Hoe rechts is Conner Rousseau (SP.A)?

© ID
Walter Pauli

Conner Rousseau wil af van de naam SP.A. Wat is er straks nog progressief, links of socialistisch aan ‘Vooruit’? Wisselt de jonge partijvoorzitter het oude socialisme in voor een nieuwsoortig connerisme? Marketeer Fons Van Dyck: ‘Het merk Conner Rousseau is vandaag sterker dan het label SP.A.’

Toen Conner Rousseau op 9 september aankondigde dat de SP.A straks ‘Vooruit’ zal heten, kreunden Twitter en Facebook onder de talloze posts van lachebekken, en de honderden varianten op ‘Vooruit gaat achteruit’. Er was ook bittere kritiek: een aantal stemmen ter linkerzijde zien in het schrappen van het woord ‘socialisme’ het ultieme bewijs van een voortschrijdende verrechtsing bij de Vlaamse socialisten. Had Rousseau zich al niet eerder laten ontvallen dat nieuwkomers die geen Nederlands willen leren ‘hier weinig kunnen komen doen’? Had hij zich niet persoonlijk geëngageerd om de N-VA in de federale regering te krijgen? Hoe kun je dat doen als linkse politicus, zonder je socialistische principes te verkwanselen en je ziel te verkopen? En waarom stelt hij hardop de vraag of we de hoofddoek niet moeten verbieden tot bijvoorbeeld zestien jaar? Verraadde ten slotte zijn eigen levensstijl niet dat hij deep down een yuppie is met een dure smaak en levensstijl, met hippe gimpies, een politicus die oproept tot burgerzin maar zich in volle coronalockdown al fuivend liet filmen op het trouwfeest van zijn oudere halfbroer Steve Rousseau, een party op een jacht voor de Franse kust?

Met Ridouani in de regering zou Rousseau linkse kritiek kunnen counteren dat hij in identitaire debatten het VB achterna zou lopen.

Natuurlijk is een jongeman die op 27 jaar voorzitter wordt van een nog altijd belangrijke partij geen doetje dat netjes binnen de lijntjes kleurt en beleefd zijn beurt afwacht. Rousseau had stevige rugdekking nodig van politieke vrienden als Freya Van den Bossche en Freddy Willockx om tijdens een woelig provinciaal congres verkozen te raken als Vlaams SP.A-lijsttrekker in Oost- Vlaanderen – vooral een bijzonder vrijzinnige groep uitte haar wantrouwen tegen een jonge blaag die niet tot het eigen levensbeschouwelijke netwerk behoorde.

Freddy Willockx kent Rousseau al van toen hij nog een kind was. Toen hij burgemeester van Sint-Niklaas was, maakte Rousseaus moeder , Christel Geerts, deel uit van zijn schepencollege. Willockx: ‘Conner moet een jaar of dertien geweest zijn toen hij op een dag mijn bureau binnenstapte: “Freddy, ik heb daarnet een vergadering van de CVP afgeluisterd. Weet je wat ze daar zeggen?” (lacht) Hij is altijd een durfal geweest.’ Ook na de verkiezingen van 2019 was het bijna vanzelfsprekend dat de jonge lefgozer, zonder één dag parlementaire ervaring op de teller, de nieuwe SP.A-fractievoorzitter zou worden in het Vlaams Parlement. Toen John Crombez kort daarna zijn afscheid als voorzitter aankondigde, wist iedereen wie hem zou opvolgen. In november 2019 koos een royale 72 procent van de uitgebrachte SP.A-stemmen voor Conner Rousseau.

Biefstuksocialisten

De eerste persmededeling van de kersverse SP.A-voorzitter klonk obligaat, maar was in werkelijkheid al de blauwdruk van zijn interne partijhervorming. ‘Wij gaan met iets nieuws komen, iets positiefs’, schreef Rousseau. ‘Daarom gaan we eerst en vooral de partijorganisatie op punt zetten, in stilte, en onder de waterlijn een aantal processen in gang zetten.’ Het nieuwe: dat is zijn wil om de oude partij SP.A om te vormen tot een beweging. Het positieve: dat moet opklinken in de naam Vooruit.

Vooruit dus. Rousseau had die naamsverandering al in zijn hoofd nog voor hij SP.A-voorzitter werd. Kort na zijn verkiezing had hij het al over ‘Vooruit’ tijdens een ontmoeting met Louis Tobback in een Italiaans restaurant. Dat is zijn manier van leiderschap: veel en ruim consulteren – of minstens de indruk geven dat partijleden gehoord worden. Dat kan alleen maar in een klimaat van vertrouwen en daarom wil Rousseau een eind maken aan het geruzie en de kliekjescultuur die de SP.A de laatste tien jaar tot aan de rand van de afgrond hebben gebracht. De SP.A is overigens inmiddels zo klein geworden dat het aantal kliekjes vanzelf is verminderd. Zo kon Rousseau ook makkelijk beslissen dat voortaan alle parlementsleden lid zijn van het partijbestuur. Zelfs de 82-jarige Willy Claes neemt, via Zoom, in zijn eigen, ongezouten stijl, opnieuw actief deel aan de vergaderingen. Rousseau vraagt ook oud-voorzitters als Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke om hun raad en mening.

De naamsverandering van SP.A in Vooruit werd doorgesproken tijdens een ontmoeting met Willy Claes, Louis Tobback, Norbert De Batselier, Freddy Willockx en Daniël Termont: ze waren enthousiast over een naam die tegelijk verwijst naar verleden en toekomst, ook omdat samen met Vooruit de baseline ‘Socialistische Beweging’ ingevoerd wordt. Louis Tobback trekt weleens een parallel met Der andere Fortschritt, een invloedrijk boekje dat de Duitse sociaaldemocraat Oskar Lafontaine in 1985 schreef voor zijn overstap naar Die Linke. Het verscheen in het Nederlands als Een andere toekomst, maar de letterlijke vertaling luidt: De andere vooruitgang. Dat is volgens Tobback essentieel: de sociaaldemocratie is een stroming die vertrekt van een vooruitgangsgeloof: men is ervan overtuigd dat men via politieke actie in staat is om de condition humaine te verbeteren. Vooruitgang was al het ideaal van de vandaag als conservatief beschouwde generatie ‘biefstuksocialisten’ uit de jaren vijftig en zestig, zij het in materiële termen. Vandaag kan men vooruitgang vertalen als het streven naar een gezondere, groenere en meer open maatschappij. Vooruitgang sluit ook aan bij het op het eerste gezicht soms naïef geformuleerde optimisme van de jonge voorzitter.

Rousseau wil van een klassieke ledenpartij een kiesvereniging maken, steunend op sociale media en vele grassrootvrijwilligers.

Fons Van Dyck

Het Kunstencentrum Vooruit protesteerde tegen de naamsverandering en vond dat de eigen organisatie inmiddels de enige rechtmatige drager is van de naam. Dat maakte indruk in Vlaamse culturele kringen en zou een alarmbelletje mogen zijn voor de SP.A-top: zelfs de leiding van het bevriende kunstencentrum wil niet meer publiek geassocieerd worden met de SP.A. In bredere socialistische kring werd die kritiek op onverholen misprijzen onthaald – zo diep is zelfs die kloof. Socialisten die hun geschiedenis kennen, weten dat er al socialistische coöperaties als ‘Vooruit’ waren vóór er in 1885 een volwaardige socialistische partij kwam. Die partij noemde zich trouwens niet ‘socialistisch’, maar wel de Belgische Werklieden Partij (BWP). Pas na de Tweede Wereldoorlog veranderde de naam in (Belgische) Socialistische Partij. Vanaf de val van de Berlijnse Muur in 1989 stond de ‘S’ ter discussie. SP’ers als Louis Vanvelthoven wilden de partijnaam veranderen in ‘Vlaamse Sociaal Democraten’. Uiteindelijk kozen Steve Stevaert en Patrick Janssens in 2000 voor SP.A. Toen klonk dat fris en bruisend. Vandaag symboliseert dat letterwoord de achteraf gezien onzalige tijd van de links-liberale ‘Derde Weg’. Vergeleken met een gimmick als SP.A behoort de naam Vooruit ontegenzeglijk tot het sociaaldemocratische erfgoed.

Key account manager

Toch werd nogal holderdebolder beslist om de naamsverandering nu bekend te maken. De SP.A had die operatie eigenlijk pas voor december gepland. Maar omdat de Open VLD ook een naamsverandering wil doorvoeren en het bij de SP.A was opgevallen dat Egbert Lachaert al een paar keer met nadruk het woord ‘Vooruit’ in de mond nam, koos Conner Rousseau voor, welja, de vlucht vooruit.

De jonge partijvoorzitter voert die operatie nu al met stevige hand door. Het hele partijapparaat wordt in Brussel gecentraliseerd. Daardoor komen middelen vrij. Zoals in elke partij koos men ervoor om de communicatiedienst goed te bestaffen. Maar het is opmerkelijk – en dat gaat in tegen het ‘losbolimago’ van Rousseau – dat ook de SP.A-studiedienst op oorlogssterkte is gebracht. Directeur Inti Ghysels beschikt straks over 18 medewerkers, dat zijn er zelfs een paar meer dan bij het Institut Emile Vandervelde (IEV), de befaamde studiedienst van de Parti Socialiste.

De interne herstructurering gaat gepaard met een typische managersaanpak , inbegrepen enig snobisme. Sascha Luyckx, de man die de hele operatie leidt, bedient zich van de ronkende titel ‘directeur ambassadeurs’: elke SP.A’er die zich publiek voor zijn partij engageert, wordt gezien als ‘een ambassadeur’. De oude federale secretarissen moeten zich nu ‘coach’ noemen, anderen ‘ key account manager netwerk’ – dat is bijvoorbeeld het lot van partijveteraan Johan Van Hoecke.

Vooruit is dus niet zozeer de nieuwe naam van een partij dan wel de vlag van een nieuwe politieke beweging. Marketeer Fons Van Dyck heeft zijn vragen bij een dergelijke operatie: ‘Een politieke partij kan zichzelf niet omvormen tot een beweging. Ze kan eventueel wel groeien uit zo’n beweging. Zo zijn er vanaf de late jaren zeventig vanuit de milieubeweging groene partijen ontstaan. Een partij kan ook aansluiting zoeken bij een maatschappelijke beweging, bijvoorbeeld door zich op te werpen als de politieke vertolker van haar voornaamste standpunten. Dat hebben de Vlaamse socialisten in de jaren tachtig gedaan met de vredesbeweging. Bij vredesbetogingen liepen alle partijkopstukken steevast mee op de eerste rij. Maar zelf beweging spelen, dat is te hoog gegrepen voor een politieke partij. ‘

Het merk ‘Conner Rousseau’

Volgens Van Dyck zegt Rousseau wel dat hij Vooruit naar een beweging wil laten evolueren, maar beoogt hij een andere operatie: ‘Hij lijkt eerder te kiezen voor een hervorming naar Amerikaans model: van een klassieke ledenpartij wil hij een kiesvereniging maken, steunend op sociale media en vele grassrootvrijwilligers.’ Maar ook Amerikaanse kiesverenigingen kunnen niet zonder populaire boegbeelden als Barack Obama, Donald Trump en mogelijk Joe Biden. En populair leek Conner Rousseau zich aanvankelijk niet te maken als nieuwe voorzitter. Hij kondigde in zijn officiële communicatie aan dat hij, voor hij met het ernstige werk zou beginnen, ‘eerst een pintje’ wilde drinken in Gent, want ‘het is veel te lang geleden dat ik mijn vrienden heb gezien.’ Die taal en aanpak kwamen over als populistisch en wekten wrevel. Veel journalisten en politologen haalden hun neus op voor het ‘gedoe’ op sociale media, Rousseaus zelfverkozen alias ‘King Connah’, zijn matekes hier en ginder – en daartoe rekende hij na één bezoek aan de koning ook ‘de Fluppe’. De Wetstraat schoot in een kramp. Zelfs Amadeo Vanhaverbeke, een Jong- N-VA’er, liet verontwaardigd weten dat het staatshoofd met meer respect benaderd hoort te worden. Peter Van Aelst, professor politieke communicatie aan de Universiteit Antwerpen, noemde het discours van Rousseau zelfs ‘een gevaar’ voor het politieke bestel.

Conner Rousseau 'Hij lijkt te kiezen voor een hervorming naar Amerikaans model.'
Conner Rousseau ‘Hij lijkt te kiezen voor een hervorming naar Amerikaans model.’© ID

Zo zorgden Rousseaus critici juist voor extra reclame. Ze vestigden de aandacht op wat hem tot een buitenbeentje in de Wetstraat maakt. Door meewarig te doen over zijn stijl, werd de SP.A-voorzitter de meest onderschatte politicus van het land. Het populaire toontje, de witte gympjes: het sloeg al snel aan bij een jonger publiek dat niet meer zonder sociale media kan en de politieke berichtgeving in de klassieke media aan zich voorbij laat gaan. Tegelijk bleef er natuurlijk veel scepsis in het politieke milieu. Maar in maart toonde Rousseau zich plots de meest klaar kijkende politicus van het land toen hij als eerste inzag dat de coronacrisis een klein ‘window of opportunity’ bood voor de vorming van een federale noodregering. Hij deed wat geen preformateur of opdrachthouder vóór hem was gelukt en bracht Paul Magnette (PS) en Bart De Wever (N-VA) samen aan tafel. Toen Magnette later zijn gegeven woord introk, sms’te Rousseau: ‘What the Fuck!’ Het leverde hem waardering (en krediet) op bij de N-VA, en bij uitbreiding bij een deel van het Vlaamse publiek. Sindsdien geniet Rousseau van een ‘ état de grâce’, dixit Fons Van Dyck: media staan in de rij om hem te strikken, de populaire bladen en zenders op kop. Dat was sinds Louis Tobback (1994-1998) en Steve Stevaert (2003-2005) geen enkele socialistische partijvoorzitter meer overkomen. Op het SP.A-hoofdkwartier stellen ze glunderend vast dat ‘Conner nu al meer vrienden op Facebook heeft dan Bart De Wever, en meer volgers op Instagram dan Tom Van Grieken.’

Het probleem is alleen dat het aura van Rousseau (nog) niet afstraalt op zijn partij. Fons Van Dyck: ‘Het merk Conner Rousseau is vandaag sterker dan het merk SP.A.’ Ook dat is niet meer gebeurd sinds Tobback en Stevaert: een voorzitter die zo hard zijn persoonlijkheid drukt op de politieke lijn én de stijl en communicatie van de partij, dat alle socialistische verkozenen hem napraten. Vraag Vlaamse socialisten hoe ze de koers van hun voorzitter zien, en meteen vallen begrippen als ‘gezond verstand’ (vintage Louis Tobback) of ‘voor de mensen’ (woordelijk Steve Stevaert).

Maar het Vlaanderen van Rousseau is een ander land dan dat van Tobback of Stevaert. De financiële crisis, de migratiecrisis, de aanslagen en nu de coronacrisis hebben het wantrouwen in de politiek in het zenit gejaagd. Rousseau wil het gesprek niet uit de weg gaan met de tooghanger die in elke politicus een profiteur ziet. Wie de kleine man wil bereiken, moet volks zijn (of zo overkomen). Als hij op Gert Late Night Samson & Gert imiteert, ziet de working class hem als ‘een van ons’ – wat zou er fout zijn aan die liedjes? Er lijkt trouwens een crooner aan Conner verloren te zijn gegaan: op de nieuwjaarsreceptie zong hij mee toen de Vlaamse zanger Wim Soutaer zijn hit Allemaal ten beste bracht. De tekst was een vette knipoog van Rousseau naar de zaal vol partijgenoten: ‘Overal gekeken en overal gezocht / Alles vergeleken en alles terug verkocht / Maar genoeg is genoeg / Dit wil ik niet meer / Dit wordt voor ons de ommekeer!

Faillissement

Een ommekeer teweegbrengen: dat is dus de ambitie. Op het hoofdkwartier op de Grasmarkt is men ervan overtuigd dat de SP.A als eerste klassieke partij moet doen wat al veel langer had moeten gebeuren: de dialoog aangaan met ‘de antipolitiek’. Dat kan alleen als de partij en haar politici zich emotioneel openstellen voor die apolitieke kritiek en het onbegrip begrijpend proberen te benaderen. Anders is de hele operatie bij voorbaat nutteloos. Het hoeft geen betoog dat dit een dunne en dus politiek gevaarlijke lijn is, waarbij en cours de route uitschuivers haast onvermijdelijk zijn. Rousseau zelf weet zijn woorden nog te kiezen, onervaren SP.A-parlementsleden als Melissa Depraetere veel minder. Ze noemde het cordon sanitaire tegen het VB ‘de domste uitvinding ooit’. Dat was bepaald niet verstandig.

Voor Rousseau geldt in de Wetstraat wat Vincent Kompany heeft ondervonden bij Anderlecht: met een ploeg rookies redt zelfs de beste trainer het niet.

Politiek personeel: het is meteen de achilleshiel van de vernieuwing van de SP.A. Voor Rousseau geldt in de Wetstraat wat Vincent Kompany al heeft ondervonden in de Jupiler Pro League: met een ploeg rookies redt zelfs de beste trainer het niet. Kompany en co. wilden dat compenseren door bekende namen in te lijven. Het hielp niets. Een insider: ‘Als Rousseau straks federale ministers moet aanwijzen, bewijst hij zijn eigen vernieuwingsoperatie geen dienst als hij zou terugvallen op de generatie van Bruno Tobback en Caroline Gennez. Oud-SP.A-politici zijn geen geloofwaardige Vooruit-ministers.’

Maar wie dan wel? Welke SP.A’er oogt nieuw en jong, is tegelijk al ervaren en degelijk én kan bovendien de nodige stemmen binnenhalen? Dan vallen namen zoals die van de Leuvense burgemeester Mohamed Ridouani. Met Ridouani in de regering zou Rousseau linkse kritiek kunnen counteren dat hij in identitaire debatten het VB achterna zou lopen. Maar wat goed kan zijn voor de SP.A en Conner Rousseau, is dat daarom niet voor Leuven en Mohamed Ridouani: zijn voortijdig opstappen als burgemeester zou een hypotheek leggen op ‘zijn’ stedelijke coalitie.

Toch doet Rousseau er goed aan om niet in zijn eentje de hele Vlaamse socialistische partij te blijven, zegt Fons Van Dyck: ‘Een zanger is een groep. En de meest succesvolle groepen zijn die met diverse gezichten die onderling stevig verschillen: The Beatles met de linkse John Lennon en de burgerlijke Paul McCartney. U2 met Bono, maar ook met The Edge. Je ziet dat ook in de geschiedenis van de Vlaamse socialisten: Karel Van Miert leidde de SP bij de Europese verkiezingen van 1984 naar 28 procent, maar hij deed dat met de steun van de zogenaamde ‘Jonge Turken’: talentvolle politici als Louis Tobback, Norbert De Batselier, Freddy Willockx en anderen. Steve Stevaert mocht uitpakken met nieuwe ideeën en oneliners zoveel hij wilde: hij werd daar niet op afgerekend, omdat ministers als Frank Vandenbroucke en Johan Vande Lanotte tegelijk degelijkheid uitstraalden, wat van de SP.A een onmisbare bestuurspartij maakte, die bovendien de sympathie van veel Vlamingen had. De naam van zijn band heeft Rousseau al: Vooruit. Nu moet hij nog zijn Jonge Turken vinden.’ (lacht)

Bekende dokter

Ook Van Dyck onderstreept dat het goed is als politici als Rousseau in dialoog durven te gaan met antipolitieke stemmen: ‘De impact van de groep mensen die zich afkeert van de politiek en stilaan zelfs van alle gezag, valt niet te onderschatten. De coronacrisis heeft dat nog versterkt. Veel kiezers zijn al lang beland bij de twee antisysteempartijen, het VB en de PVDA-PTB.’

Volgens Van Dyck moet Rousseau proberen VB-kiezers terug te winnen, maar niet door zelf een discours tegen moslims of allochtonen te voeren. ‘Hij zal het VB toch nooit langs rechts kunnen inhalen. Ik zou kiezers proberen terug te winnen met geloofwaardige sociale voorstellen: dat is de corebusiness van zijn partij. Al kan de PVDA straks de partij van Conner Rousseau pijn doen: alle tv-zenders van het land, VTM voorop, hebben tijdens de coronacrisis mooie reportages gemaakt over de PVDA-dokters van Geneeskunde voor het Volk. (fijntjes) De grote schrik van véél partijen is trouwens dat de PVDA een bekende dokter – een of andere viroloog – zou kunnen overtuigen om als boegbeeld de verkiezingen in te gaan. Vandaar dat in de volgende regering de functie van minister van Volksgezondheid minstens zo belangrijk wordt als die van eerste minister. Wie als minister van Volksgezondheid het land van corona bevrijdt en van coronamaatregelen verlost, wordt de belangrijkste politicus van het land. Als de volgende regering dat niet kan, vrees ik de woede van de kiezer.’

Conner Rousseau

– Geboren op 13 november 1992 in Sint-Niklaas

– Studie: master in de rechten (Universiteit Gent)

– 2013-2014: communicatieadviseur bij Freya Van den Bossche en John Crombez

– 2015-2019: directeur nieuwe media bij de SP.A, partijwoordvoerder

– Sinds 2019: Vlaams Parlementslid voor de SP.A

– Sinds 2019: partijvoorzitter van de SP.A

– September 2020: preformateur federale regeringsvorming, samen met Egbert Lachaert

Correctie: In een eerdere versie van dit artikel stond dat Amadeo Vanhaverbeke ooit lid was van Schild & Vrienden. Dat klopt niet. Onze excuses.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content