Gezinshereniging onder druk: ‘Ouders en kinderen zijn vaak totaal van elkaar vervreemd’

© Belga
Ann Peuteman

‘Door gezinshereniging te bemoeilijken, komen er niet minder mensen naar België’, zegt onderzoeker Pascal Debruyne. ‘Wel worden hun problemen groter en het is de samenleving die daarvoor opdraait.’

‘Dit onderzoek heeft me als vader diep geraakt’, zegt politiek wetenschapper Pascal Debruyne van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Odisee Hogeschool). ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik mijn zoon naar een ver en onbekend land zou moeten laten vertrekken met de wetenschap dat ik hem jarenlang niet meer zal zien. Als ik hem al terugzie. Dat is nochtans het verhaal van veel vluchtelingenfamilies: één gezinslid trekt naar Europa in de hoop dat hij ooit zijn ouders of zijn vrouw en kinderen kan laten overkomen.’

Vandaag komen de meeste migranten ons land binnen via gezinshereniging. In veel gevallen is de zogenaamde gezinshereniger een Belg of een burger van de Europese Unie die zijn partner en/of kinderen laat overkomen, maar het kan ook iemand zijn die door oorlog of vervolging zijn thuisland is ontvlucht en hier bescherming heeft gekregen. In zijn nieuwe boek Gezinshereniging onder druk: transnationaal sociaal werk zoomt Debruyne in op die laatste groep. Daartoe sprak hij niet met degenen die de procedures uitwerken en almaar weer aanpassen, maar wel met de mensen die ze ondergaan en met de hulpverleners en voogden die hen bijstaan. ‘Er is maar één conclusie mogelijk’, zegt hij. ‘De regels almaar strenger maken, werkt contraproductief.’

Welke familieleden komen in aanmerking voor gezinshereniging met een vluchteling die internationale bescherming heeft gekregen?

Pascal Debruyne: Volwassenen kunnen hun minderjarige kinderen en hun wettige partner laten overkomen, minderjarige vluchtelingen alleen hun ouders. Broers en zussen kunnen alleen naar België komen met een humanitair visum. Ouders moeten dus vaak verscheurende keuzes maken. Reizen ze hun zoon achterna die asiel heeft gekregen? Laten ze hun meerderjarige kinderen achter? Blijven ze in hun thuisland bij hun familie?

Zijn dochter was zo bang voor hem dat hij haar niet eens mocht aanraken. Die man was daar kapot van.

Uit uw onderzoek blijkt dat alleen al het indienen van een aanvraag tot gezinshereniging een hele uitdaging is.

Debruyne: In tegenstelling tot veel andere Europese landen kunnen erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden (mensen die niet in aanmerking komen voor een vluchtelingenstatuut maar wel gevaar lopen in hun thuisland) de aanvraag tot gezinshereniging niet in België indienen. Hun familieleden moeten dat in het thuisland doen. Vaak is dat allesbehalve evident, want in conflictgebieden is er doorgaans geen Belgische ambassade of diplomatieke post waar ze terechtkunnen. In dat geval moeten ze zich in een buurland aandienen. Syriërs moeten dan bijvoorbeeld naar Libanon trekken en Afghanen naar Pakistan. Die reis is gevaarlijk en het is ook niet eenvoudig om de grens over te raken. Voor veel vrouwen wier man in België asiel heeft gekregen, ligt de drempel zelfs nog hoger. Zeker in Afghanistan, waar zij van de Taliban zelf geen officiële documenten mogen aanvragen en niet alleen mogen reizen. Hebben ze geen broer of neef die wil helpen, dan kunnen ze simpelweg geen gezinshereniging aanvragen. Het zou dus een goede zaak zijn als aanvragen ook in België zouden mogen worden ingediend.

Sinds kort mag zo’n aanvraag toch ook digitaal worden ingediend?

Debruyne: Vorig jaar is ons land door het Europees Hof van Justitie veroordeeld omdat het de ‘eenheid van gezin’ dwarsboomt én mensen in gevaar brengt door hen te verplichten om de grens over te steken. Daardoor heeft de Dienst Vreemdelingenzaken zijn aanpak moeten aanpassen: een aanvraag mag nu per uitzondering elektronisch worden ingediend wanneer het werkelijk onmogelijk is om dat in een Belgische ambassade te doen. Op zich is dat een grote stap vooruit, maar daarmee zijn nog lang niet alle hindernissen weggenomen. Om te beginnen hebben mensen in conflictgebieden niet altijd toegang tot het internet. Bovendien moeten ze niet alleen een aanvraag kunnen versturen, maar ook documenten ontvangen, printen, ondertekenen, weer inscannen en terugsturen. In de praktijk gebeurt het soms dat het gezinslid dat al in België is of zijn voogd de documenten in orde brengt. Of dat ook officieel is toegestaan, is nog niet helemaal duidelijk. Op het terrein is de uitwerking van die maatregel voorlopig nog een zootje.

Gezinshereniging wordt vaak aangevraagd door zogenaamde niet-begeleide minderjarigen.

Debruyne: Uit al mijn gesprekken met vluchtelingengezinnen heb ik geleerd dat ze heel goed nadenken over wie het best naar Europa kan vertrekken. In een land zoals Afghanistan, waar vrouwen amper bewegingsruimte hebben, is het voor sommige vaders bijvoorbeeld geen optie om die reis te ondernemen. Toch niet als ze alleen dochters hebben of hun zonen nog minderjarig zijn. Dan is het logischer dat een van de minderjarige zonen het probeert. Die kan de zware tocht vaak beter aan en een minderjarige maakt ook meer kans om als vluchteling te worden erkend. Zelf betaalt zo’n jongen daar natuurlijk een zware prijs voor, want hij moet zonder zijn familie en meestal met weinig middelen proberen te aarden in een vreemd land. Het is geen uitzondering dat de onderwijscarrière van zo’n jonge vluchteling daardoor wordt gefnuikt. Dat zijn allemaal schaduwkosten van het ontmoedigingsbeleid van onze overheid.

Hulpverlening wordt pas opgestart wanneer het echt uit de hand loopt. In geval van huiselijk geweld, bijvoorbeeld.

Uit de getuigenissen in uw boek blijkt dat niet alles is opgelost zodra een vluchteling terug met zijn gezinsleden is verenigd.

Debruyne: Doordat de procedure zo ingewikkeld is, leven gezinsleden vaak lange tijd gescheiden. Vaak zijn ze op het moment van de gezinshereniging al zo van elkaar vervreemd dat samenleven dan moeilijk wordt. Kinderen die heel jong waren toen hun vader vertrok, moeten plots samenleven met een man die eigenlijk een vreemde is voor hen. Zo vertelde een Afghaanse man me dat zijn drie kinderen hem alleen kenden van de gesprekken die ze via WhatsApp hadden gevoerd. Toen ze na jaren in België aankwamen, herkenden ze hem niet. Dus ging hij in een andere kamer zitten om met hen te videobellen. Tijdens het praten kwam hij traag tevoorschijn zodat zij konden zien dat de man die voor hen stond echt wel dezelfde was als degene die ze altijd op dat schermpje hadden gezien. Van een moeder hoorde ik dan weer dat haar dochter bang was van de vader die ze zo lang niet had gezien. Ze wou niet dat hij haar knuffelde of zelfs maar aanraakte. Die man was daar kapot van.

Ook als een van de kinderen eerst naar België is gekomen, verloopt de gezinshereniging vaak moeizaam. Een jongen die hier op zijn vijftiende belandt, moet al snel een jaar of langer wachten voor hij een beschermingsstatuut krijgt en gezinshereniging kan aanvragen. Tegen de tijd dat zijn ouders uiteindelijk in België aankomen, is hij al een jaar of twintig. Ondertussen is hij hier naar school gegaan, heeft hij misschien al een diploma behaald en staat hij op eigen benen. Maar plots moet hij weer met zijn ouders samenleven. Aan de ene kant hangen zij van hem af omdat hij hier zijn weg kent, de taal spreekt en misschien ook geld binnenbrengt, maar aan de andere kant willen ze nog altijd iets over hem te zeggen hebben. Dat zorgt vaak voor grote spanningen. Daarom is het een goede zaak dat meerderjarige kinderen – ook al door een uitspraak van het Europees Hof van Justitie – sinds kort niet meer verplicht zijn om na een gezinshereniging minstens vijf jaar lang met hun ouders samen te wonen. Hoe dan ook zouden we als samenleving veel meer inspanningen moeten leveren om mensen die van elkaar vervreemd zijn weer een echt gezin te laten vormen.

Hoe dan?

Debruyne: Door meer preventief te werken. Nu wordt hulpverlening doorgaans pas opgestart wanneer de situatie echt uit de hand loopt. In geval van huiselijk geweld, bijvoorbeeld, of wanneer een kind niet meer naar school gaat omdat zijn ouders te afhankelijk van hem zijn. Veel van die problemen kunnen worden voorkomen door de betrokkenen vroeger en beter te begeleiden. Zodra een aanvraag tot gezinshereniging is ingediend, zouden mensen juridische bijstand moeten krijgen én zouden ze moeten worden geholpen om hun relatie met de gezinsleden in het thuisland in stand te houden. Bij minderjarigen nemen jeugdhulpverleners die rol al voor een stuk op. Veel individuele hulpverleners doen wel alles wat ze kunnen om gezinsherenigers te helpen, maar een structureel aanbod is dat niet.

Staat zo’n aanbod niet haaks op het ontradende beleid dat de overheid volgens u voert?

Debruyne: Of je het nu leuk vindt of niet: binnen het kader van de Europese gezinsherenigingsrichtlijn zal gezinshereniging altijd een recht blijven. We hebben er dus alle belang bij om de mensen die hier langs die weg arriveren zo goed mogelijk te ondersteunen. Het heeft geen enkele zin om de regels almaar strenger te maken en drempels op te werpen. Op die manier komen niet minder mensen via gezinsvereniging naar België, maar worden hun problemen wel groter. En het is de samenleving die daar uiteindelijk voor opdraait.

Pascal Debruyne, Gezinshereniging onder druk: transnationaal sociaal werk, EPO, 280 blz., 29,90 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content