‘Hybride werken kan het beste van twee werelden verenigen, maar dat zal niet vanzelf gaan’

‘Deze crisis heeft zelfs de meest extreme tegenstanders van thuiswerk, zowel aan werkgevers- als werknemerszijde, het licht doen zien’, schrijft Lode Godderis nu veel werknemers de kaap van een jaar thuiswerk gerond hebben.

Nu er eindelijk – al blijven we hout vasthouden – licht aan het einde van de tunnel schijnt, bereiden werkgevers en werknemers zich voor op de toekomst. Afgaand op de frequentie waarmee ik dat buzzword de laatste tijd zie opduiken, ligt die toekomst in het ‘hybride werken’. En hoewel ik absoluut voorstander ben van die combinatie van kantoor- en telewerk, zie ik momenteel veel signalen dat de bedrijfswereld in de val dreigt te trappen die typisch is aan buzzwords: denken dat hybride werken op zich volstaat. Iedereen heeft zich het voorbije jaar dubbel geplooid om er het beste van te maken, en ik verwacht alleen daardoor al een golf van mentale problemen en arbeidsongeschiktheid. Organisaties die daar een systeem van hybride werken bovenop gooien dat niet op maat van hun werknemers en bedrijfsactiviteit is gemaakt, hypothekeren het welzijn van die mensen en daarmee hun eigen continuïteit. Gelukkig is er ook goed nieuws: wie het wél goed doet, krijgt de wind of change die de coronacrisis qua werkflexibiliteit heeft doen waaien, vol in de zeilen.

Hybride werken kan het beste van twee werelden verenigen, maar dat zal niet vanzelf gaan.

Maar laten we eerst door het slechte nieuws heen bijten, en dan kunnen we niet om de impact van het massale telewerk op ons welzijn heen. Uit onze cijfers blijkt dat drie op de vier thuiswerkers last hebben van minstens één ernstig thuiswerkgerelateerd psychosociaal of fysiek probleem. Maar liefst 50 procent voelt zich uitgeput en 55 procent klaagt over rug- en nekpijn. 20 procent kampt met angstgevoelens, 16 procent met stress en 15 procent ervaart een negatieve invloed van werk op privé. De oorzaken daarvoor zijn legio, en vaak met elkaar verbonden. De veel langere schermtijd maakt de werkweek bijvoorbeeld mentaal erg uitputtend. Rug- en nekklachten zijn dan weer typisch voor onze niet-ergonomische thuiswerkplekken. Veelal dingen die op te lossen zijn, waardoor telewerk als de ene helft van het hybride werken potentieel wél een positief verhaal is. Maar wie dat niet doet, riskeert massale uitval.

Gelukkig is er nog die andere helft. Want weer enkele dagen op kantoor werken, daar snakken we toch allemaal naar? Ook dat is een te simplistisch uitgangspunt. Het wordt echt niet zomaar business as usual. Na zo’n ingrijpende pandemie denken dat alle werknemers zomaar terug naar kantoor wíllen komen, is al niet realistisch. En van zij die willen, mogen we niet verwachten dat ze na een jaar thuiswerk meteen terug op een traditioneel kantoor kunnen functioneren zoals vroeger.

Net zoals elke crisis heeft ook deze pandemie haar silver lining. Ze heeft zelfs de meest extreme tegenstanders van thuiswerk, zowel aan werkgevers- als werknemerszijde, het licht doen zien. Ze heeft ons allen doen geloven dat het kan. Dat we vrijheid kunnen geven én nemen, zonder negatief effect op de kwaliteit en kwantiteit van de prestaties. Nu is het aan onze hele economie – werknemers, werkgevers én overheid – om zich nu al voor te bereiden op een toekomstbestendige manier van hybride werken. Zelf hou ik overigens veel meer van de termen human-based of activity-based werken – hybride werken vanuit een doordachte visie dus, met aandacht voor ieders welzijn.

Hoe we dat realiseren? Door meer dan ooit alle drie de pijlers van het bekende ‘bricks, bytes & behavior’-model volwaardig en evenwaardig te verstevigen. De eerste draait rond de fysieke werkomgeving, zowel thuis als op kantoor. Na deze pandemie spreekt het voor zich dat aspecten zoals een goeie health-safety rating en strenge ventilatienormen op kantoor absolute minima zijn. En wie een nieuwe werkplek gaat bouwen of renoveren, pakt dat best aan volgens de meest strikte en moderne gezondheids- en welzijnsnormen. De recent ontwikkelde onafhankelijke WELL Building Standard is daar een voorbeeld van, waar wij zelf heel hard in geloven. Een algemene trend die zich nu al aftekent, is dat de werkplek een heel andere invulling en inrichting gaat krijgen. Zo ben ik er rotsvast van overtuigd dat we af moeten van het landschapskantoor ten voordele van ‘energy & meeting spaces’.

En hoe gaan we op ‘behavior’-vlak de output en het welzijn van werknemers maximaliseren? Ook daar zijn tal van stappen te zetten: moet je bijvoorbeeld niet beginnen denken in termen van flexibel resultaatgericht plannen in plaats van op de ouderwetse manier werkuren te tellen? En hoe ga je er in functie van jouw specifieke bedrijfsactiviteit en de individuele rollen van je mensen voor zorgen dat hun tijd op kantoor – ideaal voor meetings en co-creatie – en thuis – de perfecte plek voor solitaire taken die concentratie vereisen – maximaal rendeert.

Pas als die zaken goed in mekaar klikken, en de technologische ‘bytes’ ons werk vanop gelijk welke plek makkelijker en aangenamer maken in plaats van vermoeiender, kunnen we spreken van succesvol hybride werken. De werknemers betrekken bij die beslissingen en hen daar goed over informeren wordt heel belangrijk, want velen hebben vandaag het gevoel er niet bij te horen en cruciale informatie te missen.

Kortom, hybride werken kan het beste van twee werelden verenigen, en dat is een opportuniteit waar we een jaar geleden alleen maar van konden dromen. Maar het zal niet vanzelf gaan. Laat ons die opportuniteit dus met twee handen grijpen, in het belang van iedereen.

Lode Godderis is CEO van IDEWE (dienst voor externe preventie), professor Arbeidsgeneeskunde aan de KU Leuven en lid van de GEMS (Groep van Experts voor Managementstrategie van Covid-19′)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content