‘Historisch akkoord tussen PS en N-VA of opnieuw ‘de piepzak’?’

Bart De Wever en Paul Magnette. © belga

De Wetstraat trekt zich langzaam op gang na het jaarlijkse zomerslaapje. Net voor de komkommertijd werd nog snel een ‘groot akkoord’ aangekondigd tussen PS en N-VA, eentje dat het levenslicht moet zien in 2024. Of dit akkoord er ooit komt, dat betwijfelen Veerle Wouters en Hendrik Vuye.

In juli en augustus is het stil op het politieke front. Op de valreep komen er nog enkele interviews met toppers, nadien volgt de komkommertijd. Een opgemerkt interview was dat van VRT-journalist Michaël Van Droogenbroeck met N-VA-voorzitter Bart De Wever. De meeste analisten hebben drie zaken gehoord: 1) De Wever wil in 2024 een ‘groot akkoord’ onderhandelen met de PS, 2) hij ziet een samenwerking met het Vlaams Belang niet (meer) zitten en (3) de Oosterweel-werf gaat verder.

Er zat echter meer muziek in dat interview. Bart De Wever is nu ‘legalist’. Dit stelt hij alvast zelf: ‘Als je in het legalisme wilt blijven, als je ooit met een akkoord het land opnieuw bestuurbaar wilt maken vanuit Vlaanderen, dan zal je met de linkerzijde van Wallonië een akkoord moeten maken. Zij zijn de enige die de power hebben in Wallonië om dat in het parlement te verzilveren’. In latere interviews wordt dit bijgesteld en komt het ‘buiten de Grondwet treden’ weer aan bod om uiteindelijk te verzanden in het voorstel van een ‘confederatie van de lage landen’. Voor elk wat wils dus.

Historisch akkoord tussen PS en N-VA of opnieuw ‘de piepzak’?

Laten we even de ‘legalistische piste’ verkennen. De Wever legt al zijn eieren in de mand van de PS en plaatst meteen die PS in een machtspositie, net zoals in 2019. Toen lukte het niet. Zal het lukken in 2024? Heeft de PS nog ‘de power’ die de PS toegemeten krijgt van De Wever?

Kijkt men naar de afgelopen zes staatshervormingen, dan bemerkt men dat twee elementen moeten aanwezig zijn, wil een staatshervorming slagen: 1) er moet geld zijn dat dient als smeermiddel (2) er moet een as bestaan tussen een dominante Vlaamse en een dominante Franstalige partij. Zijn die voorwaarden wel vervuld?

Er is geen federaal geld (meer)

‘Geld voor bevoegdheden’ is de klassieke motor van de staatshervormingen. En ook deze keer kloppen de (Franstalige) rekeningen niet, zoals Wim Van de Velden schrijft in De Tijd. De schulden van de Franse Gemeenschap zullen deze legislatuur verdubbelen tot 15 miljard. De Waalse schuld loopt nu al op tot 27,7 miljard en de Brusselse tot 8,8 miljard. De minister van Begroting van de Franse Gemeenschap Frédéric Daerden (PS) geeft in het parlement toe dat de situatie van de Franse Gemeenschap onhoudbaar is en niet zal verbeteren. ‘Demandeurs de rien’ zullen Franstaligen niet zijn, wel ‘demandeurs d’un refinancement’.

Op het eerste gezicht klopt de analyse van De Wever dus: Franstaligen zullen vragende partij zijn voor meer financiering. Er is maar een detail dat roet in het eten gooit: de Belgische koe geeft geen melk meer, ze is uitgemolken. De federale overheid zelf sloot het corona-jaar 2020 af met een staatsschuld van 417,62 miljard euro. Een staatshervorming rijkelijk smeren met federaal geld is gewoon niet meer mogelijk.

Wat Bart De Wever bij zijn 11 juli-interviews niet kon weten, is dat Wallonië kort nadien af te rekenen krijgt met een zondvloed. 202 Waalse gemeenten op 262 zijn getroffen. Er zal geld, heel veel geld, nodig zijn voor de heropbouw stelt Waals minister-president Elio Di Rupo (PS). Het heeft de zaken alleen maar ingewikkelder gemaakt. Er is niet alleen meer geld nodig om de schulden uit het verleden te financieren van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap, maar ook voor de heropbouw van belangrijke delen van Wallonië. Waals Begrotingsminister Jean-Luc Crucke rekent alvast op nationale solidariteit.

In deze budgettaire context betekent staatshervorming veel meer dan het overhevelen van wat bevoegdheden en het afschaffen van ‘politieke rusthuizen’ als de Senaat en de provincies. Staatshervorming betekent nu: afrekenen met het te veel aan staat (wat ook een hertekening van de instellingen veronderstelt), het terugschroeven van het te hoge overheidsbeslag, het verbeteren van de dienstverlening voor de burger, het stoppen van de al te genereuze subsidiecultuur op alle beleidsniveaus en de heropbouw van de getroffen gebieden. Zo’n akkoord werd nog nooit gesloten. Tot nu toe was het altijd ‘Geld voor bevoegdheden’, soms zelfs ‘Maxi-geld voor mini-bevoegdheden’. Maar wat, nu er geen geld meer is en er net veel meer geld dan ooit nodig is?

De ‘power’ van de PS

Alle zes de staatshervormingen kwamen tot stand na een akkoord tussen een dominante Vlaamse partij en een dominante Franstalige partij. Meestal waren dat de Franstalige socialisten en de Vlaamse christendemocraten. Alleen de vijfde staatshervorming (2001) kwam tot stand via de as Vlaamse liberalen (toen dominant) en PS. Zo is de PS de (Franstalige) motor geweest van alle zes de staatshervormingen.

Ook hier lijkt Bart De Wever gelijk te hebben. N-VA is een dominante Vlaamse partij en moet dan maar onderhandelen met de dominante Franstalige partij. Dit had gekund, in 2010 toen N-VA en PS samen goed waren voor 53 Kamerzitjes, of in 2014 toen ze samen 56 Kamerzetels vertegenwoordigden. Samen waren ze over halfweg, want de ‘legalistische’ staatshervorming die De Wever wil, vereist een meerderheid van tweederden en dit zijn 100 Kamerzitjes (op 150).

Het schoentje knelt voor het eerst in 2019. Samen zijn PS en N-VA niet eens meer halfweg, ze behalen nog 45 zetels. En wat in 2024? ULB-politicoloog Pascal Delwit heeft een recente peiling omgerekend naar zetels, samen halen PS en N-VA nog slechts 38 zetels. De ‘power’ van de PS, dat zijn nog 18 zetels op 150. De batterijen van de PS zijn aan het leeglopen, veel ‘power’ zit er niet meer in. Een peiling is maar een peiling, maar in dergelijk scenario wordt ‘het grote akkoord’ N-VA/PS wel bijzonder moeilijk.

Komt daar nog bij dat sedert 2019 beide partijen de hete adem in de nek voelen van een middelgrote zweeppartij. PVDA/PTB is de kwelduivel van de PS en Vlaams Belang van de N-VA. Uit de berekening van Delwit blijkt dan nog dat PVDA/PTB net even groot wordt als de PS (18 zetels) en Vlaams Belang met 25 zetels ruim over N-VA springt (20 zetels). De zweeppartijen hebben meer ‘power’ dan de grootste bestuurspartijen…

De politieke les van Machiavelli

Willen De Wever en Magnette slagen, dan zullen ze vele bondgenoten moeten zoeken en vele ‘kleine’ partijtjes mee in de boot nemen tot ze het magische cijfer van 100 Kamerzitjes bereiken. Maar ook hier knelt het schoentje. Niet alleen omdat die partijtjes ook een eigen visie hebben op staatshervorming, maar ook omdat er meer aan de hand is dan de Wetstraatwatchers willen zien. Misschien zien ze het, maar ze zwijgen er doorgaans wel over.

In zijn Discorsi. Gedachten over staat en politiek geeft Machiavelli (1469-1527) wijze raad aan politici. Eén van de verstandigste dingen die een politicus kan doen is zich onthouden van dreigende en beledigende taal. Beledigingen voeden de haat van de tegenstander en vergroten zijn inspanningen om je schade te berokkenen, schrijft de Florentijn. In haar Machiavelli’s lef (2020) slaagt Tinneke Beeckman er bijzonder goed in om Machiavelli te hertalen naar het heden. ‘Je kan jezelf met vernederend taalgebruik dus wel in de schijnwerpers plaatsen, maar of je -eenmaal verkozen- een efficiënt beleid kan voeren, is een heel andere zaak’. Akkoorden worden wel eens mogelijk door wederzijdse sympathie, of onmogelijk door hevige antipathie, vervolgt Beeckman.

Op dit punt is het Franstalige politieke landschap anders dan het Vlaamse. Partijvoorzitters Magnette, Bouchez, Nollet en Prévot debatteren scherp, maar vernederingen laten ze achterwege. Zo doet PTB-boegbeeld Raoul Hedebouw aan politiek, hij is radicaler dan radicaal in zijn standpunten, maar hij geraakt makkelijk met iedereen door een deur. Bij de Franstaligen is er altijd mogelijkheid tot gesprek en tot samenwerking. Dat zal ook in 2024 zo zijn.

In Vlaanderen is het maar de vraag wie de bondgenoten van De Wever zullen zijn? Is dit de ‘oerdomme’ Joachim Coens die zelfs niets begrijpt van Oosterweel, ‘chiromeisje’ Hilde Crevits, ‘verraders’ Egbert Lachaert en Alexander De Croo (om nog te zwijgen over Gwendolyn Rutten), of zoekt hij steun bij de ‘groenlinkse hypocrisie’ van Meyrem Almaci? Of rekent De Wever op een politieke terugkeer van ‘de transmigrant van Puurs’? Of wordt het dan toch maar ‘paljas’ Tom Van Grieken? Of zoekt hij deze keer steun over de taalgrens, bij MR-voorzitter Bouchez, de man die hij ‘100% vertrouwt om het te doen mislukken’?

Politiek moet een conflict zijn tussen ’tegenstanders’, niet tussen ‘vijanden’ schrijft politiek filosofe Chantal Mouffe (On the political, 2005). Tegenstanders kunnen medestanders worden bij de realisatie van een concreet politiek project, vijanden blijven vijanden die men moet uitschakelen omdat men hun project als illegitiem aanziet. De huidige generatie Vlaams-nationale partijen ziet veel vijanden, weinig tegenstanders. Met de Volksunie was het ooit anders.

Machiavelli zou stellen: een politicus moet vooral zichzelf niet ‘in de piepzak’ steken. Een wijze man, die Florentijn van eeuwen geleden. Er is nog tot 2024 om deze les om te zetten in politieke praktijk.

Partner Content