Jan Beddegenoodts maakt film over filosoof Ludo Abicht: ‘Zelfs in een rolstoel zal ik het kapitalisme nog bestrijden’

Ludo Abicht (onder): ‘Ik ben graag bij de loge. Maar ik erger me aan hun antiklerikalisme: "Als het van een pastoor komt, is het onzin", dat slaat nergens op.’ © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

Tien jaar volgde filmmaker Jan Beddegenoodts professor filosofie Ludo Abicht. Het leverde de prachtige film Searching for Ludo op. ‘Zijn denken is geëvolueerd. Hij durft nog te zeggen: “Ik heb me vergist.” Dat is zo mooi aan hem.’

 ‘Ik ben onlangs gevallen’, vertelt de professor met binnenpret in zijn stem. Languit lag hij op het trottoir, helemaal van de wereld. Toen hij weer zijn ogen opensperde, staarde hij recht in de verbaasde blik van een klein meisje dat over hem hing. ‘Hij lééft!’ riep het kind enthousiast.

Die scène zit niet in Searching for Ludo, de prachtige film die net over hem gemaakt is, maar het had gekund. Filmmaker Jan Beddegenoodts sjokte tien jaar met een camera achter de filosoof aan die ons alles leerde over de Joden en de Palestijnen, en over zoveel meer.

Ze wandelden niet alleen over voetpaden, soms zaten ze ook samen op een bus waarop een papier hing: Ludo Tours. Van Tel Aviv tot aan de Westelijke Jordaanoever, waar Abicht zijn studenten onvermoeibaar langs de brandhaarden van de wereldgeschiedenis leidde. De weg was lang, maar de gids ervaren en nog altijd verontwaardigd. Zelfs op zijn 89e loopt hij nog met een groot protestbord door de straten.

Beddegenoodts was er ook bij toen de professor twee jaar geleden in Antwerpen zijn laatste college gaf. Met een traan in de ooghoek – capituleren is niet zijn sterkste kant. Na meer dan zestig jaar lesgeven was hij de oudste actieve hoogleraar van ons land.

Professoren zoals hij hebben gevolgen: overal lopen nog leerlingen van hem rond. ‘Wandel met Ludo door de stad,’ zegt Beddegenoodts, ‘en altijd spreekt iemand hem aan: “Ik heb nog les gehad van u, professor.” Soms is dat een meisje van 22, soms een oude man met een rollator van 82. “Je hebt weer iemand ingehuurd, Jan,” zegt Ludo dan. Maar nee: het is altijd echt.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

***

Hun wegen kruisten elkaar in 2012, toen Beddegenoodts als vierentwintigjarige zijn eerste film The Taste of Freedom uitbracht. ‘Ik wilde die vertonen in een kerk in Borgerhout. Maar van het stadsbestuur mocht dat niet zomaar: ik had een handtekening nodig van iemand van Joodse kant en iemand van Palestijnse kant. Uiteindelijk wilde André Gantman wel tekenen, en Abicht voor de Palestijnen.’

‘Jan was psychedelische raves gaan filmen aan Israëlische kant, en protesten aan Palestijnse kant’, zegt Abicht. ‘Heel boeiend, want vrijheid betekende voor beide groepen iets totaal anders: voor Israëli’s het recht om te doen wat je wilt, voor Palestijnen het recht om je moeder te kunnen bezoeken.’

‘Nooit zal ik vergeten dat Ludo mij verdedigde toen mijn tweede film Thank God It’s Friday uitkwam’, zegt Beddegenoodts. ‘Die ging over het Palestijnse dorp Nabi Saleh (dat sinds 1967 bezet gebied is, nvdr). De zionistische lobby had de trailer laten censureren op YouTube. Het zorgde er wel voor dat zaal De Roma in Borgerhout helemaal vol zat bij de première. Helemaal vooraan sprak Ludo iedereen toe: “Kameraden…”’

Daarna zagen ze elkaar nog ontelbare keren op stille middagen. Jan nam weleens zijn camera mee, en geleidelijk rijpte het idee voor een film. ‘Het mooie aan Ludo is dat zijn denken geëvolueerd is’, zegt Beddegenoodts. ‘Hij begon als jezuïet, sloot zich daarna aan bij de communisten, en in zijn latere jaren werd hij anarchist. Daarnaast is hij ook nog eens als linkse betrokken bij de Vlaamse beweging. Hij durft te zeggen: “Ik heb me vergist.” Dat vind ik veel waardevoller dan politici die star blijven vasthouden aan hun ideeën, ook als die fout blijken te zijn. Tegelijk blijft hij koppig in gesprek gaan met mensen die het niet met hem eens zijn.’

‘Dat wordt me niet altijd in dank afgenomen door mijn linkse vrienden’, zegt Abicht. ‘”Heb jij echt met die mens gepraat?” vragen ze dan.’

‘Steeds minder academici spreken zich uit, en dat vind ik jammer. Of ze zeggen: “Je moet het van twee kanten bekijken.” Maar dat is de tsjevenmentaliteit.’

U neemt ook altijd stelling in: wellicht hebt u het wereldrecord petities tekenen al gebroken.

Ludo Abicht: Je móét stelling innemen, op voorwaarde dat je eerst goed geïnformeerd bent. Steeds minder academici spreken zich uit, en dat vind ik jammer. Of ze zeggen: ‘Je moet het van twee kanten bekijken.’ Maar dat is de tsjevenmentaliteit. Terwijl onze vriend Bart De Wever heel duidelijk een zionist is. Als ik hem wijs op dingen die niet kloppen, kijkt hij naar zijn poes en zucht: ‘Het is niet eenvoudig…’ Iemand die dat zegt, wil meestal het potje gedekt houden.

Dat geldt niet alleen voor de politiek.

Abicht: Uiteraard niet. Begin jaren negentig sloot ik me aan bij de Gentse loge Le Droit Humain. Ik ontmoette er ontzettend interessante en geëngageerde mensen, met wie ik levendige discussies had. Alleen het antiklerikalisme van de loge stoort me. Als iets van een pastoor komt, wordt er lacherig over gedaan en is het per definitie onzin: slaat nergens op. Te veel broeders en zusters  laten zich ook niet echt uit over Gaza, om Joodse broeders en zusters niet voor het hoofd te stoten. Fout! Je bent geen antisemiet omdat je de politiek van Israël bekritiseert.

De oude Israëlische premier David Ben-Gurion zei ooit: ‘Ik wil altijd praten met mensen die het met me eens zijn.’ Ik hou van Joodse humor, maar heb meer sympathie voor mijn oude Duitse professor die zei: ‘Lees af en toe iets waar je het totaal niet mee eens bent. Anders blijf je in je eigen gelijk hangen.’

‘Uiteindelijk is de mens gedoemd zichzelf uit te roeien. Dieren waarvan we dachten dat ze al decennia uitgestorven waren, lopen nu in de lege huizen en laboratoria van Tsjernobyl.’ © Saskia Vanderstichele

De kwaal van onze tijd.

Jan Beddegenoodts: Ik draai nu een film over het verdwijnen van bruine kroegen. Leuk, dacht ik, eindelijk ontmoet ik ‘de andere’. Tot ik opeens tegenover een hardcore racist zat en me afvroeg of ik die andere wel wilde ontmoeten. Iedereen leeft in zijn eigen cocon. De enige plek waar iedereen elkaar nog lijkt te treffen, is de commentaarsectie onder de artikels van HLN. Organisaties waar échte ontmoeting mogelijk is – zoals de creatieve krachtcentrale Onder Stroom – worden door de stad het leven zuur gemaakt. Oliedom. Laat het op sommige plekken maar knetteren. Jongeren zijn vaak heel verontwaardigd, over Gaza bijvoorbeeld, en hebben een uitlaatklep nodig. Als die er niet is, creëer je gevaarlijke toestanden. Toen de genocide begon, wilde ik mijn werk tentoonstellen. Nergens kon het in de stadslokalen, want iedereen wilde krampachtig neutraal zijn.

Abicht: Er is een zionistische vrouw die me elke week uitscheldt. Ze denkt dat ik de organisator ben van alle Palestijnse protesten. Dat komt omdat mijn naam begint met AB en ik bij petities dus altijd bovenaan sta. (lacht) ‘Het komt van bij u’, zegt ze. Ik heb haar al zo vaak voorgesteld om eens een uur samen te zitten en echt te praten. Maar ze weigert. ‘Naar u wil ik niet luisteren.’

Nochtans hebt u al veel boeken geschreven over de Joden. Vanwaar die interesse?

Abicht: Mijn vader was pacifist. Zijn vader is gesneuveld aan de IJzer. Tegen mijn grootmoeder zeiden ze: ‘Uw man is ernstig ziek’, wat codetaal was voor: hij is dood. Ze reisde naar de IJzervlakte om hem nog één keer te zien, maar in de trein liep ze Spaanse griep op. In een week tijd was mijn vader wees. Hij trouwde later met een meisje uit een avontuurlijke familie. Een van haar zussen was gehuwd met een Franse Jood. Na de oorlog gingen we hen bezoeken. Ik was negen, maar ik vergeet dat nooit: een groot gedeelte van die familie was vergast. Daar is mijn fascinatie begonnen.

Een Franse neef van mij is trouwens nog altijd een overtuigd zionist. Na 7 oktober (de moordende raid van Hamas in 2023, nvdr) vroeg hij mij een petitie te tekenen om de daders te vinden. Dat deed ik. Maar ik weet dat ik hem niet moet vragen een petitie te tekenen tegen de misdaden van Israël,  want dan geeft hij niet thuis.

De splinter en de balk.

Abicht: Precies. Pas toen ik bij de jezuïeten studeerde in Nijmegen, hoorde ik iets over de misdaden van Leopold II. De Nederlanders hadden dat op school geleerd, terwijl tegen ons gezegd was dat onze koning zo’n goede was. Het mooiste standbeeld van ons land staat trouwens in Oostende: de afgehakte hand bij Leopold II. Dat beeld zegt alles. Mogen ze nooit afbreken.

Omgekeerd wisten mijn Nederlandse medeleerlingen dan weer amper iets over de wreedheden die Nederland op Java beging. En dat niemand in de Tweede Wereldoorlog de Joden zo hard aangepakt heeft als de Hollanders en Oekraïners, dat wisten ze ook niet. Ze waren niet allemaal zoals Miep Gies, hè (de vrouw die Anne Frank hielp onderduiken, nvdr).

‘Lees af en toe iets waar je het totaal niet mee eens bent. Anders blijf je in je eigen gelijk hangen.’ © Saskia Vanderstichele

(Op dat moment rinkelt zijn gsm)

De Internationale als beltoon! Het doet me denken aan de jaren negentig, toen u ons in een aula toesprak: ‘Zelfs als ik negentig ben en in een rolstoel zit, zal ik het kapitalisme nog bestrijden. En ik nodig jullie uit hetzelfde te doen.’

Abicht: (lacht) Het is bijna zover. Maar zelfs in een rolstoel moet je als marxist niet achterover leunen. Je moet bezig blijven. Ik sta nog altijd achter die uitspraak. De marxistische analyse is superieur aan de kapitalistische, omdat ze de traditie van de rationalistische verlichting eerbiedigt, én zoals elke goede filosofie dialectisch denkt. Al heeft ze één groot zwak punt: marxisten hebben het vaak moeilijk met democratie. Dat was vroeger zo, en dat is nog altijd zo. Niet zo lang geleden vroeg ik aan een oud-voorzitter van het ABVV: ‘Zou je dat niet voorleggen aan de leden?’ ‘Nee,’ zei hij, ‘wij zijn doorgaans beter geïnformeerd ’

U trok in de late jaren zestig en zeventig naar Ohio en Californië, om er literatuur en filosofie te doceren. Een Vlaamse communist in Amerika, dat had Nonkel Sam vast nog niet vaak gezien.

