Groen-schepen David Dessers: ‘Onze campagne was te drammerig’

Groen-voorzitter Meyrem Almaci trapt de campagne af, 16 maart 2019.
Walter Pauli

Op 26 mei presteerde Groen beneden de verwachten, maar in een paar steden ging het boven de 20 procent. David Dessers, eerste schepen van Groen in Leuven, roept zijn partijgenoten op tot bezinning.

Op zondagavond 26 mei was David Dessers erbij op de nationale verkiezingsbijeenkomst van Ecolo en Groen in zaal La Madeleine in Brussel. ‘De sfeer was dubbel’, zegt Dessers: ‘Uitgelaten bij de Ecolo’s, eerder bedrukt bij Groen.’ Zeker, Groen heeft stemmen en zetels gewonnen – daarom steigert Dessers als ‘een partij zoals de N-VA, die honderdduizenden stemmen verloor, Groen in het hoekje van de verliezers probeert te duwen’. Tegelijk heeft Groen niet aan de (eigen) verwachtingen voldaan.

David Dessers: De sterren leken nochtans goed te staan. De peilingen zaten mee. Thema’s die voor Groen belangrijk zijn, stonden hoog op de agenda. Maar de sprong die we wilden maken, kwam er niet. Er is geen reden tot crisis, er hoeven geen koppen te rollen, maar we zijn het aan onszelf verplicht om ernstig na te gaan waarom Groen de verwachte sprong niet heeft gemaakt, zelfs niet onder gunstige omstandigheden. Ecolo deed het wel, de Duitse en zelfs de Franse groenen ook. Wat is er bij ons in Vlaanderen gebeurd?

Tijdens de klimaatmarsen begin dit jaar deed Groen het uitstekend in de peilingen. Maar al snel kregen scholieren als Anuna De Wever en Greta Thunberg emmers drek over zich heen, en dat was nadien ook het lot van Groen-kopstuk Kristof Calvo.

Dessers: De modder voor de klimaatjongeren is inderdaad opgespat tot bij Groen. Wie vier jaar lang de regering onder vuur neemt en zich opstelt als een leidende oppositiepartij, moet op het moment van de waarheid tegen het nodige weerwerk kunnen. Maar de bagger die Kristof Calvo in het bijzonder te verduren kreeg, was over het randje van het fatsoen.

Groen moet complexloos links zijn en progressieve meerderheden op de been brengen.

Het kantelmoment lag al vroeg in de campagne: op 16 maart had Kristof Calvo in De afspraak op vrijdag geen antwoord op de kritiek dat het groene plan om salariswagens af te schaffen veel Vlamingen veel geld zou kosten.

Dessers: Een groene partij moet complexloos groen durven te zijn. Dat betekent niet dat wij groenen onze zogenaamde ‘levensstijl’ zouden willen opleggen aan alle andere mensen. Wel dat Groen duidelijk moet maken dat wij de strijd tegen de opwarming van de aarde ernstig nemen: Groen wil evolueren naar een koolstofarme samenleving. Een partij die dat echt wil, heeft in haar programma niet alleen leuke zaken in petto voor de hele bevolking. Wij zullen een aantal maatregelen moeten nemen waarmee sommige mensen liever niet geconfronteerd worden. Zoals de afbouw van de salariswagens.

Erger dan het optreden van Kristof Calvo in De afspraak op vrijdag vond ik het moment in De zevende dag, vlak voor de verkiezingen, toen Groen ineens zei dat wij iedereen tot de laatste euro zullen compenseren voor het verlies van zijn salariswagen. Toen had ik het gevoel: ‘Als ík als groene politicus die uitleg al niet meer geloof, waarom zouden andere mensen dan wel mee zijn?’ Groen is over de salariswagens rond de pot beginnen te draaien.

Het is een les voor de toekomst: Groen kan niet everybody’s friend zijn. Het had complexloos achter zijn initiële standpunt over de salariswagens moeten blijven staan. Dat systeem is onhoudbaar, het leidt tot massa’s files, het is slecht voor de luchtkwaliteit en het is sociaal onrechtvaardig, want vooral de hoogste lonen beschikken over salariswagens. Zelfs als we zo veel mogelijk mensen zo goed mogelijk compenseren, zullen we nog lang niet elke begunstigde van zo’n salariswagen meekrijgen in ons verhaal. Dat is toch niet erg? Ik vind dat Groen de ambitie mag hebben om 20 procent van de Vlaamse stemmen te behalen – in Leuven springen we daar al over. Zelfs dan zal 80 procent van de Vlamingen níét op Groen stemmen. Het groene programma zal nooit applaus krijgen op alle banken. Maar daarom hoeven wij er toch niet voor terug te deinzen om het toch op tafel te leggen? Het is als partij veel erger om je geloofwaardigheid op het spel te zetten dan om een aantal mensen niet tevreden te stellen.

Kregen ook groene politici de voorbije campagne te maken met debatfiches vanuit de partij?

Dessers: Tijdens deze campagne is toch gebleken dat we erop moeten letten dat we niet overkomen – ik benadruk: overkomen – als een halve partij van het establishment. Wij zijn dat nooit geweest en we zijn dat nog altijd niet. Ik ben sinds 2012 bij Groen, in het begin nog als ‘onafhankelijke’. Wat mij meteen opviel, was de grote interne tolerantie. Groenen tillen er niet aan dat ze onderling van mening verschillen. Niet alle neuzen hoeven altijd in dezelfde richting te staan. Dat is anders bij partijen zoals de N-VA of de PVDA: dat zijn mierenlegers, iedereen volgt er de partijlijn. Ik vreesde de voorbije campagne dat ook Groen dat anarchistisch kantje aan het kwijtspelen was. Het hele politieke debat ging dood aan de debatfiches, óók bij ons. Dat leidt tot ‘debatten’ waar de politici langs elkaar heen spraken, want ze hielden zich allemaal aan wat voorgekauwd is. Vandaar ook dat iedereen exact zei wat je dacht dat ze zouden zeggen.

Wellicht was Groen vroeger te weinig professioneel. Nu moeten we stilaan oppassen dat we niet overcompenseren. Onze campagne was soms een te strak geregisseerde show. Ik vond het leuk dat we die oude affiche opnieuw hebben gedrukt: ‘De anderen beloven de hemel, de groenen bewaren de aarde.’ Het mag meer van dat zijn: een beetje stouter, meer buiten de lijnen en ook wat meer humor.

Als Meyrem Almaci kritiek krijgt, antwoordt ze niet met een grapje. Dan draait ze de volumeknop open.

Dessers: Sommigen appreciëren de scherpe toon die eigen is aan onze twee topkandidaten. Maar een aantal mensen knapt daarop af. In combinatie met de debatfiches heeft dat de campagne van Groen te drammerig gemaakt. Als we de hevigheid van Almaci en Calvo zouden hebben gecombineerd met de rust van Wouter Van Besien, Petra De Sutter, Elke Van den Brandt of Björn Rzoska, dan was er al meer evenwicht geweest. We hoeven geen 127 woordvoerders en gezichten te hebben, maar het mogen er meer dan 2 zijn. Ik zeg dat met het volste respect voor Meyrem en Kristof. Wij moeten de ziel van onze partij goed bewaken. We moeten ervoor zorgen dat we vanuit een terechte drang naar professionalisering niet belanden bij een partij die erg lijkt op de traditionele partijen. Als wij een partij worden als de anderen, is het gedaan met Groen.

Groen moet volgens u de kant blijven kiezen van de tegenmacht: van de vakbondsbetogingen over de gele hesjes tot de klimaatmarsen.

Dessers: In de eerste maanden na de gemeenteraadsverkiezingen deden we dat ook. We hebben toen goede antwoorden gegeven op de beweging van de gele hesjes. Dirk Holemans omschreef wat er gebeurde als ‘de woede van het dieselvolk tegen de kerosine-elite’. Je hebt mensen die wakker liggen van het einde van de wereld, de gele hesjes liggen wakker van het einde van de maand, hoe ze dan de rekeningen moeten betalen. Een klimaatbeleid dat niet sociaal is, zal niet werken. Groene en gele hesjes moeten elkaar vinden. Toen de verkiezingscampagne op toerental kwam, zijn de gele hesjes wat weggedeemsterd. Ik zeg niet dat wij geen sociale ideeën hebben, maar ons sociaal profiel is niet sterk genoeg en dus geloven de mensen ons niet altijd.

Almaci en Calvo benadrukken graag hun goede contacten met de bedrijfswereld. Ze promoten Groen als de partij van de innovatieve ondernemers en de young urban professionals.

Dessers: Groen moet verbreden, dus ik heb er geen probleem mee dat wij goede relaties onderhouden met interessante ondernemers. Maar voor mij maakt Groen deel uit van de politieke linkerzijde. Groen moet complexloos links zijn en linkse, progressieve meerderheden op de been proberen te brengen. Het is niet zo dat wij ons op die manier degraderen tot meelopers van de SP.A. Wij zijn anders links: minder etatistisch, bijvoorbeeld meer begaan met energiecoöperatieven die van onderuit gegroeid zijn. Laat Groen maar links zijn op zijn eigen manier. Zolang het maar geassocieerd wordt met sociale herverdeling, publieke dienstverlening, sociale bescherming en sociale zekerheid.

Soms zegt men: ‘Wat valt er nog te rapen aan de linkerkant?’ De verkiezingsresultaten leren toch dat veel mensen zich in de steek gelaten voelen? Ik wil niet elke VB-stemmer goedpraten als een duts die van de politiek niet kreeg waar hij recht op had. Maar er spreekt uit het kiesresultaat toch veel woede? Dat vertaalt zich in de vooruitgang van VB en de PVDA, maar ook in de 10 procent thuisblijvers en 6 procent blancostemmers. Groen heeft die woede niet kunnen capteren. Mensen die zich in de steek gelaten voelen, zagen in Groen niet de politieke kracht die voor hen iets zou kunnen betekenen. Vandaar dat wij ons sociaal profiel moeten aanscherpen.

In deze campagne is haast het omgekeerde gebeurd. Ik heb net iets te vaak statements gehoord over ‘een groen-blauwe as’, of een ‘groenblauwe motor’. Uiteraard begrijp ik dat de Mechelse en Gentse groenen samenwerken met Open VLD. Maar au fond moet de groene partij progressieve meerderheden in het zadel willen helpen om zo een sociaal en progressief beleid te voeren. We moeten dat niet doen om de SP.A te vriend te houden, maar om ons eigen groene project betere kansen te geven.

We moeten niet laten uitschijnen dat we met zowat elke partij in zee kunnen gaan en ons groene programma kunnen realiseren. Die duidelijkheid heb ik in deze campagne te weinig gezien.

David Dessers

– 1973: geboren in Tongeren

– Studie journalistiek

– 2012: gemeenteraadslid in Leuven

– 2019: schepen van Mobiliteit, Klimaat en Duurzaamheid, Landbouw en Consumptie in Leuven

U verkiest het Leuvense boven het Mechelse model.

Dessers: Dat begrip is populair bij de Leuvense socialisten. Groen maakt nog geen half jaar deel uit van het stadsbestuur, het zou arrogant zijn om nu al te spreken van een ‘Leuvens model’ voor onze partij. Maar inderdaad: onze strategische optie is een groen-linkse, progressieve coalitie, geen groen-liberale as. In Leuven hebben Mohamed Ridouani (SP.A) en ik tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen duidelijk gezegd dat wij aanstuurden op een progressieve coalitie. Waarom zouden progressieve partijen dat niet zeggen? Amsterdam kent vandaag een progressief gemeentebestuur. Dat kwam er nadat de PvdA, GroenLinks en de SP bij wijze van spreken samen campagne hebben gevoerd, ook al kwamen ze elk op met een eigen lijst. Om hun progressieve meerderheid rond te krijgen, hebben ze er nadien nog het links-liberale D66 bijgenomen, maar ze hebben het wel gedaan.

Op 26 mei was Groen in Leuven de progressieve marktleider, ver voor de SP.A. U behaalde op alle lijsten meer dan 20 procent, de SP.A behaalde voor de Vlaamse en Europese verkiezingen geen 10 procent.

Dessers:(trots) We haalden zelfs 27,5 procent voor de Europese lijst. Die stemmen heeft Groen-Leuven niet alleen bij de bakfietsers verzameld. Ook al is Leuven een stad die zich sociologisch leent voor een partij als Groen, we deden het héél goed. Dat komt omdat wij ons niet hebben genesteld in het comfort van dat sociologische voordeel. Anders hadden we de kaap van de 20 en zelfs 25 procent nooit overschreden. Op onze Leuvense Groenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen stonden mensen uit de christelijke en de socialistische arbeidersbeweging. Je trof op onze lijst ook fabrieksarbeiders en mensen uit sociale woonwijken aan. En die hadden allemaal een sterk groen verhaal. Het zou dus fout zijn dat Groen zichzelf zou zien als dé vertegenwoordiger van de hoogopgeleide middenklasse. Groen moet juist veel breder rekruteren. Maar dan zullen we ons sociaal profiel meer moeten benadrukken dan tijdens de voorbije campagne.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content