Dat de Belgische staat en Fedasil al meer dan tienduizend keer zijn veroordeeld voor het niet-opvangen van asielzoekers én dat die veroordelingen geen enkel effect hebben, is zowel te interpreteren als een teken dat de wetgeving betekenisloos en hypocriet is, als een teken dat we moeten strijden voor het recht.
De steigers van het Justitiepaleis staan in de steigers. Het gebouw brokkelt sneller af dan het kan worden opgelapt en op de gevels staat volkswoede te lezen. ‘Police partout, justice nulle part.’ Wat een vreemd idee om op de gevel van het Justitiepaleis om gerechtigheid te moeten vragen. Is dat dan een aanval op of een aanmoediging van het rechtssysteem?
Terwijl ik met mijn rug tegen dat bombastische maar treurige symbool van de wetgevende macht leun, kijk ik naar hoe een late zomerzon in de stad ondergaat. In de luwte van de komkommertijd werden de afgelopen maanden een aantal wetten goedgekeurd waarvan we kunnen stellen dat ze illegaal zijn, dat ze ingaan tegen de wet. De nieuwe wet rond ‘binnenkomstcontroles’ bijvoorbeeld – de reden waarom je zoveel meer ‘willekeurige’ identiteitscontrole’s tegenkomt in stations of op Flixbussen – is een inbreuk op het vrije verkeer in de Schengenzone en op de gelijkheidsprincipes opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Omdat die ‘willekeur’ natuurlijk ‘etnisch profileren’ betekent. De nieuwe wet die ‘secundaire’ asielzoekers opvang ontzegt, negeert het recht op opvang en op een eerlijke asielprocedure zoals die staan beschreven in de mensenrechtenverklaring, de grondrechten van de Europese Unie en het VN-vluchtelingenverdrag.
Wat moeten we als burgers met de vaststelling dat een wet onwettig kan zijn? Met de conclusie dat een politieke macht eigenlijk niet zo geïnteresseerd is in de principes van de rechtstaat waar ze deel van is?
De Duits-Joodse schrijver en advocaat Ernst Fraenkel schreef dat autoritarisme niet buiten de wet opereert, maar de wet zo manipuleert dat legaliteit en illegaliteit niet meer te onderscheiden vallen. Moet je het rechtsapparaat dan opgeven, omdat het heeft bewezen dat het onbenullig is? Of moet je het rechtsapparaat zien als een laatste linie van verzet waarmee je de onrechtvaardige beslissingen van de politieke macht kunt aankaarten?
Hoe dan ook stuit je opnieuw op contradicties, want de rechtbank heeft natuurlijk slechts symbolische macht. Het uitvoeren van het recht gebeurt door de uitvoerende macht, en die is in handen van de politieke macht die je ermee probeert te bevechten.
Dat de Belgische staat en Fedasil al meer dan tienduizend keer zijn veroordeeld voor het niet-opvangen van asielzoekers én dat die veroordelingen geen enkel effect hebben, is zowel te interpreteren als een teken dat de wetgeving betekenisloos en hypocriet is, als een teken dat we moeten strijden voor het recht.
Op de gevel van het Justitiepaleis vragen we dus niet alleen om gerechtigheid aan de instituten van de wet, we beloven dat we die ook tegen de wet in zullen opeisen. By all means necessary!