Kroniek van de week over regering-De Croo, de nieuwe zelfbedieningszaak

© belga
Ewald Pironet

Het ging deze week onder andere over het coronavaccin en hoe we de feestdagen kunnen doorbrengen. Daardoor was er minder aandacht voor de eerste begroting van de regering-De Croo en de partijfinanciering. Knack-redacteur Ewald Pironet blikt terug.

1. Begroting

‘Eigenlijk spant de regering-De Croo zich onvoldoende in om onze overheidsfinanciën te verbeteren.’

Professor Wim Moesen (KU Leuven), Knack, 2 december.

De voorbije week was er veel te doen over het al dan niet versoepelen van de coronamaatregelen tijdens de eindejaarsfeesten en het lanceren van het coronavaccin. Daardoor verschoof een andere belangrijk regeringsonderwerp naar de achtergrond: de begroting. Een begroting vertelt namelijk waaraan een regering geld denkt uit te geven en waar ze hoopt dat geld te gaan halen. Het is met andere woorden de concretisering van mooie plannen en ronkende verklaringen.

Drie jaar lang is dit land bestuurd zonder begroting omdat we sinds de val van de regering-Michel I in december 2018 in een soort machtsvacuüm zaten. De regeringen strompelden voort, ook al was dat een tijdje in ‘lopende zaken’: ze mocht maandelijks één twaalfde uitgeven van de laatste goedgekeurde begroting, de zogenaamde voorlopige twaalfden. Veel beleid komt daar niet aan de pas.

De regering-De Croo heeft nu haar eerste begroting opgesteld. De plannen worden momenteel besproken in het parlement en liggen bij de Europa Commissie. Wim Moesen, expert publieke financiën van de KU Leuven, was in Knack niet mals voor het werkstuk van de nieuwe regering: onbetrouwbare cijfers, niet onderbouwd, te optimistisch, te weinig ambitieus, zo was zijn oordeel.

Onbetrouwbare cijfers, niet onderbouwd, te optimistisch, te weinig ambitieus, is het oordeel over de eerste begroting van de regering-De Croo.

Daarbij merkte hij nog op dat deze regering het begrotingstekort vanaf 2021 wil afbouwen in een tempo van jaarlijks 0,2 procent van het bbp (bruto binnenlands product, wat we met zijn allen aan goederen en diensten voortbrengen). In vijf jaar tijd komt dat neer op 1 procent van het bbp of zowat 5 miljard euro. En laat België nu ongeveer deze som krijgen van Europa als financiële hulp om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Dan is de slotsom dat de regering-De Croo eigenlijk niets doet voor het verminderen van het begrotingstekort, dat met de coronacrisis dit jaar opzwol tot 11 procent van het bbp en volgend jaar nog 7 procent in het rood zal zitten.

‘De regering-De Croo spant zich onvoldoende in’, luidde de conclusie van Moesen. De eerste begroting van deze regering verdient dan ook een onvoldoende.

2. Belastingen

‘150.000 Belgen met een woning in het buitenland iets lager belast.’

De Standaard, 2 december.

De regering-De Croo zit nog maar goed twee maanden in het zadel, maar ze heeft toch al enkele lijntjes uitgeworpen om nieuwe belastingen te kunnen innen, zoals de effectentaks en de koolstoftaks. Daar hebben we het al eerder op deze plek over gehad.

Ondertussen werd België nog maar eens veroordeeld door het Europees Hof van Justitie omdat het het vastgoed in eigen land anders belast dan in de rest van Europa. De vorige regeringen deden alsof die eerdere veroordelingen niet bestonden en hebben het probleem nooit aangepakt. Maar nu zijn we veroordeeld tot een boete van 2 miljoen euro plus een dwangsom van 7500 euro per dag dat de Belgische wetgeving niet is aangepast.

De vorige regeringen deden alsof de eerdere veroordelingen niet bestonden en hebben het probleem nooit aangepakt.

Heel eenvoudig zit het zo in elkaar. Wie in België vastgoed verhuurt, wordt niet belast op de werkelijke huurinkomsten, wel op basis van het kadastraal inkomen (KI), dat meestal niet meer aan de werkelijkheid beantwoord. Dat KI wordt geïndexeerd en met 40 procent verhoogd. Buitenlands vastgoed wordt wél belast op de effectief ontvangen huur of op de huurwaarde, de huurprijs die men kan krijgen als men zou verhuren.

Het gevolg is dat je meer belasting betaalt op buitenlands vastgoed dan op een gelijkwaardige woning in België. Dat verschil in fiscale behandeling, puur op basis van de Belgische of de buitenlandse ligging van het onroerend goed, is volgens het Europees Hof van Justitie een schending van het vrije verkeer van kapitaal. En daar moet België een mouw aan passen.

Kroniek van de week over regering-De Croo, de nieuwe zelfbedieningszaak
© BELGA

Wie dacht dat eindelijk werk zou worden gemaakt van een aanpassing van het verouderde en achterhaalde KI in eigen land heeft het mis. Het plan van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) is om het KI van 150.000 woningen van Belgen in het buitenland vast te stellen op basis van een verklaring op erewoord. Of die verklaringen op erewoord gecontroleerd zullen worden is onduidelijk. Het overgrote deel van die woningen staat in Frankrijk, Spanje, Italië en Nederland.

De zogenaamde oplossing die de regering-De Croo in petto heeft, is een vorm van loodgieterij die we beter achter ons zouden laten.

De zogenaamde oplossing die de regering-De Croo in petto heeft, is een vorm van loodgieterij die we beter achter ons zouden laten. Fiscalisten kunnen er misschien lyrisch over worden, maar eerlijk en transparant is ze niet. Bovendien zullen de Belgen met een woning in het buitenland volgens fiscalisten uiteindelijk iets minder belastingen hoeven te betalen… De mensen die zich een tweede verblijf in het buitenland kunnen permitteren varen er wel bij.

Eigenlijk is er maar één serieuze oplossing: belasten volgens de werkelijke huurkomsten, waar het vastgoed zich ook bevindt. Deze hervorming maakt het best deel uit van een grote fiscale hervorming, waarover nu al jaren wordt gepraat. En die er ook deze regeerperiode wellicht niet zal komen.

3. Kabinetten

‘De regering-De Croo mag dan wel de politieke vernieuwing hoog in het vaandel dragen, ze gaat wel de verkeerde richting uit.’

Kroniek van de week, 31 oktober

De regering-De Croo heeft zich na maanden al flink ontpopt tot een zelfbedieningszaak. Eerder in deze Kroniek zijn al een paar voorbeelden aangedragen. Zo was het onmiddellijk duidelijk dat de paars-groen-plus-CD&V-regering ondanks alle mooie beloften toch meer kabinetten zou tellen.

Volgens de grondwet mag een regering uit maximaal 15 ministers bestaan, en dat heeft de regering-De Croo ten volle benut. De regering-Wilmès telde 13 ministers, de regering-Michel 14. Over het aantal staatssecretarissen is niets bepaald. De regering-Wilmès had er geen, de regering-Michel vier. De regering-De Croo heeft er vijf. De regering-De Croo telt dus 20 excellenties, dat is niet alleen meer dan de regering-Wilmès (13) of Michel (18), maar ook dan de regering-Di Rupo (13 ministers en 6 staatssecretarissen).

We moeten al teruggaan tot 2009 om een regering te vinden die meer leden telde dan de regering-De Croo.

We moeten al teruggaan tot 2009 om een regering te vinden die meer leden telde dan de regering-De Croo: de regering-Leterme II bestond uit 15 ministers (het maximum), zeven staatssecretarissen en één regeringscommissaris. Dat waren dus 23 regeringsleden, evenveel al haar voorganger, de regering-Van Rompuy. De regering-Leterme I telde 15 minister plus 7 staatssecretarissen (en geen regeringscommissaris), dus samen 22 leden.

Als we nog wat verder teruggaan in de tijd: de regering-Verhofstadt III, die rond 2008 maar drie maanden actief was, telde 14 ministers en geen staatssecretaris of regeringscommissaris. De regering-Verhofstadt II 15 ministers en 6 staatssecretarissen en de regering Verhofstadt I 15 ministers, 3 staatssecretarissen en 3 regeringscommissarissen. Het mag duidelijk zijn: de regering-De Croo knoopt aan bij aan bij een traditie van meer dan tien jaar geleden toen een regeringsploeg 20 leden of meer telde.

Maar er is nog iets anders van belang dan het aantal ministers en staatssecretarissen. Ook het aantal kabinetten is interessant, want daar kun je partijgetrouwen aan een mooie job helpen. De regering-De Croo heeft niet alleen meer ministers en staatssecretarissen dan haar twee voorgangers, ze telt ook zeven vicepremiers. Dat is meer dan ooit, maar dat komt omdat er zo veel partijen in de regering zitten en elke partij een vicepremier wil.

Het aantal kabinetten ligt bij de regering-De Croo heel wat hoger dan bij de vorige regeringen.

De regering-De Croo telt dus drie vicepremiers meer dan de regering-Michel en vier meer dan de regering-Wilmès. Een vicepremier heeft twee kabinetten, één als vakminister (bijvoorbeeld Financiën of Justitie) en één als vicepremier (voor de algemene zaken). Het aantal kabinetten ligt bij de regering-De Croo dan ook heel wat hoger dan bij de vorige regeringen.

En ook het aantal kabinetsmedewerkers nam toe tot 832, terwijl de regering-Michel (de laatste volwaardige regering) er maximaal 769 had. Het gevolg is dat de kostprijs steeg van 56 naar 68 miljoen euro per jaar, wat maakt dat deze regering een kwart duurder is, zoals we hier ook al eerder aanstipten.

Dat na allerlei mooie verklaringen van de regeringspartijen over ‘het afslanken van de regering’. En in volle crisistijd. Maar de verleiding tot zelfbediening blijkt onweerstaanbaar.

4. Kok en chauffeur

‘Zijn vrouw liet mij al weten wat hij wel en niet graag eet. Er komt vooral simpele maar lekkere kost op tafel.’

Philippe Mottrie, privékok minister Vincent Van Quickenborne (Open VLD), De Krant van West-Vlaanderen, 26 november.

De regering-De Croo brak ook niet met het systeem om gewezen ministers tot twee medewerkers te geven, ook al werd dat ooit door de meerderheid beloofd. De ex-ministers van de regering-Wilmès (gevormd door MR, Open VLD en CD&V) kunnen de volgende jaren dus nog een beroep doen op twee door de staat betaalde medewerkers. Acht van de dertien gewezen ministers die daarvoor in aanmerking kwamen, konden geen nee zeggen.

Deze regeling werd rond de eeuwwisseling ingevoerd door Jean-Luc Dehaene om te vermijden dat ex-regeringsleden plots zonder omkadering zouden komen te zitten. Maar de laatste jaren blijkt dat het niet zozeer gaat om een goede omkadering, maar eerder om een hofhouding want de medewerkers worden vaak ingezet als privéchauffeur of campagnehulp. Het is een symbool van zelfbediening dat de regering-De Croo ondanks allerlei beloftes bestendigde.

Kroniek van de week over regering-De Croo, de nieuwe zelfbedieningszaak
© BELGA

In dat verband was het ook veelzeggend dat ministers uitpakten met welke kok ze hadden aangeworven. Zo werd Philippe Mottrie privékok op het kabinet van minister van Justitie en Noordzee Vincent Van Quickenborne (Open VLD). Dat hij een zaak heeft in Kortrijk, de thuisbasis van de minister, zal wel toeval zijn. Dat hij aangesteld werd op een moment dat niemand op restaurant mag en ook de bedrijfsrestaurants gesloten zijn, getuigt van een zeker dedain tegenover de rest van de bevolking.

5. Partijfinanciering

‘De partijen moeten zo snel mogelijk van de overheidsuier worden gehaald.’

Politiek commentator Rik Van Cauwelaert, De Tijd, 29 juli 2015.

De voorbije week was er nog een ander dossier over zelfbediening door de regering-De Croo: de partijfinanciering. De politieke partijen hebben zichzelf voorzien van een rijkelijke inkomstenstroom. Naarmate ze goed scoren bij de verkiezingen krijgen ze geld.

In de Kamer ontvangt iedere partij 3,3 euro per behaalde stem. In de Senaat ligt dat bedrag iets lager, daar moeten de partijen het stellen met 1,32 euro per stem, zo berekende de Leuvense professor Bart Maddens na de verkiezingen van 2019. Daarbovenop komen ook nog eens de zogenaamde fractietoelagen. Die zijn goed voor 64.194,47 euro per fractielid in de Kamer en iets meer dan 24.000 euro per kop in de Senaat.

In het Vlaams Parlement levert een stem 2,05 euro op. De fractietoelagen op Vlaams niveau liggen een pak lager en komen uit op 32.581,31 euro per lid en dit zodra de fractie drie leden of meer telt. En dan vloeit er ook nog geld via de provincies.

De partijfinanciering wordt al langer bekritiseerd omdat het over bovenmatig veel geld gaat, maar ook omdat het de parlementaire werking lam legt.

In het totaal geven de politieke partijen 72 miljoen euro aan zichzelf. Per jaar. Dat is een erg groot bedrag in vergelijking met de buurlanden, aldus Maddens. De partijfinanciering wordt al langer bekritiseerd, niet alleen omdat het over bovenmatig veel geld gaat, maar ook omdat het de parlementaire werking verlamt.

Vijf jaar geleden al schreef politiek commentator Rik Van Cauwelaert in zakenkrant De Tijd: ‘De politieke partijen zijn verslaafd geraakt aan die overvloedige overheidsfinanciering. Die weegt bovendien als een loden plaat op het parlementaire werk. Want elke verkozene is voor zijn politieke toekomst volledig afhankelijk van zijn partij, die over een riant vermogen beschikt. Wat de gedweeheid van de verkozenen verklaart, zowel bij de meerderheid als de oppositie. Om ze tot hun echte rol terug te brengen, moeten de partijen zo snel mogelijk van de overheidsuier worden gehaald.’

Het terugschroeven van de partijfinanciering ligt voor de politici blijkbaar te moeilijk, de verslaving aan makkelijk geld is te groot.

Vijf jaar later is daar nog geen sprake van. Het terugschroeven van de partijfinanciering ligt voor de politici blijkbaar te moeilijk, de verslaving aan makkelijk geld is te groot. De partijen deden dit jaar wel een kleine, symbolische geste: de dotaties werden niet geïndexeerd, ze stegen dus niet mee met het levensduurte. De N-VA wilde ook voor volgend jaar de dotaties bevriezen en diende vanaf de oppositiebanken een amendement daarvoor in tijdens de parlementaire bespreking van de begroting 2021. Volgens de N-VA zou de regering-De Croo daarmee 634.000 euro besparen.

Kroniek van de week over regering-De Croo, de nieuwe zelfbedieningszaak
© BELGA

Maar het voorstel haalde het niet, de regeringsmeerderheid in het parlement wil de indexering niet nog eens overslaan. Gevolg is dat de federale partijdotaties volgend jaar stijgen tot 32,4 miljoen euro. De N-VA wil nu een wetsvoorstel indienen om de indexering te schrappen uit de wet van 4 juli 1989.

De regering-De Croo en de partijen die er deel van uitmaken hebben de mond vol van ‘nieuwe politieke cultuur’. De voorbije twee maanden hebben ze drie keren aangetoond dat het loze woorden zijn, want de daden volgen niet. Eerst was er het stijgende aantal regeringsleden, kabinetten en kabinetsleden. Dan het systeem om gewezen ministers twee door de overheid betaalde medewerkers te gunnen. En tot slot ook nog de indexering van de partijdotaties. De regering-De Croo profileert zich als een zelfbedieningszaak.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content