Hoeveel verdienen de 1 procent rijkste Belgen? En hoeveel belastingen betalen ze? Geholpen door een nieuwe methode van de Nationale Bank schetst Knack deze week een profiel van de hoogste inkomens in ons land. Econoom Ive Marx bespreekt de belangrijkste bevindingen.
Het inkomen en het vermogen van de allerrijksten berekenen is geen exacte wetenschap, zegt hoogleraar sociaaleconomisch beleid en columnist Ive Marx (Universiteit Antwerpen). Toch noemt hij het studiewerk dat de Nationale Bank voor Knack verrichtte ‘een nuttige oefening’. ‘De methode die de Nationale Bank hanteerde,’ vertelt Marx, ‘sluit aan bij een internationale school die probeert om macro-economische data te combineren met micro-economische gegevens.
Tussen die twee was er altijd een disconnectie. Aan de ene kant had je de macro-economische berekeningen van bijvoorbeeld de Nationale Bank, die onder meer vertrekken van de financiële rekeningen. Daarnaast had je de microgegevens – mijn winkel – , die gebaseerd zijn op bevragingen bij huishoudens. De vaststelling was altijd dat die twee niet goed matchten.’
‘De data van de Nationale Bank, die gebaseerd zijn op gegevens die ze hebben van banken en financiële instellingen, laten zien dat er vele miljarden meer op de rekeningen staan dan je op basis van onze bevragingen zou denken’, merkt Marx op. ‘De verklaring is dat onze bevragingen de topinkomsten niet goed meten.
De data kloppen vrij goed voor meer dan 95 procent van de inkomens. Maar voor de hoogste inkomens, en zeker de 1 procent hoogste inkomens, zijn ze minder accuraat. En we weten dat net daar heel veel vermogen en inkomen geconcentreerd zit.’
Mythe doorprikt: ongelijkheid in België neemt níét toe
De oefening die de Nationale Bank nu maakt is de macrogegevens koppelen aan de microgegevens, en de miljarden die op de financiële rekeningen staan te alloceren aan de top, legt de econoom uit. ‘Tegenstanders zeggen dat het een statistische kunstgreep is. Voorstanders zeggen dat dit studiewerk een completer beeld geeft, en dat is ook waar. Het maakt duidelijk dat er, zeker bij die 1 procent rijksten, echt wel heel veel geld zit.’
Die 1 procent is, in alle betekenissen van het woord, een klasse apart. Hun inkomen is 3,5 keer hoger dan de 9 procent die achter hen komt. Verrast u dat?
Marx: Nee, dit is helemaal in overeenstemming met eerder, soortgelijk onderzoek in andere landen. Telkens zie je grafieken die aan het eind van de curve plots veel steiler worden. De 1 procent steekt ver boven de 10 procent uit, en binnen die 1 procent zie je dat de 0,1 procent er ook nog eens ver bovenuit steekt. En dan, binnen de 0,1 procent, zie je nog eens een nog veel steilere curve voor de echte superrijken, de miljardairs.
Opvallend toch: 22 procent van de 1 procent rijksten heeft geen hoger diploma. En maar een minderheid heeft een masterdiploma.
Marx: Ik weet niet hoe accuraat de Nationale Bank dat kan inschatten, maar het lijkt me niet onwaarschijnlijk. Om te beginnen zijn de meest vermogenden gemiddeld wat oudere mensen (61 jaar, nvdr). Die zijn doorgaans minder hoog geschoold. En ik vermoed dat er, behalve zeer succesvolle vrije beroepen, nogal wat mensen bij zijn die veel geërfd hebben.
‘Onze bevragingen meten de hoogste inkomens niet goed, terwijl net daar heel veel vermogen en inkomen geconcentreerd zit.’
Het zijn ook mensen die in de meeste gevallen meer inkomen halen uit hun vermogen dan uit een loon.
Marx: Dat verbaast me al helemaal niet. Ik had zelfs verwacht dat, binnen die categorie rijken, het aandeel vermogen nog wat hoger zou zijn.
Een mooi loon of groot vermogen: waar haalt de top 1 procent zijn inkomen uit?
Die categorie betaalt volgens het onderzoek relatief gezien minder belastingen en sociale bijdragen. De allersterkste schouders dragen dus niet de zwaarste lasten.
Marx: Uiteraard. Dat is de logica zelve. Inkomsten uit vermogens worden minder belast, en op die vermogens worden ook geen sociale bijdragen betaald.
Vandaag zie je op dat vlak wel een verschuiving. Er is een effectentaks, en er komt een meerwaardebelasting aan. Ik zei net dat je op vermogens geen sociale bijdragen betaalt, maar een deel van de sociale zekerheid wordt ook gefinancierd uit de BTW.
Je zou kunnen betogen dat de topinkomens, omdat ze ook best veel uitgeven, op die manier mee bijdragen. Maar in essentie is de vaststelling natuurlijk wel juist. Verhoudingsgewijs betaalt die 1 procent minder belastingen en sociale bijdragen. Het is nuttig dat de berekeningen van de Nationale Bank dat laten zien. Dat is er een belangrijke verdienste van.
‘Belastingparadijzen en managementvennootschappen dragen ertoe bij dat we de ongelijkheid en rijkdom in ons land nog onderschatten.’
Uit die berekeningen blijkt ook dat het gemiddelde beschikbare jaarinkomen van die top 1 procent 26 keer hoger ligt dan dat van de armste 10 procent. Is die ongelijkheid aanvaardbaar?
Marx: Dat is een ingewikkelde vraag. Volgens alle gegevens die we hebben blijft die ongelijkheid in België nog vrij beperkt. Op het vlak van inkomens- en vermogensverdeling zijn we bij de meest gelijke landen ter wereld.
Of die ongelijkheid in ons land aanvaardbaar is, is een politieke discussie. Maar het is ook wel een economische vraag. Er zijn economen die betogen dat je, om een goed functionerende samenleving en economie te hebben, ongelijkheid nodig hebt. Als je die ongelijkheid niet zou hebben, dan zouden wij misschien geen Google en Tesla’s hebben. Ik weet niet of dat waar is.
Wat zeker waar is: de Amerikaanse samenleving is ongelijk, maar de economie floreert. Tegelijk zijn er meer gelijke economieën die ook floreren. Dan wordt vaak naar de naar de Scandinavische landen verwezen. Maar onderschat de vermogensongelijkheid in die landen niet.
De cijfers die we hebben besproken zijn nog altijd de cijfers die zichtbaar zijn. De rijkdom van de meest vermogenden, de 1 procent van de 1 procent misschien, is allicht nog groter.
Marx: Ook in dit onderzoek blijven de verborgen vermogens buiten beeld, ja. De befaamde econoom Gabriel Zucman heeft dat in kaart proberen te brengen. Op basis van bankgegevens die gelekt zijn heeft hij schattingen gemaakt hoeveel vermogen er verstopt zit in allerlei belastingparadijzen. Dat is best wat.
Zucman heeft dat ook voor België onderzocht, en daaruit bleek dat ons land zeker niet moest onderdoen. Fernand Huts is een bekend voorbeeld van een Belg die op dat vlak de nodige creativiteit aan de dag legt.
Uw collega Paul De Grauwe vertelde aan dit blad dat wij misschien eerder kampioenen zijn in de onderschatting van grote vermogens dan in vermogensgelijkheid.
Marx: Dat klopt. Er is een groep die we niet accuraat in beeld hebben. Het gaat dan over mensen die hun vermogen parkeren in belastingparadijzen. Maar het beeld wordt zeker ook vertekend door de managementvennootschappen. Ook die dragen ertoe bij dat we de ongelijkheid en rijkdom in ons land nog onderschatten.