Ik herinner me een tijd waarin mensen op de vlucht steunen niet alleen goed maar ook apolitiek was.
U bent zich er waarschijnlijk niet van bewust, maar als u uw huis openstelt voor iemand zonder papieren, kunt u in theorie beschouwd worden als een mensensmokkelaar. In de Europese wetgeving wordt mensensmokkel namelijk gedefinieerd als: ‘Het opzettelijk helpen van een vreemdeling om zonder toestemming een land binnen te komen of er te verblijven, op welke manier dan ook, met welk doel dan ook, met of zonder tussenkomst van een financiële of andere materiële beloning.’ Er wordt expliciet geen onderscheid gemaakt tussen uitbuiting en solidariteit, tussen smokkelaars en ngo’s of activisten.
Ik herinner me een tijd waarin mensen op de vlucht steunen niet alleen goed maar ook apolitiek was. Op school waren er talloze campagnes over: hoe JIJ het verschil kunt maken, documentaires die je moesten activeren, gastvrije gemeentes, inzamelacties, de klas die zich inzette voor dat ene gezin. Het heette caritas, naastenliefde, goed burgerschap. Bovendien werd er niet zo’n onderscheid gemaakt tussen ‘legale’ en ‘illegale’ vluchtelingen. Het was geen vraag wie er wel of niet recht had op solidariteit.
Tot nog toe zijn vooral mensen op de vlucht slachtoffer van de vage antismokkelwetgeving. In uitzonderlijk korte rechtszaken (gemiddeld 37 minuten), op basis van flinterdun bewijs, krijgen ze disproportioneel lange straffen uitgedeeld (gemiddeld 46 jaar).
Een uitbreiding van de Europese ‘faciliteringsrichtlijn’ waar de volgende maanden over wordt gestemd, zal het onderscheid tussen smokkel en hulp nog kleiner maken. Iemand drinkwater geven in de Sahara kan zomaar een misdaad zijn, informatie leveren over veilige plekken of routes kan je tot drie jaar cel kosten. Wie niet meespeelt met het Europese migratiebeleid, wie ‘naastenliefde’ weigert op te geven, is voortaan de facto een gangster.
Het is bon ton voor rechtse politici om zich luid en trots in te zetten voor de ‘strijd tegen mensensmokkel’. Zo duiden ze makkelijk een schuldige aan en pretenderen ze om mensen te geven. Alleen blijkt dat engagement het alibi voor het installeren van een angstregime.
Wie tegen het beleid ingaat of verantwoordelijkheid opneemt voor anderen tijdens het vluchten, kan snel worden vervolgd. Maar zij die veel geld verdienen aan de mensensmokkel blijven buiten schot. De Europese Unie werkt steeds nauwer samen met het Libische regime en schudt druk handjes met bekende smokkelprinsen.
Ik wil niemand ontmoedigen om aan solidariteit te doen, integendeel. Aangezien de ‘niemand is illegaal’-beweging almaar minder lijkt aan te slaan, stel ik voor dat we eens ‘iedereen is illegaal’ proberen. Moeilijk kan dat niet zijn.