Indexsprong kent vele variaties: wat betekenen ze voor uw portemonnee?

Een indexsprong dekt vele ladingen en afhankelijk van de invulling wordt u meer of minder geraakt. © Getty
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Binnen de regering-De Wever is er opnieuw sprake van een indexsprong. Maar die kan vele vormen aannemen, met telkens andere gevolgen voor uw portemonnee.

Komt er toch een indexsprong in het kader van de zoektocht naar 10 miljard euro onder leiding van premier Bart De Wever (N-VA) om onze overheidsfinanciën enigszins op het spoor te zetten?

Het zou kunnen, want Vooruit-voorzitter Conner Rousseau liet in het weekend verstaan dat hij een indexsprong onder bepaalde voorwaarden toch ziet zitten. Maar waar gaat het over als de politici spreken over een ‘indexsprong’? Niet iedereen is altijd even duidelijk en de inhoud kan nogal verschillen. Een schematisch overzicht.

1. Klassieke indexsprong

Het principe van een klassieke indexsprong is eenvoudig: in ons land worden de lonen en uitkeringen automatisch aangepast aan de index, de stijgende levensduurte. Een indexsprong betekent dat die aanpassing één keer niet wordt toegepast. 

Maar zo eenvoudig is het niet, want de indexering van de lonen en uitkeringen is in ons land bijzonder complex. Veel werknemers krijgen de indexaanpassing bijvoorbeeld één keer per jaar, in januari. Anderen krijgen ze per kwartaal. Ook de berekening durft weleens verschillen.

Een indexsprong is dan ook niet voor iedereen hetzelfde. Want één keer de indexaanpassing overslaan zou voor iemand die elk kwartaal van een eventuele aanpassing kan genieten voordeliger zijn dan voor iemand die dit maar één keer per jaar krijgt. 

Daarom wordt bij een klassieke indexsprong meestal met een vast percentage gewerkt waarmee het loon en de uitkeringen niet worden aangepast. Stel dat dit vaste percentage 2 procent is, dan wordt uw loon of uitkering pas opnieuw geïndexeerd als het indexcijfer 2 procent hoger staat. Dit werd in het verleden al meermaals toegepast.

2. Indexsprong alleen voor wie niet werkt

Er wordt weleens gepleit om de indexsprong alleen maar toe te passen voor iedereen die niet werkt, dus alleen voor de uitkeringen en pensioenen. Het loon van iedereen die wél werkt zou dan wél worden aangepast aan de stijgende prijzen.

Dit voorstel zou tijdens de onderhandelingen over het regeerakkoord-De Wever al eens ter sprake zijn gekomen en daarbij wordt naar MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez gewezen. In deze toepassing zou het verschil in inkomen tussen diegenen die niet werken en diegenen die wel werken vergroten en dus werken financieel aantrekkelijk maken. Dat is ook een van de doelstellingen van de regering-De Wever. 

3. Indexsprong alleen voor de hoogste lonen

Vooruit-voorzitter Conner Rousseau zei afgelopen weekend dat hij wel akkoord zou kunnen gaan om de hoge lonen eenmalig niet volledig te indexeren. Hij plakte geen cijfer op ‘hoge lonen’, maar maakte duidelijk dat het niet gaat over mensen die 2000 of 3000 euro netto per maand verdienen. ‘Ik heb het over heel hoge lonen zoals dat van mij bijvoorbeeld, daar kun je misschien een beetje minder geven’, zei hij. ‘Maar mijn poetshulp moet haar volledige index krijgen.’ Het blijft dus onduidelijk over welke ‘hoge lonen’ Rousseau het concreet heeft.

Soms hoor je ook spreken van de mogelijkheid om de indexsprong toe te passen op al wie niet werkt (zie punt 3) en op de hier besproken hoge lonen. Dan zou de indexaanpassing alleen gelden voor iedereen die werkt aan een laag of middeninkomen. Over welke concrete bedragen het in dat geval gaat, blijft ook dan onduidelijk.

4. Indexsprong in centen in plaats van procenten

In plaats van bij de indexaanpassing de lonen met een bepaald percentage te verhogen, zou je ze ook kunnen verhogen met een bedrag dat voor iedereen, van de laagste uitkering tot het hoogste loon, hetzelfde is. Centen in plaats van procenten dus. Iedereen krijgt dan wat bij, maar de hogere inkomens krijgen er in verhouding tot hun inkomen minder bij dan de lagere inkomens.

Dit wordt voorgesteld als een ‘sociale indexsprong’. Dit is waar bijvoorbeeld minister van Begroting Vincent Van Peteghem (CD&V) voor gewonnen lijkt. Om hoeveel centen het zou gaan is niet bekend.

Een variatie op dit voorstel is dat de laagste inkomens tot aan een bepaalde drempel een procentuele verhoging zouden ontvangen, en dat vanaf die drempel een vast bedrag zou worden toegekend. Vraag is dan wat die drempel is en wat je doet met mensen die net boven die drempel uitkomen.

5. Indexsprong door hervorming indexmechanisme

Zoals gezegd zijn er in ons land heel veel mogelijkheden voor wanneer en hoe de indexaanpassing plaatsvindt. Je zou hieraan kunnen sleutelen. Dat heeft de regering-De Wever trouwens in het voorjaar al een beetje gedaan. Tot dan kregen uitkeringstrekkers een maand nadat de spilindex werd overschreden een loonsverhoging, en de ambtenaren twee maanden later al. Dat is vanaf nu voor allebei pas na drie maanden, waardoor zij later gecompenseerd worden voor prijsstijgingen. Maar nog steeds vroeger dan heel veel werknemers die maar één keer een indexaanpassing krijgen, meestal in januari.

Als in de toekomst bijvoorbeeld iedereen maar één keer om het jaar in aanmerking zou komen voor een indexaanpassing, zou dat betekenen dat heel wat mensen die loonsverhoging of verhoging van de uitkering wat later krijgen dan vandaag. De vertraging van de toepassing van de indexaanpassing is zo ook een vorm van indexsprong.

Doel van een indexsprong?

Een belangrijke vraag bij dit alles is: wat is het eigenlijk doel van de indexsprong? Ook daarover lopen de meningen van de politici uiteen en is men lang niet altijd even helder. Wat zijn schematisch de mogelijke doelen van een indexsprong? 

1. Staatskas spekken?

Voor sommigen moet een indexsprong vooral geld voor de staatskas opleveren. De redenering is dat als de lonen van de ambtenaren en de uitkeringen niet of niet zo snel aan de index worden aangepast, de overheid minder geld moet uitkeren, wat dus een besparing inhoudt.

Maar er is een andere kant aan deze medaille: een indexsprong tast de koopkracht aan want het loon en de uitkering worden niet aangepast aan de stijgende levensduurte. Dat kan een negatief effect hebben op de economie als mensen minder zouden gaan kopen en investeren. Dat zou uiteindelijk kunnen leiden tot minder belastingopbrengsten en dus minder geld voor de staatskas.

Met een indexsprong zouden de bedrijven in elk geval voordeel doen, want ze moeten geen hoger loon uitbetalen. Dat zou hun competitiviteit tegenover buitenlandse concurrenten kunnen verbeteren. Maar men zou ook kunnen beslissen dat de bedrijven een deel van dat voordeel moeten storten aan de overheid en/of sociale zekerheid. Dat is waar de premier ooit al aan dacht: de bedrijven zouden de helft van wat ze uitspaarden dankzij de indexsprong naar de staat moeten laten vloeien om zo te helpen om de druk gezochte 10 miljard te vinden, met de andere helft zouden ze voor een stukje competitiever worden.

2. Verhoging btw-tarieven mogelijk maken?

Voor sommige politici heeft de indexsprong vooral als doel een verhoging van de btw-tarieven mogelijk te maken. Er wordt gedacht aan de verhoging van het btw-tarief van 21 naar 22 procent. Dat brengt automatisch geld in het laatje en zou een mooi deel van de gezochte 10 miljard kunnen zijn.

Maar als het btw-tarief wordt opgetrokken, stijgen de prijzen en dus ook de index. En aangezien de lonen in ons land gekoppeld zijn aan de index, zouden de lonen stijgen en dan krijg je de gevreesde prijs-loonspiraal: een zichzelf versterkende vicieuze cirkel waarbij hogere lonen leiden tot hogere prijzen, die vervolgens weer leiden tot verdere looneisen.

Om zo’n prijs-loonspiraal te voorkomen wordt er gedacht aan een indexsprong, zodat de lonen even niet meestijgen met de index.

3. Indexmechanisme eenvoudiger maken

De toepassing van de loonindexering gebeurt in ons land zoals gezegd op heel veel verschillende manieren. Als die voor iedereen hetzelfde zou zijn, zou dat alles veel eenvoudiger maken.

Alleen al daarom is bijvoorbeeld professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent) voorstander van het verder harmoniseren van de indexaanpassing. De vakbonden zien dit niet zitten omdat sommigen dan later hun indexaanpassing zouden krijgen en dus ook wat langer moeten wachten vooraleer hun loon is aangepast aan de stijgende levensduurte, en dus wat verlies lijden.

Nieuwe begrippen

Een indexsprong dekt vele ladingen en wordt ook gebruikt om verschillende doelen te bereiken. Als politici spreken over ‘een indexsprong’ is het belangrijk om goed te weten wat ze daarmee bedoelen. Het helpt niet dat ze soms nieuwe begrippen lanceren, zoals recentelijk ‘indexsprong XL’, die door iedereen anders worden uitgelegd. Een fatsoenlijk debat over een indexsprong kan maar plaatsvinden als iedereen helder en concreet is over wat voor hem/haar een indexsprong precies wel en niet betekent. Pas dan kan goed worden ingeschat wat de gevolgen zijn voor de schatkist. En voor uw portemonnee. 




Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise