Vrije Tribune

‘Huidige wooncrisis heeft perverse effecten op mensen in armoede’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Hoewel het recht op degelijke huisvesting in de Grondwet staat, hebben vele mensen in armoede geen toegang tot een degelijke en betaalbare woning’, schrijven Veerle Stroobants en Thibault Morel. ‘Er moet daarom werk gemaakt worden van een groter aanbod van betaalbare en kwaliteitsvolle woningen, zowel op de sociale als de private huurmarkt.’

Veel mensen in armoede hebben geen toegang tot degelijke en betaalbare woningen. Ze kunnen niet kiezen hoe, met wie of waar ze wonen. Ze zijn niet alleen de eerste slachtoffers van de wooncrisis, maar ondervinden ook de perverse effecten ervan. Bovendien kunnen maatregelen zich soms tegen hen keren en worden ze gestraft voor de oplossingen die ze zelf zoeken om terug greep te krijgen op hun woonsituatie. Het verslag ‘Burgerschap en Armoede’ van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting legt pijnpunten bloot en formuleert oplossingen.

Ernstige wooncrisis

De moeilijkheden van mensen in armoede om een goede woning te vinden, zijn gekend. Onderzoek toont aan dat de lagere inkomensgroepen vooral zijn aangewezen op een huurwoning. Er is echter een enorm tekort aan sociale woningen en er zijn lange wachtlijsten. Noodgedwongen zoeken mensen met een laag inkomen dus een woning op de private huurmarkt, waar ze op te hoge huurprijzen botsen. Bijna een derde van de mensen met een armoederisico moet tevreden zijn met een woning van slechte kwaliteit.

Er moet prioritair en versneld werk gemaakt worden van een groter aanbod van betaalbare en kwaliteitsvolle woningen, zowel op de sociale als de private huurmarkt.

Uitsluitingsmechanismen

De wooncrisis heeft ook enkele perverse effecten die mensen in armoede als eerste treffen. Door het tekort aan sociale woningen, werden de laatste jaren de toegangsvoorwaarden verstrengd. Zo werden gedragsvoorwaarden ingevoerd en aangescherpt. Denk bijvoorbeeld aan de invoering van de vereiste om Nederlands te kennen.

Op de private huurmarkt zorgt het woningtekort voor selectie en zelfs discriminatie. Omdat ook hier de vraag groter is dan het aanbod, dienen zich vaak veel kandidaat-huurders aan waartussen de verhuurder kan kiezen. Ook de huurwaarborg speelt een rol in de selectie van huurders. Mensen in armoede vallen vaak uit de boot.

Uithuiszetting door onbewoonbaarheid

Sommige regelgeving kan zich tegen huurders keren. Zo kunnen maatregelen, bedoeld om een minimale woonkwaliteit te garanderen, leiden tot een uithuiszetting wegens onbewoonbaarheid, zonder garantie op een degelijke, betaalbare en stabiele herhuisvesting. Zo’n uithuiszetting is niet alleen traumatiserend voor de bewoners. Het tast bovenal hun rechten als huurder aan. Ze hebben immers zelden zelf een fout begaan, aangezien de onbewoonbaarheid meestal te wijten is aan de woning zelf en de nalatigheid van de eigenaar.

Daarom is een uithuiszetting na een onbewoonbaarheidsverklaring enkel aanvaardbaar indien de huurder een betere woning krijgt toegewezen.

Niet-erkende woonvormen

Door de problemen op de huisvestingsmarkt zoeken mensen in armoede zelf oplossingen voor hun woonsituatie. Sommigen zoeken een woonvorm buiten de begane paden, zoals wonen op campings, in gemeubelde kamers of kraakpanden. Ook al is het dikwijls noodgedwongen en onvrijwillig, toch kan het een manier zijn voor mensen in armoede om terug greep te krijgen op hun leven. Veel van deze woonvormen zorgen voor problemen. Ze worden niet erkend, voldoen niet aan de woonnormen of zijn niet graag gezien door lokale overheden.

Samenwonen is geen piste

Hoewel vormen van co-housing de laatste jaren erg populair zijn, worden mensen in armoede die leven van een uitkering er niet beter van. Als uitkeringsgerechtigden kunnen ze immers vaak niet samenwonen met wie ze willen zonder inkomensverlies te lijden. Het confronteert hen bovendien met verregaande controles die een inbreuk betekenen op hun privéleven.

Mensen in armoede getuigen dat de regelgeving rond samenwonen hen ook verhindert in hun gewone relatie- en gezinsvorming. Bij een prille relatie kunnen ze er niet voor kiezen om, bij wijze van test, samen te gaan wonen zonder een deel van hun inkomen te verliezen. Wanneer twee uitkeringsgerechtigden ervoor kiezen samen te wonen, verandert niet alleen hun financiële situatie, maar ook hun onderlinge afhankelijkheidsrelatie. Ouders wiens jongste kind meerderjarig wordt, zien hun inkomen dalen en worden afhankelijk van het inkomen van hun kind om de kosten voor wonen en huishouden te betalen.

De regelgeving rond samenwonen is complex. Ze heeft betrekking op verschillende beleidsdomeinen zoals de sociale zekerheid, sociale bijstand, huisvesting en fiscaliteit. Die hanteren niet noodzakelijk dezelfde definities over samenwonen. Ook de bepaling van de inkomens die worden meegeteld bij de toekenning en berekening van de uitkering kan verschillen. Bovendien is de interpretatie en toepassing van de regelgeving binnen elk beleidsdomeinen niet uniform.

Perspectieven

Voor mensen in armoede is de prioriteit duidelijk. Elke burger moet, los van met wie hij samenwoont, een menswaardig inkomen hebben dat hem toelaat eigen levenskeuzes te maken. Daarnaast is het belangrijk om, wanneer de huidige regelgeving wordt aangepast, te garanderen dat niemand erop achteruit gaat.

Het is ook nodig om een debat te voeren over de afschaffing van het statuut binnen de sociale zekerheid. Een behoeftelogica hoort namelijk niet thuis in een solidair verzekeringssysteem. De bedragen voor de verschillende categorieën in de sociale bijstand moeten herzien worden op basis van een realistische inschatting van het veronderstelde schaalvoordeel.

Erop vooruit gaan

Hoewel het recht op degelijke huisvesting in de Grondwet staat, hebben vele mensen in armoede geen toegang tot een degelijke en betaalbare woning. Door allerlei mechanismen op de huisvestingsmarkt en door de regelgeving over samenwonen kunnen ze niet kiezen waar, hoe of met wie ze ergens wonen. Ze kiezen noodgedwongen voor de minst slechte oplossing. Een beetje beter wonen is vaak een laatste reddingsboei om niet op straat terecht te komen.

Het huisvestingsbeleid moet mensen toelaten erop vooruit te gaan. Zolang er geen globaal antwoord op het huisvestingsprobleem gevonden is, moeten de oplossingen die mensen bij gebrek aan beter zelf zoeken, getolereerd en ondersteund worden.

Veerle Stroobants is medewerker van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.

Thibault Morel is medewerker van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content