Antwerpser dan de sinjoor? Een Marokkaanse Antwerpenaar die de fruitwinkel uitbaat waar zowel orthodoxe joden als jonge witte gezinnen uit de middenklasse hun inkopen doen.
De ziel van Antwerpen zit in zijn diversiteit. In Antwerpen leven gemeenschappen al eeuwen samen, soms toleranter dan anders. Dat is geen nieuwe realiteit waar we bang voor moeten zijn, maar net de kern van wat het betekent om Antwerpenaar te zijn.