Kritiek op Vandeurzen over persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap

Minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin Jo Vandeurzen. © Belga

Het systeem van de persoonsvolgende financiering (PVF) voor personen met een handicap slaagt er niet in de hooggespannen verwachtingen in te lossen. Dat zeggen medewerkers van 28 organisaties uit de sector in een brief aan minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V).

De belofte om de cliënt zelf de regie te geven over zijn zorg en ondersteuning, blijft “’te vaak nog dode letter door ontoereikende budgetten’, staat in de brief. ‘Kwalitatieve zorg en ondersteuning voor onze cliënten staan op de helling’, klinkt het verder. Minister Jo Vandeurzen pareert de kritiek.

Vorig jaar was voor de sector van personen met een handicap het jaar van de Copernicaanse omwenteling. Begin 2017 werd namelijk de persoonsvolgende financiering (PVF) ingevoerd. Met dat systeem kunnen personen met een handicap zelf meer hun zorg en ondersteuning aansturen. Het is de zorgvrager die zelf met zijn budget (via voucher en/of cash) zijn zorg inkoopt. Het oude model van aanbodgestuurde zorg behoort daarmee tot het verleden.

Maar, zo gaat dat met grote systeemveranderingen, er is ook kritiek. ‘De verwachtingen lagen hoog maar de realiteit lijkt anders uit te draaien’, zo staat te lezen in een brief aan minister van Welzijn Jo Vandeurzen. In de brief, die gesteund wordt door medewerkers uit 28 organisaties, wordt een reeks ‘knelpunten’ opgesomd.

De briefschrijvers willen niet terug naar het oude systeem, maar vinden dat het PVF-systeem onvoldoende zijn beloftes kan waarmaken.

Verschillende van die knelpunten zijn niet nieuw, zoals de kritiek op de herverdeling van de middelen voor voorzieningen in de sector. Maar de initiatiefnemers stellen ook dat de zogeheten rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH), dat is het hulpaanbod waarvoor geen aanvraag moet ingediend worden bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), aan het ‘dichtslibben’ is. Dat komt dan vooral door de vragen van mensen die wachten op een persoonvolgend budget. Een ander knelpunt is het feit dat er nog steeds 14.000 mensen aan het wachten zijn op (meer) ondersteuning. Dat terwijl volgens de briefschrijvers vandaag ‘vele bedden leeg staan (voornamelijk door overlijdens)’.

Ook met het systeem van de automatische toekenningsgroepen schort er een en ander. Dat systeem moet ervoor zorgen dat bepaalde groepen automatisch een budget krijgen. Maar bijvoorbeeld in het geval van ‘maatschappelijke noodzaak’ – wanneer er sprake is van misbruik of verwaarlozing – is er bij de ziekenfondsen een wachttijd tot acht maand voor de opmaak van het dossier. En nadien duurt het nog eens twee maanden voor het dossier is afgehandeld. En voor het begrip ‘noodsituatie’ ligt de lat dan weer ‘heel hoog’. ‘Zij die niet in aanmerking komen voor een noodsituatie maar toch in hoge nood zijn, komen in prioriteitengroep 1 terecht: de wachttijd bedraagt daar ondertussen al meer dan drie jaar’, klinkt het.

De briefschrijvers willen niet terug naar het oude systeem, maar vinden dat het PVF-systeem onvoldoende zijn beloftes kan waarmaken. ‘Meer regie voor de cliënt was een lovenswaardige omslag binnen de sector maar is te vaak nog dode letter door ontoereikende budgetten.’

In een reactie op de kritische brief benadrukt minister van Welzijn Jo Vandeurzen dat de invoering van PVF ‘veel meer is dan enkel een nieuw financieringssysteem’. Het gaat om een ‘mentaliteitsswitch’ die tijd nodig heeft. De CD&V-minister wijst er ook op dat de regering een bijkomende budgettaire inspanning heeft gedaan van 330 miljoen euro. Hij erkent tegelijk wel dat ook de volgende legislatuur nog ‘bijkomend geïnvesteerd moet worden’.

Wat het ‘dichtslibben’ van het rechtstreeks toegankelijke aanbod betreft, erkent Vandeurzen dat de RTH steeds meer gebruikt wordt, maar dat er ook 28 miljoen euro is geïnvesteerd om dat aanbod uit te breiden en extra capaciteit te voorzien.

Dat sommige mensen in de automatische toekenningsgroepen soms nog maanden moeten wachten op de behandeling en goedkeuring van hun dossier, kan minister Vandeurzen niet bevestigen. Het is volgens de CD&V-minister de bedoeling dat de procedures ‘zo efficiënt mogelijk’ verlopen. Het VAPH onderzoekt die procedures. De eerste aanbevelingen worden in september verwacht.

Partner Content