© BELGA MAG/AFP via Getty Images

Frank Vandenbroucke vs. de artsen: strijd draait meer om macht dan om geld

Ann Peuteman

De grootste artsenvakbond van het land heeft minister Frank Vandenbroucke de wacht aangezegd. Die demarche is pas het begin van een strijd die niet alleen om geld draait, maar ook om macht, toegankelijke zorg en de erfenis van de minister.

Dat BVAS, de grootste artsenvakbond van het land, hem de wacht aanzegt, zal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) niet al te veel verbazen. Al had hij misschien niet meteen verwacht dat ze zouden dreigen om het akkoord tussen artsen en ziekenfondsen over het gezondheidsbudget op te blazen. Maandenlang al klaagt de vakbond dat de minister de artsen zijn wil te veel wil opleggen. Zo vinden ze het onaanvaardbaar dat alleen collega’s die geconventioneerd zijn en zich dus aan de officiële tarieven houden een energiepremie krijgen. Maar de grootste steen des aanstoots is duidelijk Vandenbrouckes plan om álle artsen – dus ook wie uit de conventie is gestapt – te verbieden nog langer ereloonsupplementen aan te rekenen aan patiënten die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming.

Anderhalf jaar voor het eind van de regeerperiode begint de tijd te dringen. Wil Vandenbroucke nog echt iets veranderen, dan moet hij nu de forcing voeren. Het verbod om ereloonsupplementen te vragen aan patiënten die het financieel moeilijk hebben, kan daarbij als een strategische openingszet worden gezien. Geen weldenkend mens kan immers gekant zijn tegen een maatregel die de gezondheidszorg toegankelijker maakt voor de kwetsbaarste burgers. Tegelijkertijd moet de minister heel goed hebben geweten dat BVAS dat voorstel niet over zijn kant zou kunnen laten gaan. Als geen enkele arts nog ereloonsupplementen mag aanrekenen aan een deel van de bevolking – hoe beperkt ook – betekent dat in wezen dat iedereen verplicht wordt om zich voor die groep aan de conventie te houden. De vakbonden vrezen dat dit weleens het begin van het eind van de ereloonsupplementen zou kunnen betekenen. Hun hevige verzet is dus niet zozeer ingegeven door wat de minister nu doet maar wel door wat ze denken dat er nog zal volgen. Een verbod op gedeeltelijke deconventionering (voor consultaties op specifieke plaatsen of tijdstippen), bijvoorbeeld, of het afschaffen van terugbetaling voor consultaties bij niet-geconventioneerde artsen. Als het Vandenbrouckes bedoeling was om de beer met speldenprikjes uit zijn hol te lokken, is hij daar in elk geval in geslaagd.

Scheefgegroeid systeem

Dat er iets aan het huidige systeem moet veranderen, staat buiten kijf. In België sluit de overheid tariefakkoorden af met de vertegenwoordigers van medische beroepsgroepen en vervolgens kan iedereen die dat wil zich daar gewoon aan onttrekken. Wie uit die zogenaamde conventie stapt, mag zijn patiënten dus zoveel aanrekenen als hij wil. Ook in andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, zijn er artsen die zich niet aan de officiële tarieven houden. Het grote verschil is wel dat hun patiënten geen beroep kunnen doen op terugbetaling. Dat is wat het Belgische systeem uniek maakt: wie naar een arts gaat die weigert zich aan de officiële tarieven te houden, krijgt toch een deel van die consultatie terugbetaald.

Die ereloonsupplementen blijven ook almaar stijgen. Ze kosten alle Belgen samen jaarlijks al meer dan 600 miljoen euro. Er stappen ook steeds meer artsen uit de conventie. In sommige streken is er amper nog een geconventioneerde dermatoloog of oogarts te vinden. Zeker nu steeds meer mensen het moeilijk hebben om rond te komen, dreigt dat de toegankelijkheid van de zorg in het gedrang te brengen. Het is dan ook geen toeval dat de overheid net nu wil ingrijpen in een systeem dat decennialang is scheefgegroeid.

Frank Vandenbroucke is er in elk geval in geslaagd om de beer met welgemikte speldenprikjes uit zijn hol te lokken.

Dat artsen in opstand komen als er op de een of andere manier wordt geraakt aan hun vrijheid om uit de conventie te stappen en ereloonsupplementen aan te rekenen, is op zich niet zo vreemd. Sommigen zullen dan immers een pak minder verdienen. Daarbij komt nog dat heel wat specialisten die supplementen voor een deel gebruiken om verplichte honorariumafdrachten te betalen aan het ziekenhuis waar ze werken. Wil men de ereloonsupplementen aan banden legen, dan moet dus ook de ziekenhuisfinanciering worden aangepakt. Simpel gesteld: ziekenhuizen zouden een kleiner deel van hun budget uit afdrachten van artsen moeten halen en meer uit de werkingsmiddelen die ze van de overheid krijgen. Nu staat dat ook met zoveel woorden in het plan voor de hervorming van de ziekenhuisorganisatie en -financiering die Vandenbroucke een jaar geleden lanceerde. De vraag is wat daar in de lopende regeerperiode nog van zal kunnen worden uitgevoerd.

Een ander argument dat pleitbezorgers van ereloonsupplementen vaak naar voren schuiven, is dat de vaste tarieven niet meer volstaan: de terugbetaling is de stijging van de kosten niet gevolgd. Voor sommige artsengroepen klopt dat ook. Daardoor zijn zij minder gaan verdienen en is de inkomenskloof tussen de verschillende specialismen steeds meer toegenomen. Ook die scheefgegroeide verhouding, waar jarenlang niemand aan durfde te raken, zal nu toch moeten worden aangepakt. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de artsenvakbonden, toch als zij de belangen van ál hun leden willen verdedigen.

Naar de onderhandelingstafel

Meer nog dan om geld draait de huidige strijd tussen BVAS en Frank Vandenbroucke om macht. Wie mag en kan het best bepalen wat er met het geld voor onze gezondheidszorg gebeurt? Van oudsher hebben artsen in België op dat vlak heel wat te zeggen en dat willen ze duidelijk ook zo houden. Daarnaast gaat het ook over de erfenis die Vandenbroucke straks achterlaat. De voorbije paar jaar heeft hij veel beloofd en ook hervormingen op de sporen gezet die geen van zijn voorgangers durfden door te drukken. De vraag is nu wat hij daarvan daadwerkelijk zal kunnen realiseren.

BVAS geeft Vandenbroucke nog tot maandag de tijd. Komt hij dan niet op een aantal beslissingen terug, dan wil de vakbond het akkoord over het gezondheidsbudget dus opblazen. Dat kan vergaande gevolgen hebben voor de patiënten, want in principe hoeft niemand zich dan nog aan officiële tarieven te houden. De vraag is of de artsen, van wie de meesten het belang van hun patiënten blijven vooropstellen, echt zover zullen willen gaan. De beer is in elk geval uit zijn hol en naar de onderhandelingstafel gelokt. Want hoever de zaak de komende dagen en weken ook op de spits wordt gedreven, daar is het waar de artsenvakbonden uiteindelijk zullen eindigen: aan een onderhandelingstafel waar over de hervorming van het systeem van conventionering en ereloonsupplementen zal worden gepraat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content