‘Maar wat droeg u die avond, mevrouw?’

Vlaams parlementslid Celia Groothedde (Groen) pleit in de aanloop naar Internationale Vrouwendag voor een deontologische code in de media wanneer het gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Eén op vijf Belgische vrouwen geeft aan ooit verkracht te zijn, zo kwam vorig jaar naar voren uit een enquête in opdracht van Amnesty International. Een veelvoud daarvan krijgt te maken met seksueel overschrijdend gedrag. Een minieme minderheid doet aangifte. Nog steeds heeft dat te maken met de maatschappelijke dialoog over seksueel overschrijdend gedrag.

Maar wat droeg u die avond, mevrouw?

Vrouwen praten erover. Hoe ze een paar decennia geleden met schrik maar ook grote nood tot bescherming toch aangifte deden van verkrachting of seksueel geweld, maar de vraag kregen wat ze droegen. “Dìt?”, met een blik van “dan vraagt ge erom ook.” Het stigma van de maatschappij deed er nog wat scheppen bovenop: hoe had die vrouw zich wel gedragen dat iemand de handen niet had kunnen thuishouden? Met de decennia veranderen de verhalen. Het begrip “slachtofferhulp” duikt op. Opleiding, bijscholingen, experten zorgen ervoor dat er bewustwording komt. Sommige slachtoffers moesten niet eens urenlang wachten tot ze eindelijk een douche konden nemen en werden niet eens van plek tot plek gesleept om keer op keer onderzocht te worden of drie keer hun verhaal te moeten doen.

Er blijven wel verhalen. En vooral: die verhalen worden nog altijd in stilte verteld. Want de hulpverlening mag dan veranderen, de veroordeling is er nog altijd.

De hardnekkige ideeën houden we collectief in stand.

Als je op straat wordt nageroepen, moet je dat ‘verwachten’ met een korte rok. Als je succesvolle baas je intimideert, moet je ‘goed nadenken’ eer je klacht indient als je je job niet kwijt wil. Als de ster van je sector routinematig mensen lastigvalt, wil jij dan wel klokkenluider worden, wetende dat de kans groot is dat jìj de klappen vangt? Dan hebben we het nog niet over seksueel grensoverschrijdend gedrag als de M of X in M/V/X met een verhaal naar buiten komen. De maatschappij valt je dan dubbel aan, terwijl het grote moed vraagt om over zo’n knoert van een taboe heen te stappen.

Stilletjesaan gaan we ook daar vooruit. Tijdens #MeToo toonden een heleboel mensen zich bondgenoot en luisterden met koesterend respect. Dat waren mooie momenten. Monica Lewinsky is op Twitter eindelijk een grappige en gevatte vrouw, in plaats van het wandelend stereotype dat de maatschappij haar zo lang maakte. Toen wielrenster Tara Gins geen ploegleider mocht worden om “ongepaste” foto’s terwijl mannelijke collega’s van Tom Boonen tot Chris Froome al een stuk naakter poseerden dan zij, ging er een storm van verontwaardiging op. Maar de backlash is er evengoed, zelfs bij de meest welwillende mensen. En Tara Gins werd geen ploegleidster. Toch valt hier iets aan te doen, buiten lijdzaam wachten terwijl we met een slakkengang vooruitgang maken.

Neem nu hoe we met mensen omgaan die een klacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag indienen. Neem nu de zaak-De Pauw. Vanaf het begin liep het storm in commentaarsecties van media. Mensen riepen terecht op om het proces niet in de media te maken, maar veroordeelden dan in één adem de vrouwen die de klacht indienden. Sensatiekoppen wakkerden de gevoelens aan. De namen van de vrouwen werden gelekt nog voor het proces, en sommige beeldredacties kozen voor foto’s bij die onnodig sensueel waren – en was het inbeelding, of zijn de commentaarsecties bij zo’n foto’s altijd nog wat laaiender? Ah ja. ‘Zo op de foto staan.’ ‘Waarschijnlijk carrière gemaakt op hun rug.’ ‘Toen ze er een job mee konden krijgen, lieten ze het wel gebeuren he?’

En zo zijn er wel duizend coupletten met Wat had ge aan, madammeke? als refrein. Dit gebeurt waarschijnlijk niet met opzet. Het is waarschijnlijk niet slecht bedoeld dat er wordt bericht over verkrachtingen met “ze hadden seks”, terwijl één van die mensen duidelijk géén seks aan het hebben was, maar verkracht werd. Het is waarschijnlijk gewoon deadlinestress als je “uitdagend” ergens in een artikel gooit omdat er nu eenmaal 3.000 tekens nodig zijn. Maar dat brengt wel schade aan.

En als we dan ook nog zien hoe er een volledige reportage kan worden gemaakt, waarin cruciale informatie wordt weggelaten over de aanklagers maar naaktbeelden wel getoond worden, de beklaagde uitgebreid aan bod mag komen, het verhaal flink gekleurd wordt getoond… Tja.

Dan is het duidelijk dat er gewoonweg nood is aan een deontologische code. Pardon? Jawel. Want een tijdlang was er een ander maar gelijkaardig probleem in onze maatschappij. Over meldingen van zelfdoding werd zo bericht dat het onbehoorlijk was en enorme schade toebracht. En zelfs toen men door kreeg dat dat niet hoorde, was het moeilijk uit te vissen wat dan wél ok was en waar de grens lag.

De deontologische code rond berichtgeving over zelfdoding werd ingevoerd. Die heeft mensen gered en andere onnodig leed bespaard. Het is een maatstaf voor journalisten, ook om in snel werk naar terug te grijpen als het over zulke delicate zaken gaat. Hoog tijd voor zo’n deontologische code over seksueel overschrijdend gedrag. Niemand hoeft immers iemand op diens woord te geloven bij een aanklacht. Maar de commentaarsectieridders hebben gelijk in één ding: we horen het proces af te wachten. We mogen het niet vooraf maken, geen mensen vooraf aan de schandpaal te nagelen, niemand zwart te maken met maatschappelijk geroddel. Zo’n deontologische code zou heel duidelijk aangeven: naaktbeelden van mensen die klacht indienen in verslaggeving over seksueel overschrijdend gedrag, dat doe je niet.

Maar ook voor welwillende mensen, zouden de richtlijnen handig zijn, om in de deadlinerush zich het hoofd niet te breken. Want die kaduke verslaggeving zorgt niet gewoon voor clicks. Ze zorgt er mee voor dat van die vele slachtoffers nog altijd maar een minieme fractie aangifte doet. Dat vrouwen hun verhaal nog steeds alleen in besloten intimiteit doen. Dat het dark number van aangiftes voor seksueel overschrijdend gedrag ongelofelijk hoog valt. Al jaren probeert de overheid dat te veranderen. Maar wie wil er aangifte doen, als de publieke schandpaal je boven het hoofd hangt?

Want als je huis in vlammen opgaat, vragen mensen niet of je het aanstak. Als je vertelt dat je tas is gestolen, zeggen ze niet dat je erover liegt. Maar onze maatschappij vraagt nog steeds collectief: “Jamaar. Wat dròeg ze nu eigenlijk?” Het is kwetsend. Het is onbehoorlijk. Het is onbewust. Het brengt schade aan. En het mag stilaan eens gedaan zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content