Het taboe op seksueel geweld: ‘Bijna als een roofdier begon hij mij te wurgen’

Slachtoffer Mirte 'We zijn nu bijna twee jaar later, maar ik kan nog altijd niet slapen in een kamer als de deur niet stevig op slot is.' © Randall Casaer

Mirte is een van de tienduizenden vrouwen die elk jaar in ons land worden aangerand of verkracht. Hun pijn wordt nog versterkt doordat de samenleving nauwelijks naar hen omkijkt. De Zorgcentra na Seksueel Geweld moeten daar verandering in brengen.

6 september 2019. Het is 6 uur ’s morgens en Mirte, toen een twintigjarige studente logopedie in Gent, ligt te slapen in haar studentenkamer. ‘Plots ging de deur open. Half slapend zag ik een man binnenkomen. Toch rook ik niet meteen onraad: hij zal zich gewoon van deur vergist hebben, dacht ik.’

Niet voor lang, want de man sprong meteen op het bed van Mirte. Hij bleek een jongeman te zijn van 19 jaar oud, dronken en werkzaam in de buurt. ‘Hij begon mij te kussen, te knijpen, te bijten en te betasten. Toen ik hem probeerde weg te duwen, werd hij nog agressiever en drong het tot me door dat er iets ergs aan het gebeuren was. Bijna als een roofdier begon hij mij te wurgen. Ik verloor alle controle over mijn adem, voelde me machteloos en vreesde te gaan sterven.’

Mirte is een van de tienduizenden vrouwen die elk jaar in ons land het slachtoffer worden van seksueel geweld. Velen van hen dragen die littekens mee voor de rest van hun leven. De pijn wordt nog versterkt doordat de samenleving nauwelijks naar hen omkijkt.

‘Waar ik de luciditeit vandaan heb gehaald, weet ik nog altijd niet, maar toen hij zijn hand even van mijn mond nam, zei ik hem: doe met mij wat je wilt, maar eerst moet ik iets vertellen. Gisteren heb ik een spiraaltje laten zetten. Dat zal mij pijn doen, maar jou ook en ik zal nooit meer kinderen kunnen krijgen. Je gaat me kapot maken van binnen. Dat was een leugen, maar hij staarde naar mij met een rare, koude blik in de ogen, stopte, vroeg twee euro voor de tram en vertrok. Het leek een eeuwigheid, maar aan de hand van de camerabeelden in de gang, leerde ik achteraf dat het slechts enkele minuten heeft geduurd.’

Julie Van Espen

Misschien was de verkrachting en dood van Julie Van Espen, vier maanden eerder, wel een keerpunt in hoe onze maatschappij aankijkt tegen seksueel geweld. De nieuwe federale regering besliste enkele maanden geleden dan ook om van de strijd daartegen een prioriteit te maken.

Op dit ogenblik zijn er drie Zorgcentra na Seksueel Geweld (ZSG) in ons land waar slachtoffers van seksueel geweld worden opgevangen: in Gent, Brussel en Luik. Dat aantal wordt zo snel mogelijk uitgebreid naar alles provincies. (Zie kaderstuk)

Toch blijft seksueel geweld op vrouwen nog altijd een taboe, vindt Mirte. ‘En waarom eigenlijk? Ik en die vele andere slachtoffers hebben niets verkeerds gedaan. Daarom praat ik erover. Niet tegen iedereen, maar ik ga het onderwerp niet langer uit de weg. Mijn mentor en mijn stagebegeleider zijn bijvoorbeeld op de hoogte. Zij moeten weten dat ik nu anders reageer op situaties dan vroeger. Ik kan bijvoorbeeld veel minder druk aan, dus is het belangrijk om hen uit te leggen hoe dat komt.’

Als we Mirte spreken in het Gentse Zorgcentrum wijkt haar vriend Dante geen moment van haar zijde. Hij houdt haar voortdurend bezorgd in het oog en telkens als ze het moeilijk heeft, legt hij zijn arm beschermend over haar schouder.

‘Kort rokske’

Het Gentse Zorgcentrum is een nauw samenwerkingsverband tussen ziekenhuis, politie en parket. Vroeger liep het vaak bij de politie al mis. Als een vrouw een klacht indiende wegens aanranding of verkrachting, werd ze lang niet altijd ernstig genomen. ‘ Allez, madammeke, ge draagt wel een kort rokske, hè. Hebt ge ’t niet zelf uitgelokt?’ Onder meer door zulke uitspraken voelden veel slachtoffers zich schuldig: ‘Misschien heb ik zelf wel een verkeerd signaal uitgezonden.’

Kim Agneesens, die samen met Joachim Bodoré het project coördineert bij de politie in Gent, zegt dat zulke uitspraken niet langer getolereerd worden. ‘Slachtoffers van zedenfeiten komen nu terecht bij een inspecteur die een opleiding van negen dagen heeft gekregen om te leren hoe slachtoffers benaderd en begeleid moeten worden. Sinds begin dit jaar doet een ploeg van honderd zedeninspecteurs alle verhoren van de slachtoffers van seksueel geweld in de 27 politiezones van Oost-Vlaanderen, zeven dagen op zeven en 24 uur op 24. De aangiftebereidheid is spectaculair gestegen. 63 procent van de slachtoffers die zich aanmeldden bij het ZSG, besloot om een klacht in te dienen. Dat is veel meer dan het nationale gemiddelde bij seksueel geweld (10 procent).’

Sinds zedeninspecteurs alle verhoren van slachtoffers van seksueel geweld afnemen, is de aangiftebereidheid spectaculair gestegen.

Kim Agneesens, politie Gent

Agneesens zegt dat de slachtoffers van een aanranding of verkrachting vroeger aangifte moesten doen in een publieke wachtzaal van een politiekantoor waar mogelijk andere, meeluisterende mensen aanwezig waren. Nu brengt een zedeninspecteur hen meteen naar het Zorgcentrum. Dat is gevestigd vlak naast de afdeling verloskunde van het Universitair Ziekenhuis van Gent. Daar worden de slachtoffers verhoord door een duo zedeninspecteurs. ‘Dat gebeurt dus niet langer in een politionele, maar wel in een medische omgeving en dat verlaagt de drempel enorm’, zegt Sigrid Cloet, een van de Gentse zedeninspecteurs.

Trillende stem

Omdat Mirte haar vriend Dante niet meteen kon bereiken, belde ze haar ouders in Tienen. ‘Papa hoorde aan mijn trillende stem dat er iets ernstigs aan de hand was, ook al vertelde ik hem niet meteen wat er echt gebeurd was. Hij heeft de politie in Gent gebeld.’

Mirte wachtte in shock op hen terwijl vele vragen in haar hoofd spookten. ‘Ik had nog geluk gehad want ik was niet verkracht. Is het wel nodig om naar de politie te gaan? Zou ik wel ernstig genomen worden. Was het wel zo erg? Overdrijf ik niet?’

Volgens Mirte waren de twee zedeninspecteurs vriendelijk en begripvol. ‘Ze hadden aan de telefoon nog gevraagd of ze in uniform moesten komen of niet. Mij maakte dat eerst niet uit, maar toen ik hen zag in uniform, voelde ik me toch meer beschermd en veiliger en besefte ik ook dat ik wel degelijk iets ernstigs had meegemaakt. Ze namen foto’s van mijn kamer en samen met mijn ouders zijn we naar het ZSG in het UZ Gent gereden.’

Medisch onderzoek

In het zorgcentrum worden de slachtoffers eerst medisch onderzocht. Valerie Valcke, forensisch verpleegkundige bij het ZSG in Gent, onderzocht Mirte. ‘Ik heb al veel jonge vrouwen, maar ook jonge kinderen moeten onderzoeken na seksueel geweld. Veel te veel, maar iemand als Mirte zal ik niet snel vergeten omdat ze mij zo sterk leek.’

Liesbet Stevens van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen zegt dat de manier waarop slachtoffers van seksueel geweld in België opgevangen werden echt wel beter kon. ‘En dat is geen verwijt aan de professionals die vaak hun uiterste best deden om slachtoffers zo goed mogelijk op te vangen. Maar politieagenten die met slachtoffers moeten rondrijden van het politiekantoor naar een ziekenhuis, of slachtoffers die in de wachtkamer van gynaecologen moeten wachten tot er tussen twee bevallingen door tijd is om een forensisch onderzoek te laten afnemen: dat zijn echt wel ervaringen die je er niet nog bij moet krijgen als je net slachtoffer bent geworden van een verkrachting of een poging daartoe. Het UZ Gent heeft op dat vlak ook vóór de oprichting van het ZSG een voortrekkersrol gespeeld.’

Valcke is het met haar eens. ‘Het medisch onderzoek werd op een klinische en afstandelijke manier uitgevoerd aan de hand van de zogenaamde Seksuele Agressie Set of SAS-kit. Die wordt nu helaas nog altijd in de andere provincies gebruikt. De dokter is daarbij wettelijk verplicht om alle onderzoeken te doen die in die kit zitten, inclusief vaginale en anale spoelingen, zelfs als er geen penetratie is geweest. U moet weten dat die spoelingen zeer confronterend zijn. De slachtoffers konden hier vroeger ook niet douchen of van kleren wisselen. Soms gaven wij hen een verpleeguniform mee omdat ze de rok of blouse niet meer wilden aantrekken waarin ze verkracht waren.’

Net als Agneesens vindt Valcke dat veel slachtoffers afgeschrikt werden om aangifte te doen en zich te laten onderzoeken. ‘Ik vermoed dat een groot deel van hen zelfs al afhaakte nog voor ze goed en wel de onthaalbalie van de politie hadden bereikt. Ik herinner me een verkrachte vrouw die in het politiekantoor niet meer durfde te vertellen wat haar was overkomen. In plaats daarvan stamelde ze dat haar portefeuille was gestolen, zonder de rest te vertellen.’

Schaamte bij mannen

Het politieverhoor duurt volgens Agneesens gemiddeld drie uur. ‘We maken een zo gedetailleerd mogelijk verslag van wat er is gebeurd, maar ook van wat er aan voorafging: kende het slachtoffer de vermoedelijke dader, hoe is er afgesproken, hoe gebeurde de verplaatsing enzovoorts. Alle details zijn belangrijk. Om een voorbeeld te geven: is het slachtoffer enkel gevingerd bij de clitoris? Dan is er geen sprake van penetratie. Wel als een vinger tussen de schaamlippen gaat. Dat lijkt misschien een klein verschil, maar het heeft grote juridische gevolgen, want de kwalificatie en strafmaat verschillen sterk voor beide feiten.’

Mirte voelde zich gelukkig niet zelf schuldig aan de feiten, want dat komt vaker voor dan je zou denken.

Bo Van den Bulcke, psychologe bij het Zorgcentrum na Seksueel Geweld in Gent

Volgens Valcke reageren de slachtoffers heel uiteenlopend op het onderzoek en het verhoor in het zorgcentrum. ‘Een op de tien slachtoffers van seksueel geweld is een man en hun reacties zijn vaak helemaal anders dan bij vrouwen. Bij mannen is de schaamte vaak enorm, veel groter dan die van vrouwen. Van vrouwen wordt bij wijze van spreken aanvaard dat zij zich niet kunnen verweren tegen een veel sterkere man, terwijl mannelijke slachtoffers zichzelf verwijten dat ze zich hebben laten doen. Daarom durven ze zelfs na een zware verkrachting met veel geweld geen klacht in te dienen. Het is ook een groot taboe voor mannen om toe te geven dat ze verkracht zijn door een homoseksueel. Ze vrezen dat anderen gaan denken dat ook zij homo zijn, bijvoorbeeld omdat ze een erectie kregen tijdens de verkrachting. Mannen kunnen onder invloed van extreme angst een erectie krijgen. Dat is een stressreactie buiten iemands wil om.’

Camerabeelden

Gemiddeld wordt in ons land slechts een op de tien feiten van seksueel geweld aangegeven. (zie kaderstuk) Mirte wist vrij snel dat ze dat toch wilde doen. ‘Het hielp dat ik de dader niet persoonlijk kende en door mijn aangifte heb ik misschien wel toekomstige potentiële slachtoffers gered. Daar ben ik trots op.’

Enkele dagen na de feiten werd de verdachte opgepakt en kwam de politie erachter dat dezelfde man enkele maanden eerder een andere jonge vrouw had verkracht op een zeer gewelddadige manier. Ook zij had een klacht ingediend, maar de politie was hem niet op het spoor gekomen. Nu wel op basis van camerabeelden en de sporen die ze op Mirte vonden. Valcke: ‘We hebben DNA van de dader gevonden in een beetspoor bij de wenkbrauw van Mirte. Zo is er een verband gelegd met de zaak van die andere vrouw.’

Zedeninspecteur Cloet zegt dat vooral slachtoffers van seksueel geweld binnen het gezin of een relatie aarzelen om aangifte te doen. ‘Ze vrezen de gevolgen daarvan en sommigen willen hun gezin nog redden of ze vergoelijken de dader: hij had te veel gedronken, het zal wel beteren. Anderen zijn bang dat het geweld zal toenemen na een aangifte. Wij zullen iemand nooit forceren om een klacht in te dienen.’

Ze heeft één belangrijk advies voor slachtoffers van seksueel geweld: doe altijd aangifte. ‘Hoe sneller, hoe meer sporen terug te vinden zijn op het lichaam en de kledij. Ga niet naar huis om je te wassen, hoe begrijpelijk die reactie ook is. Doe je kleren niet in de wasmachine.’ Volgens haar collega Agneesens kunnen slachtoffers tot zeven dagen na de feiten onderzocht worden op sporen. ‘Daarna wordt het moeilijk om ze terug te vinden. Een alternatief is om je meteen te laten onderzoeken zonder aangifte te doen. Wij houden de sporen tot zes maanden bij.’

Nachtmerries

Mirte werd na de aangifte nog weken begeleid door Bo Van den Bulcke, die als psychologe werkt bij het ZSG. ‘Ik doe gemiddeld zes tot twaalf sessies met een slachtoffer. Dat begint met een vragenlijst waarin we peilen naar de geestelijke toestand en zoeken of er een suïcidaal risico is. We vragen naar nachtmerries en of er veel herbelevingen zijn van de feiten. Dat zijn allemaal heel normale reacties op een zeer abnormale gebeurtenis. De slachtoffers bevinden zich op dat ogenblik nog in een acute stresstoestand die kan overgaan in posttraumatische stress.’

Dat zijn vaak zeer emotionele gesprekken met beschadigde mensen. Er wordt gevloekt en gehuild. ‘Gelukkig had Mirte veel steun aan haar vriend Dante en haar ouders. Dat geluk heeft niet iedereen. Zij voelde zich gelukkig niet zelf schuldig aan de feiten, want dat komt vaker voor dan je zou denken. Schuld is een antwoord op machteloosheid, een normale reactie in zo’n situatie, net als schaamte.’

Van den Bulcke zet hard in op Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR): dat is een therapie voor mensen die last blijven hebben van de gevolgen van een schokkende ervaring, zoals seksueel geweld. Via oogbewegingen worden pijnlijke beelden en herinneringen weer opgeroepen. Dat is een zeer confronterende maar wel nuttige therapie, vindt Van den Bulcke.

Mirte luistert mee en zoekt de hand van haar vriend Dante. ‘Ik vond die EMDR-sessies niet tof, omdat je moet terugkeren naar het ergste moment in je leven en daar een bepaalde tijd aan blijven denken. Vreselijk. Ik vind het een brutale methode, maar ondertussen weet ik dat het helpt.’

Van den Bulcke: ‘Je mag de impact op het jonge leven van Mirte niet onderschatten. Zij heeft daardoor bijvoorbeeld een studiejaar verloren. Er is een litteken gemaakt voor de rest van haar leven, maar ik vind dat Mirte een mooie manier heeft gevonden om met die vreselijke gebeurtenis om te gaan. Het is zoals een gebroken vaas. Ze is hersteld, maar je ziet de barsten nog.’ Mirte knikt. ‘We zijn nu bijna twee jaar later, maar ik kan nog altijd niet slapen in een kamer als de deur niet stevig op slot is.’

Niet gestraft

Een bijkomende reden van frustratie is dat heel veel zaken van seksueel geweld al na enkele maanden geseponeerd worden door het parket. ‘Wat voor zin heeft het om een klacht in te dienen als de dader toch niet wordt gestraft?’

Kim Agneesens van de politie in Gent spreekt tegen dat de feiten niet ernstig worden genomen door de magistraten. ‘Mijn ervaring is dat zij zeer professioneel te werk gaan, maar seksueel geweld is soms moeilijk te bewijzen. Het gaat vaak om woord en tegenwoord. Vandaar dat het forensisch onderzoek zo belangrijk is: bewijsmateriaal liegt niet.’

De rechtszaak over de aanranding van Mirte vond minder dan een jaar na de feiten plaats. Dat moet een Belgisch record zijn geweest, gezien de lange gerechtelijke achterstand in ons land. Een flinke meevaller voor Mirte, vindt ook Van den Bulcke. ‘De meeste slachtoffers moeten jaren wachten tot hun zaak wordt behandeld en zolang het proces niet is gevoerd, kunnen zij die vreselijke periode moeilijk afsluiten.’

Mirte: ‘Het is misschien vreemd om dat te zeggen, maar ik keek uit naar de rechtszaak. Ik heb het hele gerechtelijke dossier samen met mijn vriend doorploegd. Elk detail wilde ik weten, ook om de dader te tonen dat ik niet meer bang van hem was. De rechter was meelevend voor mij, maar hard voor de dader. Hij beschreef hem als een seksueel roofdier. Dat te horen, troostte me. De dader ontkende alles staalhard in de rechtbank en hij had totaal geen schuldinzicht, maar de bewijzen tegen hem waren ijzersterk.’ De rechter veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van zes jaar effectief en tien jaar voorwaardelijk.

Porno

Ondanks alle inspanningen blijft het zo dat in ons land slechts een op de tien aanrandingen of verkrachtingen boven water komt en dat het aantal feiten niet daalt. Er moet dus ook iets gebeuren aan de bron, vindt Valcke. ‘We moeten veel meer inzetten op preventie, het liefst al op jonge leeftijd. Bijvoorbeeld door op school de jongeren aan te spreken op hun gedrag of onfatsoenlijke uitspraken. Ik ken het verhaal van een 15-jarige jongen die een meisje van 12 aanrandde. Leid zo iemand meteen naar de hulpverlening, om later erger te voorkomen.’

De machocultuur domineert nog te veel onze samenleving, vindt ze. ‘Ik geef al twaalf jaar seksuele voorlichting in scholen. Als jongens vertellen over het vrijen met een meisje, hoor ik hen zeggen: “Als je maar lang genoeg aandringt, zal ze op den duur wel toegeven.” Hetzelfde gebeurt als ze naar porno hebben gekeken. Daar zien ze de meest brutale seks alsof dat de normale manier van doen is. Dan moet je niet verbaasd zijn dat het bij sommigen van hen later misloopt.’

Valcke kijkt moederlijk naar Mirte. ‘Ik vind het geweldig dat zij hierover wil getuigen.’ Maar Mirte nuanceert: ‘Het zorgcentrum is ontzettend belangrijk, maar helaas nog te weinig bekend. Het zal nog veel vrouwen en meisjes na mij helpen. Daarom doe ik dit. Het is mijn manier om Valerie en Bo te bedanken.’

Het Zorgcentrum na Seksueel Geweld is gevestigd op de campus van het UZ Gent, ingang 47, route 515. Telefoon: 09-332.80.80.

Drie groepsverkrachtingen per week

– Jaarlijks zijn er in ons land naar schatting 75.000 vrouwen slachtoffer van seksueel geweld. Elke dag gebeuren er gemiddeld 8 verkrachtingen en 10 aanrandingen. Nog meer verbijsterend: in dit land vinden er wekelijks zelfs 3 groepsverkrachtingen plaats.

– Jaarlijks zijn er maar 8000 aangiftes bij de parketten. Dat betekent dus dat slechts een kleine fractie van het seksueel geweld wordt aangegeven.

– Jaarlijks zijn er amper 900 veroordelingen voor seksueel geweld.

– De oprichting van drie Zorgcentra na Seksueel Geweld (ZSG) in Gent, Brussel en Luik heeft enig soelaas gebracht, zo blijkt uit de cijfers. Tussen maart 2019 en februari 2020 meldden zich maandelijks gemiddeld 98 slachtoffers aan in de drie centra: 46 in Brussel, 27 in Gent en 24 in Luik.

– De slachtoffers zijn gemiddeld 25 jaar oud. In 89 procent van de gevallen gaat het om vrouwen. Bij de tien procent mannelijke slachtoffers is in bijna alle gevallen ook de dader een man.

– 64 procent van de slachtoffers meldde zich aan binnen 72 uur nadat het seksueel geweld had plaatsgevonden. 10 procent deed dat tussen 72 uur en een week na de feiten.

Minister Van Quickenborne reageert: ‘Het aantal veroordelingen ligt te laag’

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) wil samen met minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (SP.A) en staatsecretaris voor Gendergelijkheid Sarah Schiltz (Ecolo) het aantal Zorgcentra na Seksueel Geweld zo snel mogelijk uitbreiden naar alle provincies. Antwerpen, Leuven en Henegouwen komen het eerst aan de beurt. Daarna volgen nog West-Vlaanderen, Limburg, Namen en Luxemburg.

‘Meisjes en vrouwen zijn in ons land te vaak blootgesteld aan seksueel geweld’, zegt minister Van Quickenborne. ‘Het aantal veroordelingen ligt bovendien te laag en heel vaak durven vrouwen geen aangifte te doen. Dat moet anders. Ook in de aanpak van seksueel geweld willen we justitie sneller, menselijker en straffer maken. Sneller, door onder meer 5,7 miljoen euro te investeren in digitale tools om risicovolle dossiers snel op te volgen. Menselijker, door meer zorgcentra te voorzien waar slachtoffers professionele begeleiding krijgen en in hun eigen tempo hun verhaal kunnen doen. En straffer, door het seksueel strafrecht te hervormen zodat de strafmaat verhoogd wordt en de definitie van verkrachting wordt aangepast. Als er geen toestemming is, moeten de feiten strafbaar zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content