In de bres voor megastallen: ‘Zonder zal de prijs van onze voeding sterk stijgen’

Jimmy Quirijnen: 'De landbouwsector is het slachtoffer van zijn succes geworden, zodat veel landbouwers niet genoeg meer verdienen.' © Lies Willaert

Agro-industrieel Jimmy Quirijnen is een van de mannen achter het megastalcomplex van Merksplas. ‘Tot spijt van wie het benijdt, maar grootschaligheid is nodig om aan alle milieu- en dierenwelzijnsnormen te kunnen voldoen.’

‘Ja, ik beschouw mezelf nog altijd als een boer’, zegt Jimmy Quirijnen van het bedrijf Energy-Farming en een rist andere ondernemingen. Hij geeft wel toe dat hij nooit een boerenkiel draagt. Met zijn 44 jaar is hij de jongste van de drie Quirijnens die de omstreden megastal voor 955 melkkoeien en 400 kalveren van Merksplas bezitten. Volgens critici zijn de Quirijnens niet minder dan een soort milieudelinquenten die zowel het landschap als de boerenstiel om zeep helpen door hun streven naar grootschaligheid.

Quirijnen daarentegen portretteert zichzelf als een man met een moderne visie op de landbouw. ‘Tien jaar geleden hadden mijn twee neven en ik drie aparte landbouwbedrijven, hoewel we veel samenwerkten. We besloten te fuseren tot één bedrijf en namen daarbij grote risico’s. Nu hebben we 135 mensen in dienst. Toen hadden we uitsluitend melkkoeien, vandaag zijn we sterk gediversifieerd en bestrijken we de hele melkketen, van koe tot lokale consument.’

In het diversificatieproces werd de familie geconfronteerd met exponentieel stijgende kosten voor milieumaatregelen. ‘We zijn zelf groot geworden tussen de akkers en weiden en beseffen dus als geen ander dat ons milieu belangrijk is. Maar omdat de prijzen van onze eindproducten (melk en kalfsvlees) niet mee mochten stijgen met de noodzakelijke investeringen, beslisten we tot de fusie. Zo krijgt de consument steeds groenere en diervriendelijkere voeding voor een lage prijs. De redenering omdraaien en zeggen dat grootschaligheid uitmondt in een hogere milieubelasting en meer dierenleed, getuigt van weinig kennis van de landbouwsector.’

Minder stallen

Quirijnen somt de voordelen van een goed gerunde megastal op. Alle afvalwater kan hergebruikt worden, zelfs als drinkwater voor de dieren. De stallen zijn optimaal ingericht voor de koeien, inbegrepen een aangenaam klimaat en aantrekkelijke ligbedden. Het geheel zal op korte termijn CO2-neutraal worden. Koeien die 11.000 liter melk produceren, stoten niet meer methaangas (een ander broeikasgas) uit dan dieren die 6000 liter opbrengen. Ook voor de ruimtelijke ordening zijn grote stallen beter, want er zullen minder stallen zijn. Vandaag worden veel boerderijen die vrijkomen ingeschakeld voor activiteiten die niets meer met landbouw te maken hebben, wat de druk op het platteland vergroot. Dat moet beter geregeld worden, vinden de Quirijnens.

Veel mensen koesteren de gedachte dat groot per definitie problemen betekent. Maar als het om supermarkten als Colruyt gaat, zien ze alleen de lagere prijzen.

‘Veel mensen koesteren een idee-fixe dat groot per definitie problemen betekent’, zegt Jimmy Quirijnen. ‘Maar ze zien die problemen niet als het om supermarkten als Colruyt gaat, want dan zien ze alleen de lagere prijzen. Al onze toeleveranciers en afnemers worden groter, dus moeten wij mee als we economisch rendabel willen blijven. De realiteit is dat we niet terug kunnen naar vroeger, naar kleinschalige landbouw, tot spijt van wie het benijdt.’

Zelfs de landbouwraad van Merksplas verzette zich tegen de plannen voor de nieuwe megastal. ‘Dat heb ik gemerkt’, zegt Quirijnen. ‘De sector zit in zwaar weer en ziet ons als een bedreiging. De land- en tuinbouwsector heeft hard gewerkt om het comfort van de mensen te verhogen door hen goede en gegarandeerde voeding te verschaffen. Maar hij is het slachtoffer van zijn succes geworden, zodat veel landbouwers niet genoeg meer verdienen. Als mensen terug willen naar wat ze de gezellige kleinschaligheid van vroeger noemen, zullen ze wel moeten aanvaarden dat de prijzen van hun voeding sterk zullen stijgen.’

De Quirijnens runnen ook een mestverwerkingsbedrijf in de Antwerpse haven, van waaruit ze organische meststoffen exporteren. ‘Mest is een waardevolle grondstof, maar we hebben er te veel van in Vlaanderen. Slechts 5 procent van de mest die wij verwerken, komt van onze koeien, de rest komt van andere boerderijen. Wij halen er het fosfor uit, dat we exporteren naar regio’s in de wereld met een fosfortekort. We zouden iets vergelijkbaars met stikstof kunnen doen, maar we botsen op de chemische industrie die niet wil weten van concurrentie uit een recyclagecontext. Het zou dus nog rendabeler kunnen zijn.’

Een weerkerend punt van kritiek is dat de Quirijnens systematisch alle vrijkomende landbouwgrond in de Kempen opkopen, onder meer om er maïs op te planten die als biomassa de mestverwerkingsinstallatie moet voeden. ‘Klopt niets van’, countert Quirijnen. ‘Wij hebben genoeg grond voor onze koeien. We gebruiken zo goed als geen maïs in onze biomassacentrale – dat zou niet rendabel zijn. We gebruiken uitsluitend organisch afval dat niet geschikt is voor consumptie door mens of dier, of dat een gevolg is van overproductie. Zo zetten we deze reststromen om in groene energie voor de samenleving.’

Niets te verbergen

Hij begrijpt niet vanwaar de negatieve beeldvorming rond zijn ondernemingen komt: ‘De sociale media zullen daar wel een rol in spelen. Mensen zouden beter eens komen kijken voor ze een oordeel vormen. Wij hebben niets te verbergen. Wij ontvangen iedereen die wil komen kijken, maar veel mensen durven dat blijkbaar niet, omdat ze bang zijn dat ze gaan beseffen dat het beeld dat ze hebben niet strookt met de realiteit. Wij spreken graag met mensen uit andere sectoren, zoals de natuurbeweging. Je voelt dan wel duidelijk dat ons concept niet in hun “geloof” past.’

Nog een regelmatig weerkerend verhaal: de Quirijnens zouden hun bedrijf in verschillende eenheden opsplitsen om te ontsnappen aan de regelgeving voor de milieueffectrapportering (MER). ‘Een fabeltje’, stelt Quirijnen. ‘Wij willen al drie jaar een milieutechnische eenheid worden, maar diverse overheden raken het niet eens over de wenselijkheid daarvan. Finaal wil niemand zijn verantwoordelijkheid nemen. Nu laten we op eigen initiatief een MER-analyse van ons bedrijf maken. Je kunt weglopen van problemen of je kunt ze oplossen. Wij lossen ze graag op. Maar we willen met iedereen in dialoog blijven gaan, ook met de politiek. We zouden wel graag hebben dat er over de werkelijkheid gesproken wordt, over de feiten, en niet over emoties. Die laatste wegen helaas steeds zwaarder door, ook in de politiek. Het concept van de circulaire economie is ook nog niet verankerd in onze wetgeving. Het gebrek aan visie van de overheid is voor ons een groot probleem.’

Hebben de Quirijnens dan nooit met gerechtelijke instanties te maken gehad? ‘Momenteel loopt er een zaak tegen ons rond hergebruik van biologisch gezuiverd water op percelen rond onze stallen. Diverse overheidsinstanties spreken elkaar tegen over de wenselijkheid van dat hergebruik, in die mate zelfs dat het water in kwestie officieel als “mest” wordt beschouwd om aan de haperende regelgeving te voldoen, hoewel het opgevangen hemelwater is. Onlangs is daar wat van in een gracht terechtgekomen, en daar worden we nu voor vervolgd. Het gaat echter om een revolutionair waterzuiveringsconcept, waar in het West-Vlaamse Ardooie met 2 miljoen euro Europese subsidies een soort kopie van is gemaakt. Wij hebben het zonder steun gedaan, maar worden er nu voor vervolgd. Als we daarom als milieudelinquenten door het leven moeten, is dat jammer. Onze vuistregel blijft echter dat met gezond verstand veel problemen kunnen worden opgelost.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content