Abicht: Toen ik daar aankwam, zeiden mijn studenten: ‘Professor, u zult ons een paar dagen niet zien. Het is Woodstock.’  Een onnozel lokaal festivalletje, dacht ik. Terwijl zij zo’n vijfhonderd  kilometer verder het evenement van hun leven meemaakten, zat ik lessen voor te bereiden. Dat beklaag ik me nog altijd. (lacht) Het was een interessante tijd, onder meer door de strijd voor  de burgerrechtenbewegingen. We dachten niet dat we de wereld aan het veranderen waren, we waren daarvan overtuigd.

Toch werd u ontslagen wegens uw banden met de Communistische Partij.

Abicht: De week ervoor vroegen ze: ‘Geeft u graag les?’ ‘Uiteraard’, zei ik. Ik had toen argwaan moeten krijgen. En tot vandaag speelt dat door. Elke keer dat ik naar de VS vertrek, weet ik niet of ik binnen mag. Het was trouwens niet mijn eerste ontslag. Dat was in een meisjesschool in Blankenberge, nadat ik had betoogd tegen de atoomwapens. Oud-BRT-reporter Maurice De Wilde had ontdekt dat er opvallend veel kinderen van één school meeliepen en kwam mij interviewen. Hoewel ik niemand had aangespoord om mee te betogen, zagen ze mij als de grote agitator. Ik mocht nooit meer lesgeven in het katholiek onderwijs. Toen vond ik dat verschrikkelijk. Later leer je zo’n ontslag relativeren.

Uw vader was een pacifist. Bent u het ook?

Abicht: Ik volg professor Tom Sauer volledig: we zullen moeten praten met Poetin. Maar een pacifist ben ik niet. Iemand die naïef is, brengt het leven van anderen in gevaar. Wij zijn opgevoed met de heroïsche verhalen over pater Pieter-Jan De Smet. Hij wilde bemiddelen toen de Amerikaanse regering de indianen in reservaten stopte en uitmoordde. Zo graag wilde hij verzoening en vrede. Maar toen hij vertrok, ging het moorden gewoon verder. Hij had nochtans beter moeten weten, want hij was een jezuïet.

Beddegenoodts: Vroeger was ik overtuigd pacifist. Ik begreep niet waarom we miljarden aan defensie uitgeven. Tot ik een documentaire maakte over Gamlet, een jonge Oekraïense kunstenaar. In Charkiv liepen we langs rijen graven. ‘Dat waren mijn vrienden’, zei hij. ‘Omdat jullie aarzelden om wapens te sturen.’ Dan begrijp je de realiteit. Maar vandaag wordt de oorlogstrom wel heel luid geslagen. Niet alleen door de brief van Theo Francken. De NAVO lijkt op Instagram wel een hip lifestylemerk voor jongeren. Terwijl de kern van oorlog verschrikkelijk is: mensen doden.

Abicht: Uiteindelijk is de mens gedoemd zichzelf uit te roeien. Kijk naar Tsjernobyl. Daar leven geen mensen meer, de dieren nemen het over. Soorten waarvan we dachten dat ze al decennia uitgestorven waren, lopen er nu door lege huizen en laboratoria.

‘Als ze je eerst naar je geboortejaar vragen en niet naar je naam, dan weet je dat je écht oud wordt.’ © Saskia Vanderstichele

Jan, je noemt Searching for Ludo ‘een viering van jullie vriendschap. Een ode aan een warme mens.’

Beddegenoodts: Het is de eerste keer dat ik een film maak over iemand die zo dicht bij me staat. Dat maakt afstand nemen moeilijk. Onlangs gingen we samen naar Aalst Carnaval. Ludo wilde dat nog eens meemaken, en ik was er nog nooit geweest. Het was een vermoeiende dag. Achteraf plofte hij doodmoe neer in de trein tussen de Voil Jeanetten. Dan moet je als documentairemaker je camera bovenhalen. Maar ik kon het niet.

U hebt hem tien jaar gevolgd. Dat is een lange tijd. Wat fascineert u zo in hem?

Beddegenoodts: De lust om te leven. Het is ongelofelijk hoe graag Ina en Ludo elkaar zien. Een van de eerste keren dat ik bij hen binnenkwam, bleef ik eten. Ludo haalde de zaadjes van de pistolet voor Ina – omdat hij wist hoe graag ze die eet – en legde ze op haar bord met een verliefde blik. Dat was zo’n romantisch, vertederend beeld. Ze worden ouder – dat zie je ook in de film, en daar had ik het moeilijk mee: hij loopt met een stok, zij met een rollator. Toch blijven ze de wereld rondreizen, als Bonnie en Clyde. Elke zomer rijden ze naar hun vakantiehuis in de Pyreneeën. De laatste dertig kilometer is een berg vol haarspeldbochten. Soms weet ik amper wat ik zie vanachter mijn camera: ik doe mijn ogen dicht, omdat ik bang ben in hun plaats. Maar er gebeurt nooit iets.

Abicht: Behalve deze zomer in Reykjavik.

Beddegenoodts: Ludo kijkt altijd naar de hemel, nooit naar de grond. Daardoor is hij lelijk gevallen. De IJslanders hebben al hun machinerie op hem losgelaten. Maar het meeste ergerde hij zich eraan dat ze maar bleven vragen naar zijn geboortejaar, en niet naar zijn naam. (lacht)

Abicht: Dan weet je dat je écht oud wordt.

Beddegenoodts: Uiteindelijk heeft hij zichzelf ontslagen uit het ziekenhuis, tot grote ontsteltenis van de dokters, omdat hij zijn boot moest halen. En daar zaten Ina en Ludo weer een cocktail te drinken.

U hebt in Amerika ooit op een haar na een vliegtuig gemist, dat later neergestort is. Maar ooit zal het toch eens prijs zijn. Bent u bang voor de dood?

Abicht: Nee. Ik kende bij de jezuïeten een pater, een keikop, nog lastiger en kritischer dan ik. Op het einde van zijn leven zeiden ze tegen hem: ‘Goed eten is belangrijk, pater. Eet uw stoemp op.’ Voor één keer gehoorzaamde hij. Diezelfde avond werd hij zwaar ziek en stierf. Zijn laatste woorden waren: ‘Godverdomme, ’t was die stoemp.’ (lacht) Tot zijn laatste snik bleef hij een rebel. Zo wil ik ook sterven.

Searching for Ludo wordt op zondagmiddag 30 november voor het eerst vertoond in De Studio in Antwerpen, met performances, debatten, whisky en Radio Ludo. Meer info op www.destudio.com

Ludo Abicht

1936: Geboren in Oostende. Groeide op in Antwerpen.

1954: trad in bij de jezuïeten, en trad in 1961 weer uit.

Studeerde filosofie en taalkunde. Behaalde zijn doctoraat Germaanse letterkunde aan de Universiteit van Cincinnati.

1984: Werd hoogleraar aan de faculteit politieke wetenschappen van de Universitaire Instelling Antwerpen.

Schreef tientallen boeken over filosofie, ethiek, Joodse cultuur, interculturaliteit en het Midden-Oosten.

Jan Beddegenoodts

1988: Geboren in Antwerpen.

Is een onafhankelijke filmmaker.

Richtte Cameltown op, een fictieve stad-productiehuis waarmee hij zijn artistieke projecten onderneemt.

Maakte een paar films over het Israëlisch-Palestijnse conflict: The Taste of Freedom en Thank God It’s Friday.

Zijn recentste film heet Gamlet (2024), over de Oekraïense streetart-kunstenaar Gamlet Zinkivskyi.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise