‘De zorg moet betaalbaar blijven en ook wij als artsen hebben daar een verantwoordelijkheid in’, schrijft endocrinoloog Vera Eenkhoorn naar aanleiding van de discussie over de hervormingsplannen van de federale regering. ‘De discussie over de ereloonsupplementen kan gevoerd worden op het moment dat er duidelijkheid is over de ziekenhuisfinanciering en niet andersom.’
Naar aanleiding van de veelbesproken plannen (kaderwet) van onze minister van volksgezondheid wil ik als voltijds geconventioneerd specialist graag mijn bijdrage leveren aan het debat.
Op dit moment worden wij als artsen voorgesteld als geldwolven die het recht niet hebben om deze plannen aan te vechten. De hoeveelheid ruis en onjuistheden die er in de media verschijnen, voor een groot deel uit de mond van onze minister, stoort mij enorm.
De kern van de zaak, dat is in deze dat er geen enkele duidelijkheid is over de broodnodige hervorming van de ziekenhuisfinanciering en de nomenclatuur terwijl de minister wel een belangrijke bron van ziekenhuisfinanciering en innovatie wegneemt.
Volgens de minister zal het beperken van de ereloonsupplementen een besparing opleveren in publieke middelen en de betaalbaarheid voor de patiënt verbeteren.
Dit deel van de financiering (supplementen) heeft echter niets met die publieke middelen te maken. De supplementen worden enkel aangerekend bij een verblijf op een éénpersoonskamer en dus vergoed door private hospitalisatieverzekeringen, ik hoop dat niemand zo naïef is om te denken dat zij hun premies zullen verlagen als de supplementen dalen, de rekening voor de patiënt daalt niet.
Verder dient dit geld niet om ons loon te spekken, maar wordt het voor een groot deel in een fonds gestort waaruit het verlies dat het ziekenhuis maakt, gecompenseerd wordt. Ook de robot voor de dienst chirurgie werd hiervan betaald evenals de noodzakelijke renovaties aan ons gebouw.
Conclusie: de ziekenhuizen verliezen een belangrijk deel van hun middelen, de regering bespaart niets en de patiënt staat in de kou. De enige die hier wint is de private verzekeringsmaatschappij.
De minister vertelt in programma’s als Terzake doodleuk dat ons loon ook geïndexeerd wordt, maar vergeet te vermelden dat deze indexering de voorbije jaren herhaaldelijk volledig of gedeeltelijk geschrapt werd om andere zaken te financieren.
De kosten die wij als artsen dienen te betalen vb: lonen van de verpleegkundigen, huur van de lokalen, kosten secretariaat, … stijgen echter wel jaarlijks met de volledige index.
Ik laat patiënten niet voor elke resultaatbespreking terugkomen op de raadpleging, maar doe dit telefonisch en nu dus volledig gratis, want de minister schrapte het honorarium voor teleconsulten. Het beperken van de supplementen is een verdere uitholling van ons vrije beroep, deze demarches leiden ertoe dat artsen geen stimulatie meer krijgen om avondconsultaties te doen en zaken telefonisch af te handelen. Dit heeft als gevolg dat er minder ruimte is op de ‘gewone’ raadplegingsmomenten en dat de wachttijden voor de patiënt nog verder oplopen.
Nog een voorbeeld waarbij de minister arts en patiënt tegen elkaar uitspeelt om er zelf goed uit te komen: In de algemene media en specifiek op de patiëntgerichte publicaties werd enkele jaren geleden door een trotse minister aangekondigd dat mensen met type 2-diabetes onder behandeling met insuline niet meer in hun vinger hoeven te prikken voor een suikermeting, maar ook toegang krijgen tot de veel comfortabelere sensoren.
In werkelijkheid voorziet de minister slechts voor 30% van deze doelgroep budget en maakt ons als artsen duidelijk dat we ons aan dit budget moeten houden.
Hierdoor moeten wij in discussie gaan met patiënten die menen recht te hebben op een sensor.
Het lijkt een reeds lang beproefde techniek om de aandacht af te leiden van de kern van de zaak en de patiënt op te jutten tegen de arts, terwijl we in deze kwestie toch echt dezelfde belangen hebben.
Zoals gezegd ben ik al heel mijn carrière volledig geconventioneerd, ik houd me aan de afgesproken tarieven en ben zelf van mening dat ik hiermee een eerlijk loon voor mijn inspanningen krijg. Wat vaak vergeten wordt is de periode die voorafgaat aan dit loon. Na een universitaire studie van 7 jaar, heb ik als assistent zes jaar lang hard moeten werken voor weinig geld (24-uurs wachtdiensten die slechts 1 euro/uur opleverden), in die periode was er geen sociale bescherming en geen pensioenopbouw. Leg dit naast de loopbaan van iemand die na een bacheloropleiding in de petroleumindustrie werkt (shiften) en het is pas tussen mijn 40ste en 45ste dat ik in totaal evenveel verdiend heb als deze persoon op dezelfde leeftijd.
Een belangrijke bedenking is verder dat het tarief voor mijn raadplegingen (endocrinologie) enkele jaren geleden werd verhoogd om ons een eerlijk loon te garanderen, dit is bij lang niet alle complexe disciplines het geval. Zo krijgen bepaalde collega’s slechts de helft van wat ik krijg voor een consultatie, ook als deze 30 tot 45 minuten duurt. Dat deze collega’s weigeren om aan conventietarief te werken, is niet meer dan logisch. Het is de bedoeling van de minister om de tarieven voor alle disciplines aan te passen, maar hierover is nog niets concreets geweten terwijl de supplementen al wel beperkt worden tot max 25%.
Door koste wat kost de kaderwet door te duwen bereikt de minister het tegenovergestelde van wat hij in de media zegt te beogen
- Toegang van de zorg wordt beperkt doordat gedeeltelijk deconventioneren (voor bv avondraadplegingen) niet meer mogelijk is
- Besparingen voor de begroting zijn er niet
- De vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt wordt beschadigd
- Er wordt een enorme financiële onzekerheid gecreëerd voor de ziekenhuizen
De zorg moet betaalbaar blijven en ook wij als artsen hebben daar een verantwoordelijkheid in. De discussie over de ereloonsupplementen kan gevoerd worden op het moment dat er duidelijkheid is over de ziekenhuisfinanciering en niet andersom.
Daarnaast hebben wij als artsen ook voldoende goede ideeën die bijdragen aan de betaalbaarheid van de zorg. Het is erg jammer dat de minister de voorkeur geeft aan het viseren en zwartmaken van een hele beroepsgroep in plaats van constructief overleg en het doelgericht aanpakken van de excessen waar wij als artsen ook niet mee gediend zijn.
Vera Eenkhoorn is endocrinoloog.