Francine Mestrum

‘Armoede aanmaken om nadien te kunnen bestrijden: dat is geen goed bestuur’

Francine Mestrum Sociaal wetenschapper

‘De beste armoedebestrijding is  een beleid van preventie, en dat kan met een goede en degelijke verzorgingsstaat’, schrijft Francins Mestrum naar aanleiding van de internationale dag van verzet tegen armoede. ‘In plaats van af te bouwen moet die juist worden verankerd en versterkt.’

17 oktober is de dag van verzet tegen armoede. Dit gaat over de rechten van arme mensen en van ieder van ons, rechten die voor arme mensen doorgaans te veraf liggen.

Denk aan daklozen, een probleem dat heus niet enkel geldt voor echte havelozen, vroeger ‘vagebonden’ of ‘landlopers’ genoemd. Met het gebrek aan sociale woningen en de piekende huurprijzen op de privé-markt is er heus niet zoveel nodig om iemand op straat te zien belanden. Veel van die mensen hebben wel degelijk een loon of een uitkering, ze gaan overdag werken maar moeten ’s avonds een hoekje vinden waar het niet regent of slapen in hun auto.

Die uitkering kunnen ze slechts behouden wanneer ze een referentie-adres hebben, en zo’n referentie-adres krijg je pas als je ambtelijk bent geschrapt, of m.a.w. wanneer je je uitkering verliest. Een vicieuze cirkel.

Je denkt, is er niet ergens een vriend die me een of meer nachtjes te slapen kan leggen? Jawel, maar buiten de grenzen van de stad of gemeente waar je woont. Je verliest dan toegang tot opvang want je ‘behoort’ niet langer tot het grondgebied.

Armoedebestrijding zit helaas vol met dergelijke valkuilen. Voor dakloze mensen zijn er straathoekwerkers en goede zielen die ’s avonds een kom warme soep aanbieden. Of godbetert, in de zomer, zonnecrème. Er zijn ook sociologen die de daklozen tellen, dan weten we tenminste met hoeveel ze zijn.

De vader van de armoedesociologie, Georg Simmel heeft meer dan een eeuw geleden dit systeem in al zijn details bloot gelegd. Armoede is een teleologisch begrip, zo stelt hij. Je wordt arm als je een uitkering krijgt, als je geregistreerd wordt als ‘arm’. En de hulp die je krijgt is geenszins bedoeld om je uit die armoede te halen maar om sommige extreme en vervelende uitingen van armoede uit de weg te ruimen, zodanig dat de maatschappelijke structuren – mét hun schandelijke ongelijkheid – kunnen blijven bestaan. Armen zijn daarom nooit de finaliteit van het beleid dat in hun naam wordt uitgestippeld. Het betekent dat armoedebeleid nooit bedoeld is voor arme mensen. ‘Mocht het echt de bedoeling zijn de armoede uit te roeien, er zou geen rem staan op de overdracht van middelen van rijk naar arm’. Dat gebeurt echter niet. Herverdeling wordt meer en meer van de agenda afgevoerd.

Ieder moet instaan voor zichzelf. Sommigen doen dat beter dan anderen en dus hebben ze ook meer geld. Je moet de kansen grijpen die je geboden worden. Het recht op leven zal gerespecteerd worden, honger hoeft niemand te lijden.

Maar hoe kan het dat het leefloon nog steeds onder de armoedegrens ligt? Hoe kan je dan ‘waardig leven’? Je hoeft trouwens niet eens werkloos zijn. Met een schamel loon tot het eind van de maand nauwelijks brood op de plank hebben, het gebeurt. Meer en meer mensen kunnen zich in het rijke Brussel geen drie maaltijden per dag meer permitteren. Veel mensen moeten op zoek naar een tweede of derde baan. Doe het maar als alleenstaande moeder.

Het economisch en politiek systeem waarmee we leven produceert aan de lopende band armoede, door uitkeringen te verlagen of af te nemen, door druk op de lonen, door het gebrek aan sociale woningen, door gebrek aan controle op de huurprijzen, door gebrek aan arbeidsinspectie.

Armoede wordt dan voorgesteld als een ingewikkeld probleem waar je nooit echt vanaf geraakt. Want heb je eenmaal een inkomen, dan nog spelen de oude trauma’s je parten. Dat mag kloppen, maar toch wordt nog steeds veel te weinig aandacht besteed aan dat inkomen zelf. En trauma’s zijn geen monopolie van arme mensen. Sociale werkers doen uitstekend hun best om kwetsbare mensen te helpen in hun zoektocht door het bureaucratisch moeras. Ze kunnen helpen en doen dat goed, het kan niet voldoende herhaald worden. De armoede oplossen kunnen ze echter niet.

Wat is de bedoeling van armoedebestrijding? Is dat niet het opnieuw zelfredzaam maken van mensen? Ervoor zorgen dat ze weer op hun twee benen kunnen staan, dat ze economisch en financieel weer autonoom kunnen leven? Je wordt immers niet arm geboren, in onze maatschappij wordt je arm gemaakt.

De beste armoedebestrijding is daarom een beleid van preventie, en dat kan met een goede en degelijke verzorgingsstaat. In plaats van af te bouwen moet die juist worden verankerd en versterkt. En gekoppeld aan een rechtvaardig belastingstelsel om de ongelijkheid tegen te gaan. Ongelijkheid en armoede houden elkaar in stand. Zonder sociale zekerheid zou de armoede in ons land niet 18 % bedragen, maar rond de 25 %. Dit is dus duidelijk de weg die moet bewandeld worden.

Armoede aanmaken om nadien te kunnen bestrijden is niet bepaald wat goed bestuur kan worden genoemd. Wie op 17 oktober opstaat om arme mensen te beschermen en te helpen kan niet om die ongemakkelijke waarheid heen.

Francine Mestrum is auteur van ‘Maak armoede illegaal’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise