Het Jonathas Institut dient een klacht in bij de Raad voor Journalistiek wegens de publicatie van een karikatuur die ‘antisemitisch’ zou zijn. Het is een nieuwe episode in een nooit helemaal uit te helderen conflict over de grens tussen vrije meningsuiting, satire en racisme.
In de versie van Kama en Herr Seele wordt de oorspronkelijke slagersfiguur (met een hoofdbedekking zoals Franse slagers die destijds tijdens hun werk droegen, maar die voor lezers van vandaag op een tulband kan lijken) behouden. Men ziet niet wat hij kapt, maar er hangt een bebloed kind ondersteboven aan een slagershaak en Palestijnse vrouwen en kinderen zijn ontzet aan het huilen.
Volgens het Jonathas Instituut, een Franstalig-Brussels initiatief dat volgens het eigen mission statement werd opgericht ‘in maart 2024 na de massamoorden van 7 oktober’ en actie onderneemt tegen ‘antisemitisme en alles wat het antisemitisme in België bevordert’, is dit schoolboekantisemitisme.
Joël Kotek, emeritus hoogleraar geschiedenis en voorzitter van het Jonathas Institut, ziet een diep verontrustende tendens: ‘De heropleving van middeleeuwse antisemitische beelden in de mainstream media, waarin de figuur van de “Joodse kindermoordenaar” opnieuw opduikt. Dit beeld, ooit een instrument van nazi- of extreemrechtse propaganda, wordt nu opnieuw gebruikt in een post-7 oktober context, waarin radicaal antizionisme te vaak als dekmantel voor antisemitisme wordt gebruikt.’
Nazikrant Der Stürmer
Voor het Jonathas Instituut is er geen twijfel mogelijk: ‘De vergelijking met de nazikrant Der Stürmer is hier duidelijk, zowel qua grafische opzet als door de suggestie van een aangeboren, beestachtige wreedheid die aan Joden wordt toegeschreven. De tekening, geproduceerd met behulp van kunstmatige intelligentie op basis van een 19e-eeuws schilderij van de Franse kunstenaar Victor Gabriel Gilbert, plaatst de Jood in een beeld van wreedheid, vlees en bloed.’
Kotek, die in Gent is geboren maar vooral in Frankrijk en Franstalig België actief is, viseert uitdrukkelijk de Vlaamse ontwikkelingen, meer dan de Belgische. Hij noemt de titel ‘een expliciete verwijzing naar ritueel joods slachten – verboden in Vlaanderen – (onze cursivering) en het bijschrift dat Israël verantwoordelijk zou zijn voor het uitbreken van de oorlog vanaf 7 oktober.’ Dat ‘vormt een visueel en semantisch geheel dat rechtstreeks ontleend is aan de antisemitische retoriek van het Joodse rituele misdrijf.’
‘In Vlaanderen stelt deze dynamiek sommige ideologische erfgenamen van de collaboratie in staat zich symbolisch “te verzoenen” door Israël te veroordelen.’
De Vlaamse context is blijkbaar essentieel. ‘Dit fenomeen past in het concept van “secundair antisemitisme”: een haat tegen Joden die Auschwitz niet ontkent, maar deze gebruikt om Israël te delegitimeren door het gelijk te stellen aan het nazisme. In Vlaanderen, waar 67 procent van de Joden met medewerking van de lokale autoriteiten werd gedeporteerd, stelt deze dynamiek sommige ideologische erfgenamen van de collaboratie in staat zich symbolisch “te verzoenen” door Israël te veroordelen.’
En daaraan zijn de Vlaamse media ‘medeplichtig’, aldus het Jonathas Instituut: ‘Het voorbeeld van Humo is niet op zichzelf staand. Andere karikaturisten zijn in België bekroond voor tekeningen die Gaza met Auschwitz vergelijken. Een van hen, Gérard Alsteens (GAL), wordt zelfs geëerd door de VUB, ondanks het feit dat zijn werk flirt met Holocaustontkenning.’
Gal is de huiscartoonist van Knack, zijn cartoon werd inderdaad in dit blad gepubliceerd. Antisemitisme en Holocaustontkenning zijn de redactie vreemd.
De Jood is altijd schuldig
Het Jonathas Instituut koestert argwaan alom. Men ziet er geen cartoon in van een auteur, maar een onderdeel – mogelijk onbewust – van een grotere en zeer reële mindset waarbij, net als in de middeleeuwen, de Joden voor zowat alles de gemakkelijkste en dus de vanzelfsprekende eeuwige schuldigen zijn. ‘In de antisemitische verbeelding maakt de werkelijkheid niet uit: de Jood is altijd schuldig. Zelfs als slachtoffer blijft hij de beul, en deze omkering is onderdeel van het antisemitische paradigma.‘
Dus: ‘Van Soupault tot Humo, via Arabische, Palestijnse, Europese, extreemrechtse en extreemlinkse karikaturen, is de figuur van de Joodse slager tegenwoordig een icoon van postmodern antisemitisme. Of het nu rood, bruin of groen is, dit antisemitisme overstijgt ideologieën en biedt een uitlaatklep voor haat. Het stereotype van de slager duikt weer op zodra Israël wordt genoemd, en richt zich nu ook op degenen die, hoewel geen Jood, als “verjoodst” worden beschouwd.’
Vandaar dat voorzitter Kotek ook de vraag stelt of het toeval is dat de bebaarde slachter in de cartoon van Kama en Herr Seele zo veel gelijkenis vertoont met Georges-Louis Bouchez, de MR-voorzitter die juist vandaag zo veel kritiek krijgt wegens ‘zijn genuanceerde en evenwichtige positie aangaande het conflict in het Midden-Oosten’.
Kotek stelt de vraag of het toeval is dat de bebaarde slachter in de cartoon van Kama en Herr Seele zo veel gelijkenis vertoont met Georges-Louis Bouchez.
En vandaar ook het besluit: ‘Het gaat hier niet om de vrijheid om het Israëlische beleid te bekritiseren – een onvervreemdbaar recht in elke democratie – maar om de opzettelijke verwarring tussen legitieme kritiek en antisemitische delegitimering. Deze zomer wordt een nieuwe rode lijn overschreden: de lijn die een veronderstelde satire doet kantelen naar de retoriek van uitsluiting. Dit soort boodschappen is niet onschuldig. De geschiedenis leert ons: voor de moorden van bloed komen altijd eerst de misdaden van inkt.’
Humo-hoofdredacteur Remy Amkreutz houdt het bij een korte reactie: ‘We raden de klagers van het Jonathas Instituut aan recente beelden van Gaza te bekijken. Dan zullen ze misschien begrijpen dat het werk van Kama & Herr Seele (en overigens ook van Herman Brusselmans) niets met antisemitisme te maken heeft, maar alles met de gruwelijke actualiteit.’
Intimidatie
Natuurlijk: er ís groeiend antisemitisme. Het Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten stelde vorig jaar vast dat Joden zich sinds de aanval van Hamas en reactie van Israël zich veel onveiliger voelen dan voorheen, en dat in verschillende West-Europese landen, waaronder België. ‘Acht op de tien respondenten geeft aan dat het antisemitisme in hun land de voorbije vijf jaar is toegenomen.
Er is ook sprake van wijdverbreid antisemitisme online: 90 procent van de respondenten kreeg er in het jaar voorafgaand aan dit onderzoek online mee te maken. Pesten en intimidatie, lastig worden gevallen in de openbare ruimte (de straat, parken, winkels …) waarbij men duidelijk het Joods-zijn viseert, wordt door bijna vier op de tien respondenten vermeld. Voor sommigen leidde dit er bijvoorbeeld toe dat zij zich als reactie op pesterijen en intimidatie gedwongen zagen hun Joodse identiteit te verbergen. De meeste respondenten maken zich ook zorgen over hun veiligheid (53%) en die van hun gezin (60%). Drie op de vier respondenten heeft het gevoel dat mensen hen vanwege hun Joods-zijn verantwoordelijk houden voor het handelen van de Israëlische regering.’
Het is cijfermatig uitgelegd wat lapidair omschreven kan worden als: ‘Je loopt niet zomaar meer met een keppeltje op je hoofd door Brussel.’ Veel Joden zijn bang. Een aantal, al dan niet nieuw opgerichte Joodse organisaties, gaat in het offensief.
Brusselmans
Het Jonathas Instituut was vorig jaar al een van de organisaties die Herman Brusselmans voor de correctionele rechtbank daagden wegens een antisemitische column die ook verschenen was in Humo.
De rechtbank sprak Brusselmans evenwel vrij voor negationisme en het aanzetten tot haat en geweld tegen leden van de Joodse gemeenschap: Volgens het vonnis had de auteur ‘de grenzen van het strafbare niet overschreden’. De rechtbank motiveerde die vrijspraak door te verwijzen naar het recht op vrije meningsuiting, ‘een van de essentiële pijlers in onze democratische samenleving’: ‘De rechtbank erkent dat bepaalde leden van de Joodse gemeenschap mogelijk aanstoot konden nemen aan sommige zinnen in enkele columns, maar benadrukt dat de meningsuitingen van de auteur beschermd worden door het recht op vrije meningsuiting.’
De rechtbank motiveerde de vrijspraak van Brusselmans door te verwijzen naar het recht op vrije meningsuiting, ‘een van de essentiële pijlers in onze democratische samenleving’.
Tegen die column van Brusselmans werd door diverse organisaties en los van elkaar ook klacht ingediend bij de Raad voor de Journalistiek, de instelling waar ook het Jonathas Instituut deze week zijn klacht heeft ingediend tegen Kama en Herr Seele.
Overigens heeft de Raad voor de Journalistiek de klachten tegen Brusselmans telkens ‘ongegrond’ verklaard, met een vrij gelijklopende argumentatie: in zijn colums geeft Brusselmans, aldus de Raad, ‘elke week zijn mening geeft over een opvallende kop in de krant of op een nieuwssite, zoals de hoofding meldt. Brusselmans doet dat in zijn eigen gekende stijl, provocerend, eenzijdig, met overdrijving en met een mengeling van feiten en fictie.’ Dus: ‘Rekening houdend met de context van de column in zijn geheel is de Raad van oordeel dat er met de publicatie van de column geen sprake is van aanzetten tot discriminatie of racisme, noch van stigmatisering, in dit geval antisemitisme.’
Waarheidsmanipulatie
De vraag is of die redenering die ontwikkeld werd inzake Brusselmans column, niet opnieuw kan toegepast worden op de cartoon van Kama en Herr Seele. Wat het Jonathas Instituut alvast niet vermeldde, is dat net als bij Brusselmans de cartoons van Kama en Herr Seele elke week verschijnen, als een vaste rubriek met voor de vaste lezers van het blad een bijzonder herkenbaar patroon. Er wordt verwezen naar een bekend schilderij (dat onderaan de pagina wordt afgebeeld), en dan staat er een woordje van uitleg bij waarom uitgerekend dat schilderij gebruikt wordt voor een satirische blik op de actualiteit.
Het zou de zaak van het Jonathas instituut over het algemeen goed doen indien men nauwkeurig zou zijn in de communicatie.
Die context ontgaat het Jonathas Instituut volkomen. Men verwijt Kama en Herr Seele zelfs het schilderij ‘gemanipuleerd te hebben met AI’, alsof men zich op een stiekeme manier bezondigd heeft aan een gewilde vorm van waarheidsmanipulatie. Dat is niet zo. Het zou de zaak van het Jonathas instituut over het algemeen goed doen indien men nauwkeurig zou zijn in de communicatie. Het verwijt dat Vlaanderen ‘ritueel joods slachten’ verboden heeft, is gewoon fout. Het gaat om onverdoofd slachten. Dat verbod treft evenzeer het onverdoofd slachten bij de moslims als het – nog zelden toegepaste – onverdoofd slachten van varkens op Vlaamse boerderijen.
Gapende wonden
In regel speelt het Jonathas Instituut het spel hard: veel is niet nodig om iemand te beschuldigen van antisemitisme of om niet-Joodse Belgen te verwijten dat ze ‘kamp kiezen’ bij kritiek op de Joodse aanpak van Gaza. Op de website van het Jonathas Institut valt stichtend lid en MR-politica Viviane Teitelbaum koning Filip aan omdat die in zijn 21 julitoespraak had gezegd dat ‘de toestand in Gaza al veel te lang aansleept’ en ‘een schande is voor de mensheid.’
‘Comment vous dire?’ schrijft Teitelbaum, ‘Hoe zal ik het u zeggen?’, en ze steekt prompt van wal: ‘U vergat tijdens deze toespraak een deel van de bevolking en slaagde er niet in mensen bijeen te brengen. Integendeel, ik vrees dat u door uw selectieve woorden en stilzwijgen heeft bijgedragen aan het importeren van een conflict in ons land ten gunste van één kant. Door bepaalde pijnen te vergeten, door bepaalde vormen van lijden – zeer reëel en verwerpelijk – te benoemen en andere niet, hebt u, ondanks uzelf, gapende wonden achtergelaten.’
De cartoon van Humo hekelde natuurlijk al die andere ‘gapende wonden’. Het blad richt zich niet op een publiek dat vertrouwd is met de inderdaad erg wreedaardige middeleeuwse clichés over Joden, die bloed van christelijke kinderen zouden gebruiken voor hun rituelen en erger. Het richt zich op een breed Vlaams publiek dat gruwt van de tv-beelden van Gaza en de slachtpartijen daar. Slachtpartijen zoals die begrepen worden in het gangbare Nederlands van vandaag. Daar lijkt weinig fout mee.
Maar het blijft aan de Raad voor de Journalistiek om elke klacht in volle onpartijdigheid te onderzoeken en te beoordelen.