
Hof van beroep: ‘Douane mocht Syrië-export niet vervolgen’
In 2019 veroordeelde de Antwerpse rechtbank van eerste aanleg drie Vlaamse bedrijven omdat ze isopropanol en andere chemische producten naar Syrië hadden uitgevoerd zonder exportvergunning. Maar het Antwerpse hof van beroep oordeelt nu dat het niet aan de douane toekwam om de vervolging in te stellen.
1. Waarover gaat het ook alweer in de zogenoemde isopropanol-case?
In 2018 onthulde Knack dat de Belgische douane drie bedrijven vervolgde omdat ze chemische producten naar Syrië hadden uitgevoerd zonder exportvergunning. Het ging om A.A.E. Chemie Trading uit Kalmthout, een groothandel in chemische producten voor industrieel gebruik; Anex Customs uit Hoevenen, een zakenkantoor dat administratieve diensten leverde, tot het in 2017 failliet ging; en Danmar Logistics, een logistiek bedrijf uit Stabroek. Ook twee zaakvoerders werden vervolgd.
Volgens de douane hadden de drie bedrijven de vereiste vergunningen niet voorgelegd bij de uitvoer van grote hoeveelheden chemische stoffen – waaronder isopropanol – naar Syrië en Libanon. Door een Europese verordening uit 2012 is voor de export van die chemische stoffen naar Syrië een vergunning vereist.
2. Gingen de bedrijven en zaakvoerders in de fout?
In 2019 veroordeelde de correctionele rechtbank van Antwerpen de bedrijven en zaakvoerders tot hoge geldboetes. De zaakvoerders kregen ook celstraffen. Maar daarop volgde een juridisch steekspel, dat nog steeds niet afgelopen is.
In 2020 bevestigde het Antwerpse hof van beroep de veroordeling, maar dat arrest werd vervolgens verbroken door het Hof van Cassatie. En dus kwam de zaak opnieuw voor het Antwerpse hof van beroep. Dat velde op 22 september 2022 een arrest, dat Knack kon inkijken.
3. Wat heeft het hof van beroep beslist?
Dat het niet aan de douane toekwam om de vervolging in te stellen. ‘De douane heeft een eigen vervolgingsbevoegdheid inzake douanemisdrijven’, zegt Joris Vercraeye, advocaat van de zaakvoerder van A.A.E. Chemie (dat inmiddels failliet is). ‘Maar volgens het hof van beroep was de douane in dít geval niet bevoegd om de strafvordering in te stellen. Omdat het volgens de rechtbank geen douanemisdrijf betreft. In juridische termen heet dat dan: “De strafvordering is niet ontvankelijk.” De strafrechter kan dus geen uitspraak doen over de zaak.’
‘Voor alle duidelijkheid: dit arrest is géén vrijspraak en evenmin een veroordeling. De strafrechter is immers niet tot een beoordeling overgegaan. Maar de strafvordering lastens mijn cliënt vervalt wel.’
4. Hoe gaat het nu verder?
In theorie zou het parket – in plaats van de douane – de bedrijven kunnen vervolgen. Zo staat het letterlijk in het arrest: ‘Het initiatiefrecht voor deze vervolging komt toe aan het ambt van de procureur des Konings.’
Maar: ‘De douane heeft intussen cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof van beroep’, zegt Vercraeye. Gevolg: voor een vijfde keer zal een rechtbank zich over de hele kwestie moeten buigen.
Vercraeye: ‘De douane wil het wellicht niet meemaken dat ze geen gelijk krijgt. Er is heel wat te doen geweest over de manier waarop de douane in deze exportzaak heeft gewerkt. Er is zelfs een intern onderzoek gevoerd. Maar de douane wil nog altijd voorhouden dat ze juist handelt. Persoonlijk acht ik de kans veeleer gering dat de douane de ingestelde cassatieprocedure zal winnen.’
5. Hoe reageren de betrokken partijen?
Volgens Vercraeye zit zijn cliënt aan de grond. ‘Hij is natuurlijk blij met het arrest van het hof van beroep, maar dat is een pleister op een houten been. De schade is al aangericht, door de veroordeling in eerste aanleg en aanvankelijk in hoger beroep. Zijn bedrijf ging failliet, de financiële straffen hebben mijn cliënt geruïneerd, er is veel menselijke schade veroorzaakt die onherstelbaar blijkt. Uit geen enkel element van heel het onderzoek is ooit gebleken dat er kwaadaardige zaken zijn gebeurd of dat mijn cliënt enige kwaadaardige intentie had.’
Knack nam ook contact op met de douane maar ontving geen reactie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier