Ze mogen dan effectiever zijn dan een verblijf in de gevangenis, bij de publieke opinie leeft nog sterk de overtuiging dat alternatieve straffen ‘licht’ zijn. Onterecht, zeggen rechters, advocaten, gevangenisdirecteuren en veroordeelden. ‘Het is zoveel makkelijker om in een cel te liggen niksen.’
Op 19 mei kreeg in Brussel een twintiger een werkstraf van 250 uur voor de verkrachting van een vriendin na een avondje uit. In haar reactie op Radio 1 benadrukte zijn advocate Ann Van de Steen dat ‘een werkstraf ook een straf is’. Alsof ze al anticipeerde op verontwaardigde reacties van het publiek.
Van de Steen beseft dat buitenstaanders die straf als een mild vonnis kunnen interpreteren, zegt ze aan de telefoon. ‘Maar zo goedkoop komt mijn cliënt er niet van af. Hij zal die 250 uur – meer dan 30 volledige werkdagen – in zijn vrije tijd moeten presteren, naast zijn voltijdse job. En vergeet niet dat de rechter aan een werkstraf altijd een vervangende gevangenisstraf koppelt, als stok achter de deur. Voert mijn cliënt de werkstraf niet volledig uit, dan moet hij alsnog voor 40 maanden naar de cel.’
Meer kwaad dan goed
‘In de gevangenis moet je alleen zien te overleven. Zolang je geen last veroorzaakt, word je met rust gelaten’, zegt gepensioneerd gevangenisdirecteur Hans Claus. ‘Als je dat wil, dan kun je een hele dag op je bed televisie liggen kijken. Een alternatieve straf vraagt net veel inzet.’
Het publiek onderschat volgens Claus ook de negatieve impact van een gevangenisstraf, de zogenaamde detentieschade. ‘In de klassieke gevangenissen is tijd en personeel te kort om veroordeelden correct te begeleiden. Ondertussen verliezen ze vaak hun werk, woonst en gezin, wat een succesvolle re-integratie in de maatschappij alleen maar bemoeilijkt. Op die manier doet een gevangenisstraf meer kwaad dan goed, zowel voor de dader als voor de samenleving.’
‘Met een recidivecijfer van 70 procent kun je moeilijk betogen dat gevangenissen de maatschappij veiliger maken.’
Het is al te gek dat de gevangenisstraf nog altijd als de norm wordt gezien, vindt voormalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V), een notoir voorstander van alternatieve straffen. ‘Met een recidivecijfer van 70 procent kun je moeilijk betogen dat gevangenissen de maatschappij beter of veiliger maken. Elke criminologische studie wijst uit dat ons gevangenisbeleid faalt.’
Vergelijken met recidivecijfers na alternatieve straffen is moeilijk – daar wordt in ons land amper wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Uit Nederlandse studies is wel gebleken dat er, vijf jaar na de feiten, 47 procent minder recidive wordt opgetekend na een ‘taakstraf’, zoals een werkstraf daar heet, dan na een gevangenisverblijf.
13.000 gedetineerden
De discussie over de alternatieve straffen valt niet los te zien van de overbevolking in onze gevangenissen. Daar zitten nu 13.000 gedetineerden, terwijl er maar plaats is voor 11.000, en dan lopen er ook nog 4000 veroordeelden vrij rond wegens plaatsgebrek. Daar zouden er iedere maand nog eens 800 bij komen.
In april 2026 treedt het eerste deel van het nieuwe Strafwetboek in werking, waarin meer dan in het huidige de nadruk ligt op alternatieve straffen. Voor de lichtste misdrijven – niveau 1, zaken als smaad, laster, lichte vormen van vandalisme of onopzettelijke brandstichting – zal een gevangenisstraf niet meer mogelijk zijn, tenzij er sprake is van recidive. Voor misdrijven van niveau twee – discriminatie, huisjesmelkerij, huisvredebreuk, valsheid in geschrift of gewone diefstal – kunnen rechters wel een gevangenisstraf uitspreken, maar in dat geval moeten ze expliciet motiveren waarom ze niet voor een alternatieve straf opteren.
Het aantal gedetineerden verminderen was volgens Hans Claus de belangrijkste motivatie achter de uitbreiding van de alternatieve straffen in het nieuwe Strafwetboek. Of het daadwerkelijk zo zal lopen, zal de praktijk moeten uitwijzen, aldus Claus. ‘Zo’n motivering van een paar alinea’s om toch voor een gevangenisstraf te kiezen is snel geschreven en makkelijk gekopieerd.’
Méér straffen
Het lijkt of iedereen overtuigd is van het potentieel van alternatieve straffen – rechters, advocaten, gevangenisdirecteuren, veroordeelden en ook politici, van uiterst links tot (gematigd) rechts. Ook federaal minister van Justitie Annelies Verlinden (CD&V) wil af van het idee dat alleen een gevangenisstraf een echte straf zou zijn. Zij pleitte er eerder dit voorjaar al voor om meer alternatieve straffen uit te spreken.
In een recent interview met Het Laatste Nieuws wees Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir (N-VA) erop dat rechters in Vlaanderen al vier keer meer alternatieve straffen uitspreken dan gevangenisstraffen. ‘Dat is dubbel zoveel als in Noorwegen en Nederland’, liet ze optekenen, om er nog aan toe te voegen dat ‘alternatieve straffen geen lapmiddel mogen zijn om de overbevolking in de Belgische gevangenissen aan te pakken’.
Meer alternatieve straffen zullen het probleem van de overbevolkte gevangenissen hoe dan ook niet oplossen, meent Mathilde Steenbergen, directrice-generaal van het Gevangeniswezen en voorzitster ad interim van de Federale Overheidsdienst Justitie. ‘Ons land is al kampioen in alternatieve straffen, we staan op de derde plaats in de Europese ranglijst. Alleen: die alternatieve straffen vervangen geen celstraffen, zoals de bedoeling was. Er worden gewoon méér mensen gestraft. Wie nu zo’n alternatieve straf krijgt, had vroeger wellicht opschorting van straf gekregen, of zou zijn vrijgelaten onder voorwaarden.’
‘Ons land is al kampioen in alternatieve straffen, we staan op de derde plaats in Europa.’
Het nieuwe Strafwetboek zal daar volgens Steenbergen weinig aan veranderen. ‘Voor de zwaardere feiten verandert er weinig: de maximumstraffen zijn overgenomen uit het oude Strafwetboek en voor een aantal feiten, waaronder seksueel geweld, is de strafmaat verhoogd.’
Op enkele fundamentele vragen blijven de antwoorden nog steeds uit, vindt Steenbergen. ‘Als we toch iemand opsluiten, hoe lang moet die detentie dan duren? En in welke omstandigheden doen we dat best? Dat debat moeten we met zijn allen voeren. Daarbij moeten we vooral kijken naar wat werkt in andere landen.’
‘In de gevangenis was ik een vogel voor de kat geweest’
Alessandro** (46) was achttien toen hij voor de eerste keer voor de rechter verscheen, voor opzettelijke slagen en verwondingen. Twee keer deed hij een werkstraf.
Na mijn eerste feit kreeg ik een boete, een voorwaardelijke gevangenisstraf en probatievoorwaarden: ik moest werk zoeken en mijn woonst behouden en ik mocht geen nieuwe feiten plegen.
Aan die laatste voorwaarde heb ik mij niet kunnen houden. Een jaar later kwam ik alweer voor de rechtbank, voor een impulsieve autodiefstal. Er zijn weinig periodes geweest dat ik niet voor de rechter verscheen: openbare dronkenschap, smaad aan de politie, spuwen naar agenten tijdens de coronacrisis, een bankautomaat vernielen … Mijn strafblad telt meer dan zestig feiten. Ik ben al 28 jaar verslaafd aan alcohol, en als ik gedronken heb word ik snel agressief.
Twee keer heb ik een maand in voorarrest gezeten. Dat viel al bij al mee. Als je als kind in een tehuis hebt verbleven, dan ben je wat gewoon.
Tweemaal heb ik een werkstraf mogen doen, in plaats van een gevangenisstraf: eerst in een kinderopvang, daarna in een jeugdherberg. Dat viel allemaal binnen mijn comfortzone: als vader van twee dochters was ik het gewend om luiers te verschonen en papjes te geven, en ik ben opgegroeid in een café. Heftig was wel dat ik al die werkstrafuren in het weekend moest presteren. Ik had een fulltime job als kwaliteitsinspecteur in de autosector.
Mijn probatievoorwaarden naleven vond ik lastiger. Vijf jaar lang mocht ik niet op restaurant of café gaan. Dat heeft een serieuze impact op je sociale leven. Buitenstaanders die reageren dat ik er goedkoop van af ben gekomen, met ‘enkel wat voorwaarden’, daag ik uit om het eens te proberen.
Ook op dit moment sta ik nog onder voorwaarden. Ik moet een vaste woonst hebben en de afspraken met mijn justitieassistente nakomen. Wekelijks heb ik een afspraak met mijn therapeut om mijn alcoholgebruik onder controle te krijgen. Dat is allemaal geen probleem. Ondanks mijn drankproblemen ben ik altijd stipt. De laatste tijd drink ik trouwens weinig, waardoor het lukt om geen nieuwe feiten te plegen.
Ik besef dat ik veel krediet heb gekregen van de rechters. Ik heb mijn voorwaarden verschillende keren geschonden, toch ben ik niet naar de gevangenis gestuurd. En maar goed ook. Met mijn temperament had ik daar ongetwijfeld snel ruzie gekregen – er moet niet veel gebeuren als je met vier op een cel zit. Van mijn drankverslaving zou ik in de cel ook niet af zijn geraakt. Desnoods maak je zelf alcohol. Meer dan wat fruit, suiker en een beetje gist heb je niet nodig. En anders raak je wel aan andere drugs verslaafd, de gevangenissen zitten er vol van.
** Alessandro is een schuilnaam.
Volle wachtlijsten
Het grootste pijnpunt bij de alternatieve straffen is volgens Annemie Serlippens, rechter in de Gentse Hersteltrajectkamer, dat de hulpverlening dichtslibt. ‘Wij proberen mensen uit de overbevolkte gevangenissen te houden door ze een zorgtraject op maat aan te bieden. Als daar geen plaats is, dan dreigt de situatie onveilig te worden, voor die mensen zelf en voor de maatschappij. Dan moet je ze op den duur toch naar de gevangenis sturen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?’
‘Bij de uitvoering van alternatieve straffen moeten justitieassistenten daders kunnen toeleiden naar zorg op maat. Maar de hulpverlening zit vol’, zegt ook Sara Goossens, directeur van het Justitiehuis in Gent. ‘Met het nieuwe Strafwetboek neemt de instroom van dossiers wellicht nog toe. Dan zullen er op verschillende niveaus bijkomende middelen nodig zijn om alternatief gestraften op te volgen. Wij botsen nu al op wachtlijsten in de residentiële centra. Ook de ambulante zorg kan onze vraag niet volgen. Cliënten met psychische noden, seksueel delinquenten of verslaafden krijgen soms maandenlang niet de gepaste zorg, of zelfs helemaal géén zorg. Pijnlijk, want als je gedragsverandering mogelijk wil maken en recidive vermijden, is een onmiddellijke behandeling nodig.’
Zelfs mét extra middelen en mensen vallen alternatieve straffen goedkoper uit voor de samenleving. Een gedetineerde kost nu, naargelang de bron, tussen de 200 en 300 euro per dag.
Publieke opinie
Als alternatieve straffen alleen maar voordelen hebben, wat houdt rechters dan nog tegen om er meer uit te spreken? ‘De invloed van de publieke opinie’, zegt Koen Geens. ‘Zeker bij maatschappelijk belangrijke dossiers volgt men de strafrechter van zo dichtbij dat het moeilijk is geworden om niet te doen wat de samenleving verwacht. In de meeste gevallen is dat: meer repressie en langere opsluitingen. Terwijl de gedachte dat een straf de dader vooral leed moet berokkenen ondertussen wel achterhaald is. We willen toch vooral dat de feiten zich niet herhalen?’
Annemie Serlippens herkent die druk van de samenleving. Volgens haar is die te wijten aan een gebrek aan kennis. ‘Ik hoor soms dat wij de beklaagden te veel zouden pamperen. Maar veel mensen weten niet wat een alternatieve straf precies inhoudt. Je moet ook begrijpen dat iemand die in een precaire situatie leeft sneller opnieuw misdrijven pleegt, omdat het risico groter is dat die zich voor de kar van een criminele organisatie laat spannen.’
‘Wij zouden de beklaagden te veel pamperen. Maar veel mensen weten niet wat een alternatieve straf precies inhoudt.’
Het probleem is volgens Serlippens ook dat het grote publiek enkel de straf verneemt, maar de weg ernaartoe niet heeft gevolgd. ‘Wie de debatten in de rechtbank bijwoont, begrijpt wél waarom een alternatieve straf wordt opgelegd.’
In ieder geval is een belangrijke communicatietaak weggelegd voor Justitie, meent advocate Ann Van de Steen. ‘Misschien moeten persmagistraten nog meer duiding geven bij bepaalde vonnissen, moet er een handleiding worden meegegeven waarin juridische begrippen worden uitgelegd, of moeten we mensen ertoe aanzetten vonnissen te lezen, waarin ook de motivering van de rechter is opgenomen. Dan nog blijft het moeilijk om te oordelen over een straf als je niet het hele dossier hebt gelezen. Maar het kan toch niet de bedoeling zijn dat we hele dossiers op sociale media gaan publiceren?’
‘Dat ik een werkstraf kreeg, is mijn redding geweest’
Koen* (48) kwam in de problemen na een vechtscheiding en kreeg een werkstraf van 200 uur in een dierenasiel.
Nadat mijn ex mij had verlaten moest ik ons huis in mijn eentje afbetalen. Daar kwamen advocatenkosten en alimentatie bij. Er bleef amper geld over om de rekeningen te betalen of eten te kopen voor mijn kinderen.
In een poging om uit de problemen te komen, ben ik aanhangwagens gaan stelen. Ik verkocht ze via tweedehandssites. Maar ik liep al snel tegen de lamp. Gelukkig heeft de rechter rekening gehouden met mijn achtergrond en de omstandigheden.
De keuze tussen drie jaar gevangenis of een werkstraf van 200 uur was snel gemaakt. Ik kon op zaterdagen aan de slag in het recyclepark in mijn buurt. Handig, want ik werkte al fulltime als onderhoudsmechanicien. Naast mijn werkstraf en mijn baan heb ik ook drie jaar lang een flexi-job gedaan. Daarmee kon ik de burgerlijke partijen vergoeden, zoals het vonnis oplegde.
Al die jobs combineren was heel zwaar, tot ik ontdekte dat amfetamines hielpen – soms reed ik recht van een nachshift naar mijn flexi-job. Na een positieve speekseltest moest ik voor de politierechterbank verschijnen. In combinatie met twee zware snelheidsovertredingen en een inbraak op een eerder rijverbod, leverde het mij een boete van 8000 euro op. Toen heb ik zelf om een werkstraf gevraagd.
Mijn justitieassistente wist dat ik een dierenvriend ben. Zij heeft toen voor mij een plek geregeld in een dierenasiel. Ik geef toe dat er zwaardere beproevingen zijn dan tachtig uur tussen de katten doorbrengen. Maar het vertrouwen dat ik daar kreeg, heb ik geapprecieerd. Ik mocht zelfs betalingen afhandelen, ook al had ik verteld dat ik diefstallen op mijn kerfstok had.
In die hele periode moest ik ook regelmatig op gesprek bij mijn justitieassistente. Dat ik daar mijn verhaal kwijt kon, heeft mij geholpen. Ik kan me voorstellen dat, zonder die begeleiding, heel wat mensen opnieuw in de criminaliteit zouden belanden.
Die werkstraffen zijn mijn geluk geweest. Ik heb geen gevangenisstraf nodig gehad om te zien dat ik verkeerd bezig was en mijn leven relatief snel weer op de rit te krijgen. Was ik in de gevangenis beland, dan was ik misschien mijn werk en mijn kinderen kwijtgeraakt. Wie weet of ik er weer bovenop zou zijn geraakt!
* Koen is een schuilnaam