Kathleen Van Brempt (Vooruit)

‘Green New Deal: met halfslachtige maatregelen komen we er niet’

Kathleen Van Brempt (Vooruit) Europarlementslid voor Vooruit

Europarlementslid Kathleen Van Brempt blikt vooruit op wat nodig is om van de Europese Green New Deal een succes te maken.

Woensdag stelt Frans Timmermans de krijtlijnen voor van de Green New Deal, het ambitieuze plan dat Europa tegen 2050 klimaatneutraal en duurzaam moet maken. Het gaat plots hard. Dat wijst erop dat de geesten op zeer korte tijd gerijpt zijn, althans op het Europese niveau. Ook Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap dat zopas een bijzonder zorgwekkende diagnose gaf van de toestand van het milieu in Europa, wijst daarop. ‘Wat je voor kort alleen van NGO’s en wetenschappers hoorde, zijn nu Europese beleidsprioriteiten. Dat is een aardverschuiving.’

Als er aardverschuivingen worden aangekondigd, mogen we grote weerstand verwachten. Die is volop aan de gang. De Commissie zag zich verplicht de voorstelling van het zogenaamde Rechtvaardige Transitiefonds uit te stellen tot januari. Dat fonds moet middelen voorzien voor regio’s met verouderde, koolstofintensieve industrieën, zoals de steenkoolindustrie en ervoor zorgen dat de duizenden mensen die erin tewerk gesteld zijn niet zomaar op straat komen te staan. Vijftig regio’s in 18 lidstaten, waaronder België, zouden er gebruik van kunnen maken. De Commissie wil het Rechtvaardig Transitiefonds meer slagkracht geven – er is sprake van 35 miljard – maar de lidstaten liggen dwars als het over de centen van de meerjarenbegroting gaat.

Green New Deal: met halfslachtige maatregelen komen we er niet.

Weerstand zal er ook komen van diegenen die daar electoraal garen uit hopen te spinnen, zoals Theo Francken of Jean-Marie Dedecker, die om de drie tweets het woord ‘klimaatalarmisme’ op hun mobieltje intikken. Ze hopen stemmen te oogsten bij burgers die – niet geheel onterecht – bezorgd zijn dat de rekening uitsluitend in hun bus zal vallen. Zelden wordt er op gewezen dat via een eerlijke fiscaliteit ook multinationals, grote vervuilers of lepe belastingfraudeurs eindelijk eens hun aandeel moeten betalen. En als dat wel ter sprake komt, wordt er meteen op gewezen dat zowat de hele Europese economie spoorslags zal verhuizen naar ‘het buitenland’. Er is echter geen buitenland waar de klimaatproblematiek niet bestaat. De realiteit zal weerbarstige sectoren ooit inhalen. In juni schreven 447 van de grootste investeerders die wereldwijd de helft van het geïnvesteerde kapitaal in handen hebben, een open brief waarin ze beleidsvoerders opriepen om de klimaatambities dringend te verhogen. Ze weten immers donders goed dat afwachten of niets doen hen uiteindelijk véél geld zal kosten.

De Europese Commissie berekende dat investeren in een klimaatneutrale economie het GDP in Europa zal doen stijgen met 2 procent tegen 2050. Ze noemt dat “gematigd positief”. Niet investeren daarentegen gaat ons véél geld kosten. In de periode tussen 1980 en 2017 spendeerde de Unie volgens het Europees Milieuagentschap al 453 miljard euro aan schade veroorzaak door klimaatgerelateerde rampen zoals overstromingen, hittegolven, droogte en branden. In Belgie ging het in die periode over 4,3 miljard. Als we geen maatregelen nemen, zullen die kosten uiteraard exploderen.

Wie vandaag roept dat het allemaal verschrikkelijk veel geld zal kosten, spreekt bewust de halve waarheid, want niets doen, zal oneindig veel meer kosten. En wie zal dat dan betalen? Ik hoor het graag van alle roepers die geloven dat het allemaal wel zal meevallen.

De vorige Commissie beloofde al dat een kwart van de Europese meerjarenbegroting voor 2021-2027 naar klimaatactie zou gaan. In de wandelgangen circuleren berichten als zou de Commissie haar klimaatfinanciering willen verdubbelen van 1000 miljard de komende tien jaar naar 2000 miljard. Met lidstaten die koppig weerwerk bieden, zal dat lastig worden. De Commissie wil een deel van die gigantische budgetten trouwens bij de privésector ophalen en daartoe hetzelfde mechanisme hanteren als het zogenaamde Juncker Investeringsfonds. Dat gebruikte Europese middelen als risicodekkingskapitaal, zeg maar als een soort hefboom om risicovolle investeringen van de privé-sector mogelijk te maken.

Hoe dan ook, twee zaken zullen belangrijk zijn om van de Green New Deal een succes te maken. Er zal geld moeten vrijgemaakt worden en dat zal op een sociaal rechtvaardige manier moeten gebeuren. De voorgestelde maatregelen mogen evenmin een lappenwerk van pleisters zijn die de wonde een beetje afdekken, maar ingrijpende structurele maatregelen die de Europese economie drastisch hervormen. Met minder kunnen we geen genoegen nemen. Dat die intenties er bij de Commissie zijn, zeker bij de bevoegde eerste vice-commissaris Timmermans, is duidelijk.

Wellicht krijgen we volgende week vooral de grote krijtlijnen van de Green New Deal te zien en zal de uitwerking van het Europese klimaatplan een work in progress worden. Het wetgevende werk, zoals ondermeer de Europese Klimaatwet, zal in het voorjaar gebeuren. Ook de details over de financiering van het hele project zullen pas later voorgesteld worden, met name begin januari, wanneer het Duurzaam Investeringsplan én het Rechtvaardig Transitiefonds worden voorgesteld. Nog in januari worden de plannen voor een Sociaal Europa verwacht, uiterst belangrijk voor de transitie naar een duurzame economie. Die moet immers niet enkel ecologisch maar ook en misschien zelfs in de eerste plaats sociaal duurzaam zijn.

Wat kunnen we volgende week verwachten? Zekerheid hebben we niet, maar wat we wel weten, is dat de Green New Deal wordt opgebouwd rond het algemene ‘do not harm‘-principe dat in alle Europese beleidsbeslissingen moet meegenomen worden. Je kan weliswaar 25 of misschien zelfs 50 procent van de Europese begroting focussen op duurzaamheid, als de rest die duurzaamheid weer teniet doet, zijn we geen stap verder. Daarom moeten Europese wetgeving of beleidsmaatregelen die het bereiken van een duurzame economie in de weg staan, verdwijnen. Als dat principe consequent wordt toegepast, hebben we een reuzenstap genomen.

Als het de Unie menens is met haar duurzaamheidsambities moeten inderdaad alle achterpoortjes dicht. Die ambitie zit ondermeer in de zogenaamde ‘groene goudstandaard’, de regelgeving die greenwashing-praktijken moet tegen gaan en zal definiëren wat nu precies duurzame investeringen zijn. Want reken maar dat malafide ondernemingen aan de ‘groene subsidieslurf’ willen hangen om ‘vuile’ projecten te verpakken als groene investeringen.

Al even structureel is het opnemen van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties in het zogenaamde Europese semester. Dat klinkt technisch en saai en dat is het ook, maar het is tamelijk essentieel. Het semester kan je vergelijken met een schoolrapport, maar voor de lidstaten. In het verleden kregen ze punten op hoe goed ze hun schulden onder controle of hun begroting op orde kregen en of ze macro-economisch al dan niet goed presteerden. Of ze de armoede serieus aanpakten, hun onderwijs op peil hielden, voldoende investeerden in hernieuwbare energie of energiezuinigheid en hun uitstoot systematisch afbouwden, daar kregen ze geen punten voor. In de toekomst zal dat veranderen en zullen duurzaamheidsindicatoren opgenomen worden in het ‘rapport’ van de lidstaten. Dat zou wel eens een game changer kunnen zijn, op voorwaarde dat dat goed wordt aangepakt.

In gelekte ontwerpnota’s van de Green New Deal zien we de intentie om volledig op een circulair economisch model over te stappen, maar ook een totale herziening van het landbouwbeleid dat nog grotendeels op fossiele brandstoffen draait én kwistig met pesticides en chemicaliën rondstrooit. Een duurzaam landbouwbeleid zal ook oog moeten hebben voor de sociale bekommernissen van de boeren, die door de agro-industrie in giftige monoculturen werden gedwongen en door de distributiesector als citroenen worden uitgeperst.

De Green New Deal pakt ook de free riders aan, die sectoren die weliswaar flink uitstoten, maar dat vrolijke gratis kunnen doen, zoals de scheepvaart- en de luchtvaartsector. De scheepvaart komt wellicht ook in het emissiehandelssysteem terecht en de luchtvaart zou haar gratis uitstootrechten ingeperkt zien. Ook de transportsector over de weg zal een duit in het zakje mogen doen via een hernieuwd Eurovignetsysteem. Op termijn zou 75 procent van het transport over de weg moeten verhuizen naar het spoor of het water. De Commissie zal ook met een grootschalig Europees herbebossingsprogramma komen en met de aanscherping van de luchtkwaliteitsnormen die in overeenstemming worden gebracht met die van de Wereldgezondheidsorganisatie.

In Vlaanderen wil de minister-president geen schouderklopjes van klimaatjongeren, maar enkel van het Vlaamse bedrijfsleven. Zo is het in Europa ook lang gegaan: met oogkleppen kijken naar de markt en daarom niet meer zien wat burgers eigenlijk verlangen. Het bedrijfsleven is belangrijk, maar economie moet in balans zijn met ecologische en sociale bekommernissen en die op gelijke voet behandelen. De ambitie lijkt er te zijn, maar of de Commissie voluit wil gaan, zal pas woensdag duidelijk worden. Met halfslachtige maatregelen komen we er niet. Om Macron te parafraseren: het economisch systeem is hersendood en we hebben maar één kans om nu een nieuw model vorm te geven. Dat zal duurzaam zijn of niet meer zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content