Gelukseconoom Jan-Emmanuel De Neve: ‘Yoga of een pingpongtafel op de werkvloer is niet de oplossing’

Jan-Emmanuel De Neve: 'Bij de factoren die mensen gelukkig maken, komt het inkomen pas op de derde plaats.' © Graham Trott
Jan De Deken

Met de resultaten van geluksonderzoek kon je perfect de brexit of de overwinning van Donald Trump voorspellen, stelt Jan-Emmanuel De Neve, hoofdredacteur van het World Happiness Report van de Verenigde Naties.

Als u dit jaar bij uw belastingaangifte via Tax-on-web een taartdiagram te zien kreeg dat verduidelijkte wat er met uw belastinggeld gebeurt, dan hebt u dat aan Jan-Emmanuel De Neve te danken.

De helft van de burgers kreeg dat diagram te zien voordat ze hun aangifte indienden, de andere helft pas achteraf. Die laatste groep mocht eerst aangeven waar hun belastinggeld volgens hen naartoe gaat, en waaraan ze het zelf graag besteed zouden zien. ‘Het liefst zagen burgers hun geld naar ziekenzorg en onderwijs gaan’, zegt De Neve. ‘We moeten hen beter informeren over de bestemming van hun belastingen. 37 procent gaat naar sociale zekerheid, maar mensen denken dat dat slechts 17 procent is.’

Op aansturen van De Neve vereenvoudigde de fiscus ook de belastingbrief. ‘Na drie jaar experimenteren met verschillende modellen brachten we de brief terug van twee pagina’s naar één. Die simpele vereenvoudiging zorgde voor maar liefst tien procent meer betaalde aangiftes.’

Wie zijn werk verliest, wordt daar meteen twintig procent ongelukkiger van.

Ik ontmoet De Neve in Victor, het chique gerenoveerde art-decocafé van Bozar. ‘Ik kom hier af en toe werken wanneer ik in Brussel ben’, zegt hij met een Gentse r die na tien jaar Oxford intact is gebleven. Hij steekt nog geregeld het Kanaal over. Daarnet was hij op de FOD Financiën. Hij vergaderde er met het directiecomité en politici. ‘Om het mooie resultaat te bespreken, en om te bekijken hoe we weer de pers kunnen halen. Al is dat natuurlijk belangrijker voor hen dan voor mij.’

De Neve duikt zelden op in Belgische media, hoewel hij als gelukseconoom een stevige reputatie heeft opgebouwd op het internationale toneel. Zijn onderzoek verschijnt in gerenommeerde vakbladen als Science en The Review of Economics and Statistics, hij is een graaggeziene analist bij de BBC, Financial Times en het magazine Time, en hij is een van de auteurs van het gerenommeerde World Happiness Report. Volgens die jaarlijkse lijst van de Verenigde Naties is Finland in 2018 het gelukkigste land van de wereld. België staat op de zestiende plaats, op een totaal van 156 landen. De Neve werd onlangs ook vastbenoemd aan de universiteit van Oxford. ‘Daardoor kan ik me nu nog meer op wetenschappelijk onderzoek richten en op het World Happiness Report, waarvan ik medehoofdredacteur ben.’

In dat World Happiness Report schreef u een hoofdstuk over welbevinden op het werk. Maakt werken gelukkig?

Jan-Emmanuel De Neve: Ja, althans in de zin dat géén werk hebben vooral ongelukkig maakt. De klassieke manier om welbevinden te meten, is aan de hand van levensvoldoening: hoe tevreden ben je met je leven op een schaal van een tot tien? Wereldwijd zien we dat werkenden gemiddeld twintig procent hoger scoren dan werklozen. Een job is dan ook veel meer dan een loonbrief. Je ontleent er een sociaal netwerk, een identiteit en een plaats in de samenleving aan. En het brengt ritme in je dag. Ook opmerkelijk is dat wie zijn werk verliest, daar meteen twintig procent ongelukkiger van wordt en daar ook later niet volledig van herstelt.

In de sociale wetenschappen betogen ze weleens dat mensen een psychologisch immuunsysteem hebben, waardoor ze na zware tegenslagen na verloop van tijd terugkeren naar hun oorspronkelijk geluksniveau.

De Neve: Dat klopt, bijvoorbeeld wanneer je een dierbare verliest of ziek wordt. Maar het gaat opvallend genoeg niet op voor je werk verliezen. Onderzoeken in Duitsland, Engeland, Zwitserland en Australië, waar data beschikbaar zijn over een lange periode, tonen allemaal dat er een emotioneel litteken achterblijft, dat niet verdwijnt wanneer je later opnieuw een baan vindt. Het gevoel geen meerwaarde te hebben, tast blijvend je zelfrespect aan. De negatieve impact van een ontslag gaat ook verder dan de persoon in kwestie en diens gezin. Het creëert nervositeit bij collega’s die hun werk wel konden houden.

Gelukseconoom Jan-Emmanuel De Neve: 'Yoga of een pingpongtafel op de werkvloer is niet de oplossing'
© Graham Trott

Dus ook bedrijfsleiders moeten zich zorgen maken wanneer er ontslagen vallen?

De Neve: Ja, en dat doen ze veel te weinig. Wanneer de kosten gedrukt moeten worden, is er algauw de reflex om personeel te ontslaan. Omdat de emotionele en financiële kosten daarvan niet ten laste van het bedrijf komen, maar geëxternaliseerd worden naar de gezinnen van de ontslagen werknemers en de overheid.

Maar ontslagen hebben wel degelijk een kostprijs voor de onderneming. Tijdens de financiële crisis waren er bedrijven die, in plaats van een vijfde van hun personeel te ontslaan, hun werknemers vroegen wie bereid was om vier vijfde te gaan werken. Een meerderheid ging daar graag op in. Die bedrijven konden hun kosten drukken zonder mensen uit de boot te duwen. Maar het belangrijkste was: wanneer de economie weer aantrok, bleek dat net in die ondernemingen het engagement, de jobtevredenheid en het geluksniveau van het personeel veel hoger lagen dan in bedrijven die het klassieke hire-fire-model gehanteerd hadden. Hun personeel bleef langer, ze hoefden minder te investeren in nieuwe aanwervingen en opleidingen.

Zijn we door de bank genomen gelukkig op het werk?

De Neve: Nee. Mijn collega George MacKerron van de Universiteit van Sussex lanceerde een app waarin hij 80.000 Britten meermaals per dag peilde naar hun geluk gedurende verschillende activiteiten. Uit 36 bezigheden waren de respondenten het op een na ongelukkigst wanneer ze aan het werk waren, enkel bij ziekte scoorde hun welzijn nog lager. Nu lopen de cijfers enigszins uit elkaar. Wanneer we peilen naar jobtevredenheid vallen de resultaten in Europa best mee. Mensen beseffen dat het belangrijk is om werk te hebben. Maar het percentage Europeanen dat ook actief geëngageerd op het werk verschijnt, is met twintig procent verbijsterend laag.

Wat verklaart dat verschil tussen jobtevredenheid en actief engagement? ‘Ik verdien de kost, maar het kan me niet schelen of ik resultaat aflever en of mijn werkgever het goed doet’, is dat de achterliggende gedachte?

De Neve: Ja, zo kun je het stellen. Je engageren impliceert dat je graag werkt, dat je je identificeert met de missie van het bedrijf. Nu zullen we natuurlijk nooit honderd procent geëngageerde werknemers hebben. Sommige jobs zijn niet zo boeiend, maar we hebben er wel mensen voor nodig.

In het World Happiness Report stelt u voor om mensen die werk doen waarvan ze ongelukkiger worden financieel te compenseren.

De Neve: Volgens de neoklassieke economische modellen word je meer betaald voor werk dat gevaarlijk is of waarvoor je een deel van je vrijheid opoffert, bijvoorbeeld op boorplatformen of in de mijnen. Je zou dat kunnen doortrekken naar werk waarin weinig gelukspotentieel zit. Bijvoorbeeld voor mensen die toiletten schoonmaken. Een constante die we overigens over de hele wereld zien, is dat arbeiders ongelukkiger zijn dan wie intellectuele arbeid verricht. Hard fysiek labeur is geen cadeau.

Een investeringsfonds met enkel bedrijven uit de lijst van beste werkplekken, blijkt meer in waarde te stijgen dan wat je zou verwachten op basis van zuiver economische prognoses.

Toch is loon niet het belangrijkste, blijkt uit uw onderzoek.

De Neve: Er is een positieve correlatie tussen geluk en inkomen, maar slechts tot op een bepaald niveau. 10.000 of 20.000 euro per jaar verdienen maakt een groot verschil in welbevinden, 80.000 of 100.000 euro veel minder. Interessant is dat mensen in sommige slechtbetaalde jobs geluksgewijs boven hun gewicht boksen, zoals kappers, bloemisten en pastoors: banen waaraan mensen toegewijd zijn en waarbij ze veel sociale contacten hebben. We onderzochten welke werkgerelateerde factoren mensen precies gelukkig of ongelukkig maken, en daarbij komt inkomen pas op de derde plaats. Met stip bovenaan staan hoe interessant je je werk vindt en de interpersoonlijke relaties. En dan vooral de relatie met je baas.

De helft van de Amerikaanse werknemers die opstappen, doen dat uit onvrede met de baas, blijkt uit cijfers van het Amerikaanse peilingsbureau Gallup.

De Neve: In een boutade: people don’t leave their job, they leave their boss. Mensen die zich niet geapprecieerd of capabel voelen of die hun baas niet capabel vinden, worden ongelukkig en vertrekken. HR-managers kijken te weinig naar het belang van goede leidinggevenden, die naast intellect ook voldoende emotionele intelligentie moeten hebben. Ook de manier waarop werknemers gepolst worden naar hun tevredenheid op het werk, vaak met één lange jaarlijkse vragenlijst waar iedereen tegenop kijkt, schiet schromelijk tekort. We zijn momenteel bezig met het grootste onderzoek ooit naar welzijnsverbetering op de werkvloer. Gedurende zes maanden hebben we 5500 telefonisten van BT Group (het voormalige British Telecom, nvdr) wekelijks naar hun welbevinden gepeild en op basis daarvan op een geautomatiseerde manier managers feedback gegeven over hoe ze problemen konden aanpakken. De voorlopige resultaten zijn fenomenaal. We zien een sterke positieve correlatie tussen het geluk van werknemers en hun productiviteit, én met klanttevredenheid: hoe gelukkiger de telefonist, hoe groter de kans dat zijn klant BT zou aanbevelen aan anderen. Tevreden werknemers waren ook minder vaak ziek. Dit onderzoek toont aan dat gelukkige werknemers rendabel zijn voor het bedrijf, en waarom.

Absenteïsme zou Britse bedrijven zo’n 29 miljard pond per jaar kosten. Moeten bedrijven niet alleen al daarom interesse hebben voor het welbevinden van hun personeel?

De Neve: De meeste bedrijfsleiders zullen zeggen dat ze geven om het welzijn van hun werknemers, maar als je wilt dat ze ook in actie schieten, moet je met overtuigende objectieve argumenten komen. Structurele aanpassingen kosten geld, ze hebben graag een notie van wat ze ervoor in de plaats krijgen.

WORLD HAPPINESS REPORT 2018

De gelukkigste landen volgens de Verenigde Naties

1. Finland

2. Noorwegen

3. Denemarken

4. IJsland

5. Zwitserland

7. Canada

8. Nieuw-Zeeland

9. Zweden

10. Australië

11. Israël

12. Oostenrijk

13. Costa Rica

14. Ierland

15. Duitsland

16. België

17. Luxemburg

18. Verenigde Staten

19. Het Verenigd Koninkrijk

20. Verenigde Arabische Emiraten

Sommige menswetenschappers zouden u verwijten dat u geluk instrumentaliseert. Dat het alweer om de cijfers en niet om de mensen gaat.

De Neve: Dat is een goed punt. Ik weet dat critici zullen zeggen: geluk is een einddoel, geen middel. Vanuit een filosofisch perspectief moet menselijk geluk faciliteren voldoende zijn, dat spreekt voor zich. Maar ook de critici moeten erkennen dat de werkelijkheid anders is. Uit onderzoek van de London Business School blijkt overigens dat het ook voor investeerders interessant is om naar het geluk van werknemers te kijken. Als je een investeringsfonds zou opzetten met enkel bedrijven die opduiken in de lijstjes van beste werkplekken, blijkt de aandeelwaarde elk kwartaal meer te stijgen dan wat je zou verwachten op basis van zuiver economische prognoses.

Wat kunnen bedrijven nog meer doen?

De Neve: Ze kunnen werknemers op een andere manier betalen. Je kunt iemand 40.000 euro loon per jaar geven, maar als je dat opsplitst in 30.000 euro loon, een bonus voor het team van 5000 euro en nog 5000 euro in aandelenopties, zal de werknemer in kwestie zich meer betrokken voelen en zal zijn werktevredenheid stijgen. Zijn engagement wordt groter wanneer hij voor een deeltje eigenaar is van het bedrijf.

Beter dat dan een wekelijkse sessie yoga of mindfulness op de werkvloer?

De Neve: Dat zijn interessante programma’s, maar ze zijn softer. Structurele interventies in het loon en inspraak in de organisatie van het bedrijf zullen meer impact hebben. Ook heel belangrijk is de werk-levenbalans. Sommige mensen kunnen enorm gediend zijn in hun welzijn als ze maandagochtend hun kinderen nog naar school kunnen brengen. Door je personeel meer flexibiliteit te bieden, bijvoorbeeld door thuiswerk of deeltijds werk, kun je hun werk-levenbalans verbeteren zonder aan productiviteit in te boeten. Enkel inzetten op zachte methodes zoals yoga of een pingpongtafel op de werkvloer zullen de problemen niet oplossen.

Geluksonderzoek heeft lange tijd een zweverig imago gehad. Is die focus op harde economische maatregelen nodig om ernstig genomen te worden?

De Neve: Dat denk ik wel. Geluk heeft de mens altijd beziggehouden, Aristoteles sprak al over de eudaimonia, een soort deugdelijk geluk. Maar pas sinds vijftien, twintig jaar zijn er op grote schaal empirische data beschikbaar over welbevinden, onder andere van de Eurobarometer en het Britse Office for National Statistics. Peilingbureau Gallup begon geluksdata te verzamelen in 2005. Ondertussen vraagt de OESO aan alle geïndustrialiseerde landen om welzijn te meten. Pas zodra er empirisch gestaafde verbanden gelegd konden worden tussen geluk, groei, werk, enzovoort, kon geluksonderzoek het domein van de psychologie overstijgen en de economie binnentreden. De eerste gerenommeerde economisch-wetenschappelijke publicatie met ‘welzijn’ in de titel, verscheen pas in 2001, in de American Economic Review. Sindsdien is er een hele weg afgelegd, ook wat betrouwbaarheid betreft. Economisch onderzoek is methodologisch robuuster, want gebaseerd op grote datasets zoals de Gallup World Poll.

De meest gebruikte meetmethodes peilen naar de emoties van de dag voordien en naar de levenstevredenheid waarnaar u al verwees. Wetenschappelijk sluitend zijn die toch niet?

De Neve: Ik heb nog niets beters gevonden dan simpelweg mensen vragen naar hun tevredenheid op een schaal van een tot tien. Hogere scores op die zogenaamde ‘ladder van Cantril’ stroken doorgaans met een betere objectieve levenskwaliteit. Met MRI-scanners, die bepaalde delen van de hersenen doen oplichten bij positieve en negatieve emoties, zien we dat mensen ook echt meer positieve emoties ervaren wanneer ze aangeven gelukkig te zijn. Er komen nu nieuwe technieken opzetten, maar die zijn redelijk griezelig: gezichtsherkenning om emoties te meten, transpiratie registreren, gevoelsanalyse op basis van Twittergebruik.

Het World Happiness Report publiceert jaarlijks een ranglijst van gelukkigste en ongelukkigste landen. Maar een Japanner zal geluk anders interpreteren dan een Chinees. Devalueert dat niet de waarde van die ranglijst?

De Neve: Cultuurverschillen en linguïstische verschillen veroorzaken ruis op die internationale vergelijkingen, maar ze zijn niet van die orde dat je er geen algemene inzichten uit zou kunnen halen.

Het geluksniveau van burgers is veel gevoeliger voor werkgelegenheid dan voor inflatie.

Vindt u het niet jammer dat de vaak erg interessante analyses in het rapport ondergesneeuwd raken en de wereldranking met alle aandacht gaat lopen?

De Neve: Die ranglijst is er alleen opdat journalisten en anderen gaan kijken waar hun land staat. We zijn zelf geen fan van rankings, maar we hopen dat mensen dan verder lezen. Het opzet is geslaagd, want steeds vaker pikken grote internationale kwaliteitsmedia ook onze analyses op. Naargelang de maatstaf die je gebruikt om geluk te meten, zullen de resultaten natuurlijk verschillend zijn. Wij delen geluk op in drie componenten: levensevaluatie, emoties of pleasure, en betekenis of purpose. Economen kiezen voor levensevaluatie als maatstaf, omdat het stabieler is en omdat pleasure en purpose daar deels in vervat zitten.

Wat is het verschil?

De Neve: Een kapper zal bijvoorbeeld hoog scoren op pleasure, omdat hij door de sociale contacten veel plezier beleeft aan zijn werk, maar lager op purpose. Iemand die voor de UNHCR werkt zal dan weer voldoening halen uit de impact van zijn werk, maar veel negatieve emoties zoals stress ervaren, want hij ziet elke dag miserie. Ik denk dat het ultieme geluk in een balans tussen de drie factoren ligt.

Is het verlangen om een positieve impact te hebben niet eerder een recept voor teleurstelling? Jonge idealisten lopen vaak met hun kop tegen de muur.

De Neve: Omdat ze op een cynische wereld botsen, en niet iedereen de volgende Barack Obama of Nelson Mandela kan zijn. Mensen met een roeping kunnen veel voldoening uit hun werkflow halen, maar vaak stroken hun realisaties niet met hun verwachtingen.

Wat kunnen beleidsmakers doen?

De Neve: Om te beginnen, de welzijnstemperatuur in hun land opmeten. De Arabische Lente was daarin heel leerrijk. In de aanloop naar de val van Hosni Moebarak in Egypte steeg het bbp, maar daalde het welbevinden. Dat gaat onopgemerkt, want klassieke economen kijken naar groei. Maar veel meer dan de economie is welbevinden een aanleiding voor revoluties en populisme. We deden net een groot onderzoek, en wat blijkt? Geluksdata konden perfect de brexit en de verkiezing van Trump voorspellen. De kaart met de ongelukkigste regio’s van de VS en de kaart met Trump-stemmers zijn haast kopieën van elkaar. Meer dan armoede, werkloosheid of huidskleur stroken lage scores op de geluksindicatoren met wie op Trump heeft gestemd. Economen en politieke commentatoren voorspellen dat Charles Michel of de N-VA het goed gaat doen als de economie aantrekt, ze zoeken naar objectieve signalen, zoals een lage werkloosheid. Die spelen uiteraard hun rol, maar uiteindelijk wordt stemgedrag vooral ingegeven door subjectief welzijn, door het onderbuikgevoel.

Door je personeel meer flexibiliteit te bieden, bijvoorbeeld door thuiswerk of deeltijds werk, kun je hun werk-levenbalans verbeteren zonder aan productiviteit in te boeten.

Westerlingen geven doorgaans aan best gelukkig te zijn, maar hun toekomst zien ze veel somberder in. Is dat waar populisten op inspelen?

De Neve: Ja, meer dan economisch achtergestelde blanken zijn het degenen die de toekomst somber inzien die voor Trump hebben gestemd. Dat verband tussen welbevinden en gedrag wordt volgens mij de volgende grote stap in het geluksonderzoek. Continentaal-Europese academici zullen dan weer zeggen dat we geluk instrumentaliseren, maar beleidsmakers kunnen er ook hun voordeel mee doen, door welbevinden centraler te zetten.

Hoe kunnen ze dat doen?

De Neve: Onder andere door werk nog belangrijker te maken. De Europese Centrale Bank heeft een mandaat om inflatie tegen te gaan maar – in tegenstelling tot zijn Amerikaanse en Britse tegenhanger – niet om groei of werkgelegenheid te ondersteunen. Terwijl net jobs prioritair moeten zijn. Het geluksniveau van burgers is veel gevoeliger voor werkgelegenheid dan voor inflatie.

Nederlandse onderzoekers doorploegden data van 100.000 werkenden in 47 landen. Economen stonden vijfde in de lijst van beroepsgroepen die hun werk het meest nutteloos vinden.

De Neve: (lacht) Dat verwondert me niet, de meeste economen zitten in een ivoren toren. Ze werken op problemen die ver van de werkelijkheid staan. Of hun bevindingen worden niet uitgevoerd, wat frustrerend kan zijn. Ik heb daar gelukkig geen last van, mijn academisch onderzoek vindt wel gehoor in de samenleving. Maar natuurlijk reflecteer je al die onderzoeksvragen ook op jezelf, en ik scoor dan wel hoog op purpose en levensevaluatie, maar heel laag op emotioneel welzijn. Het is het klassieke verhaal van onderzoeker Paul Dolan, die de pleasure-purpose-as op scherp stelde. Hij beschrijft een BBC-journaliste die steen en been klaagt over het werk, haar baas, haar gebrek aan vrije tijd, enzovoort. Maar gevraagd of ze gelukkig is met haar positie zegt ze: ‘Natuurlijk. Ik werk voor de BBC, het beste dat er is.’ De ultieme flow waarin je uit purpose zoveel plezier haalt dat die overvloeit in pleasure, is voor heel weinig mensen weggelegd.

Partner Content