Dirk Van Duppen: het grote leven van een kleine dokter

Dirk Van Duppen in 2009. © Belga
Walter Pauli

Morgen zaterdag vindt de uitvaart plaats van PVDA-arts Dirk Van Duppen. Het land herinnert deze marxistische arts om de moed waarmee hij vocht tegen zijn pancreaskanker en de warmte waarmee hij sprak over zijn leven en engagement. Daarbij vergeet men vaak zijn politieke belang. Zonder Van Duppen was de PVDA-PTB nog altijd een partijtje van een paar procenten.

Toen Dirk Van Duppen in september vorig jaar zelf bekend maakte dat hij aan een ongeneeslijke vorm van pancreaskanker leed, nam EPO-uitgever en auteur Thomas Blommaert de pen ter hand om samen met hem zijn laatste boek te schrijven: Zo verliep de tijd die me toegemeten was. Het was het begin van een merkwaardige, haast neverending tour van de palliatieve arts langs alle media en de vele zalen die Vlaanderen rijk is. De laatste zitting vond op 9 februari plaats in een bomvolle zaal Roma in Borgerhout en werd op vraag van Van Duppen afgesloten met Bella Ciao, het strijdlied van de Italiaanse antifascisten. Maandag 30 maart is Dirk van Duppen gestorven.

Het gebeurt niet vaak dat een persoon die politiek actief is, bij zijn overlijden zo veel waardering krijgt als Dirk Van Duppen. Die waardering kwam uit de meest diverse hoeken.

‘”Je geeft liefde, en krijgt meer liefde terug”, zei Dirk Van Duppen. Wat een mooie woorden.’ (Vlaams welzijnsminister Wouter Beke (CD&V) ).

‘Een zeer gedreven, intelligent en gecultiveerd man.’ (Rik Torfs)

‘Triest nieuws. Afscheid van een warm en gedreven politicus. Altijd het hart op de juiste plaats en een kritische blik op het beleid. Respect.’ (SP.A-Europarlementslid Kathleen Van Brempt)

‘Met Dirk Van Duppen verschilde ik over tal van zaken van mening, maar het was een fijne mens met een oprecht engagement voor een betere wereld. Zijn afscheid in De Afspraak greep echt naar de keel.’ (Filosoof Maarten Boudry).

‘Met de mama van een vriend palliatief & in quarantaine, een kind van twaalf dat bezweek aan corona en het overlijden van Dirk Van Duppen is vandaag een bijzonder trieste dag. De zon schijnt volop, maar het regent in mijn hart vandaag.’ (Groen-voorzitter Meyrem Almaci)

‘Zeer triest. Als Deurnenaar heb ik Dirk Van Duppen goed gekend, vooral als kind en als tiener. Hij was een heel fijne man met het hart op de juiste plaats.’ (Sam Van Rooy, VB-fractieleider Antwerpse gemeenteraad).

Enzovoort.

Che Guevara

In 2004 sprak ik Dirk Van Duppen voor het eerst, in De Bres, de groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volk in Deurne. Van Duppen was toen landelijk bekend als de PVDA-arts die medicijnen goedkoper wilde maken met zijn ‘kiwimodel’. Het interview in De Morgen kreeg als titel Dokter met rechte rug. Het was de beste samenvatting, vond ik, van zijn persoon en van zijn leven. In werkelijkheid volgde ik Dirk Van Duppen al een jaar of twintig. In het midden van de jaren tachtig, in mijn Leuvense studententijd, verscheen in Humo een aantal weken op rij het dagboek van twee ‘dokters in Beiroet’. Kort daarna lag hun Dagboek uit Beiroet. Als dokter in de Palestijnse kampen (uitgeverij Epo) in de boekenwinkel. Het was het allereerste boek waarop ik mij zelf trakteerde met mijn kleine studentenbudget.

Een beetje in de stijl van Che Guevara (zijn poster hing op mijn kot) hadden Dirk Van Duppen en Lieve Seuntjens beslist om het comfortabele Vlaanderen in te ruilen voor het Libanese oorlogsgebied: niet met handgranaten en een kalasjnikov als wapens, maar met hun scalpel en stethoscoop. Overigens bleek haast nergens uit het boek dat het om een relaas van PVDA’ers ging. Het waren beenharde, persoonlijke getuigenissen van twee dokters. Voor zover het boek politiek was – en dat wás het – dan omdat het vertelde over de overlevingsstrijd van de Palestijnen.

‘Beiroet’ had toen de bijklank die vandaag Idlib of Aleppo hebben: de hoofdstad van Libanon was na een jarenlange burgeroorlog een Stalingrad-achtige plaats, waar niet alleen de mensen gedood en verdreven waren maar ook de menselijkheid zelf werd verjaagd. In 1982 had een extreemrechtse, falangistische militie in de Palestijnse vluchtelingenkampen van Sabra en Shatila een moordpartij aangericht, met rugdekking van de Israëli’s. Er vielen 700 tot 3000 doden. In 1985 leek zich dat opnieuw te gaan herhalen: de Palestijnse kampen van Sabra, Shatila en Bourj El Barajneh werden opnieuw belegerd, ditmaal door sjiitische islamisten van een militie genaamd Amal.

Fathi Arafat, de broer van Yasser en voorzitter van de Palestijnse Halve Maan (hun ‘Rode Kruis’) klopte in België voor hulp aan bij Dokters voor het Volk, een met de PVDA verbonden gezondheidsorganisatie waarbij de jonge artsen Van Duppen en Seuntjens zich hadden aangesloten. Ze gingen in op de oproep van de PLO en zouden van oktober 1985 tot september 1986 in de kampen van Beiroet het lot van de belegerde Palestijnen delen, het leed vooral.

De kampen lagen voortdurend onder vuur van de sluipschutters van Amal. Van Duppen: ‘Ik herinner me Khalid en Fadi. Op een dag worden de twee jongens pubers nog, in ons veredeld veldhospitaal binnengebracht. Khalids linkerarm is aan stukken geschoten, Fadi’s borst en buik zitten vol schrapnels. We moeten hen tegelijk opereren. Omdat Fadi er slechter aan toe is, neem ik zuurstof weg bij Khalid. Hij heeft dat door. Roept: ‘I need oxygen. You want me to die.’ Na een bijzonder complexe operatie, met twee keer een hartstilstand en een bloeddruk die bij momenten nul is, redden we Fadi. Maar die goede Khalid sterft door interne bloedingen. Soms denk ik nog aan hem. Een paar weken eerder had Amal hem ontvoerd, mishandeld en kaalgeschoren. Zijn linkeronderbeen was al geamputeerd. Met een tweede operatiekamer hadden we hem zeker gered.’

Tankvuur

De Amal-militie nam ook gevangenen. Als die levend terug in het kamp belandden, moesten Van Duppen en Seuntjens ze verzorgen. Dat gebeurde met drie jongens die in 48 uur geen druppel water hadden mogen drinken, behalve ‘hun eigen urine’. Ze waren afgeranseld, en hun handen en polsen vertoonden wurgletsels omdat ze uren aan hun polsen waren opgehangen. Sigaretten waren op hun lichaam gedoofd en – citaat – ‘ze waren alle drie ook met elektriciteit bewerkt, aan de slapen en op de teelballen waren elektroden geklemd. Bij een van hen was een elektrische draad in de anus gestoken, waarna er stroom werd doorgejaagd.’

Van Duppen en Seuntjens zelf liepen natuurlijk ook gevaar. In de marge van zijn laatste interview aan Knack vertelde Van Duppen hoe hij op een avond tijdens een wacht het licht aanknipte in de kamer van een patiënt. Een knal, het venster vloog aan scherven en vlak langs zijn hoofd sloeg een kogel in de muur. ‘Dan tril je op je benen. Je weet dat jij het doelwit was van een scherpschutter die je op een haar na heeft gemist. Pas achteraf heb ik begrepen hoe ongerust onze ouders waren, en niet onterecht.’

De blik van de jonge links-progressieve Europese artsen was in de jaren tachtig nog anders dan die vandaag zou geweest zijn, zo blijkt uit lectuur van hun boek. Zo ergerden Van Duppen en Seuntjens zich toen aan Palestijnen met een diploma die plannen maakten voor een leven als vluchteling: ‘Ze dromen van een toekomst in Europa of in een van de Golfstaten’. En ze keken ook met lede ogen naar de opkomst van de fundamentalisme islam mee, toen al. Mensen nemen levensnoodzakelijke medicijnen niet tijdens de ramadan. Vrouwen laten zich niet onderzoeken, en zeker niet onder hun kleren. Enzovoort. Van Duppen moest op zijn tong bijten: ‘Het lijkt hier Iran wel.’

De dokters werden er soms wanhopig door. Dat de vluchtelingenkampen overeind bleven, kwam vooral door het werk van Abu Toq, een jong kaderlid van de PLO. Hij was bewust naar Beiroet gekomen om de kampen te organiseren. Kort voor Van Duppens terugreis naar België gaf Toq hem een raad die hij zijn leven lang niet zou vergeten: ‘Ook al ben je overtuigd van de rechtvaardigheid van je zaak, toch moet een echte revolutionair vooral geduld hebben’, zei Toq.

Dat had de jonge communistische dokter in eigen land en partij nog nooit gehoord. In die jaren stond die boodschap zowat haaks op de overijverige Sturm und Drang-mentaliteit die in het Westen de radicale linkervleugel in haar greep had en bij extremisten zelfs deed kiezen voor ‘gewapende terreur’ om de bestaande orde asap om te gooien. Maar in volle Libanese burgeroorlog wees een jonge Palestijnse commandant hem op ‘geduld’ als essentiële voorwaarde voor een links-revolutionair succes. ‘Het is zoals een boer die in Zuid-Libanon en sinaasappelboompje plant. Het duurt zeven jaar eer dit boompje vruchten zal dragen. Als je dat niet beseft, raak je snel gefrustreerd.’ Intussen moet zo’n revolutionair natuurlijk volhouden. Dat kan alleen, leerde Toq, via ‘kleine overwinningen’.

Toq: ‘Als Amal er, ondanks zijn militaire overmacht, er niet in slaagt om het kamp van Shatila in te nemen, is dat zo’n overwinning. Kleine overwinningen krikken onze moraal op en moedigen ons aan om verder te doen.’ Terug in België vernamen Van Duppen en Seuntjens dat Ali Abu Toq in Beiroet was gesneuveld. Hij viel onder tankvuur.

Stalin

Op zijn 30e hadden die ervaringen van Dirk Van Duppen (°1956) een ander communist gemaakt. Ooit verschilde zijn leven niet zo erg van dat van andere radicaal-linkse generatiegenoten uit de seventies. Dirk Van Duppen was geen echte achtenzestiger – in dat magische ‘revolutiejaar’ was hij twaalf, oud genoeg om in het Kempense dorp Gierle zijn plechtige communie te doen.

Na zijn middelbare school wil hij niet verder studeren. Lectuur had hem onder invloed van Marx en Engels gebracht. ‘Ik hield vooral van de toespraak van Friedrich Engels bij de begrafenis van Marx. In die gebalde speech vatte Engels de essentie van het marxisme samen. Eén: de economie is de basis van alles. En twee: binnen de economie gaat het om de productie en de verdeling van de toegevoegde waarde, de meerwaarde dus. Ik kan niet zeggen dat ik het in mijn hele leven dat ooit heb tegengesproken gezien.’

Van Duppen is de oude Marx blijven verkiezen boven moderne progressieve economen als Thomas Piketty: ‘Piketty wijst vooral op de mechanismen die tot de ongelijkheid leiden. Hij zegt bijvoorbeeld dat het een ‘wetmatigheid’ is dat de groei van het vermogen sneller is dan de groei van de economie. Marx’ wetmatigheden gaan meer naar de kern van de zaak.’

Van Duppen citeerde ook graag Dom Helder Camara, de zeer linkse Braziliaanse bisschop die in de jaren zeventig, onder meer door zijn hechte vriendschap met kardinaal Suenens, ook in België uiterst populair is: ‘Als ik de armen eten geef, ben ik een heilige. Vraag ik waarom ze arm zijn, dan ben ik een communist.’ Het bleef niet bij boekenwijsheid alleen. Als scholier kwam hij ’s morgens ook vaak te laat in de klas aan, omdat hij aan een of andere fabriekspoort al pamfletjes had staan uitdelen voor de arbeiders van de ochtendshift.

De piepjonge marxist bleef consequent met zichzelf koos voor een leven als arbeider. Het is 1974: de economische crisis slaat ineens in volle hevigheid toe. Voor een zelfverklaard revolutionair is het een dankbaar tijdperk. In de Noord-Antwerpse en Noord-Limburgse Kempen is er best wat industrie, doorgaans zwaar vervuilende bedrijven, waar arbeiders werken die voor en na hun uren hun loon aanvullen met een schamel inkomen uit de landbouw.

Van Duppen, eigenlijk een opgeschoten tiener, helpt er mee stakingen organiseren en leerde zo de beruchte maoïstische organisatie Amada (Alle Macht aan de Arbeiders) kennen. In 1978 vormt Amada zich om tot de leninistisch-marxistische Partij van de Arbeid (PVDA). In de praktijk beroept PVDA-voorzitter Ludo Martens zich ook op de erfenis van Stalin.

Dirk Van Duppen heeft in de loop der jaren afstand genomen van bepaalde aspecten uit het verleden van zijn partij, zoals het gedweep met het stalinisme, het vergoelijken van de misdaden die in naam van het communisme zijn gepleegd of het ‘onwaarschijnlijke sektarisme’ van die vroege dagen. Voor de eerste Amada-leden waren de vakbonden niet eens links genoeg. Ze maakten er een zaak van om in de bedrijven de belangrijkste vakbondsafgevaardigden – de zogenaamde hoofddélégués – belachelijk te maken als de ‘waakhonden van de werkgevers’. Maar ten gronde is Dirk Van Duppen altijd achter zijn partij blijven staan.

‘Kazakdraaierij’

Dat had ook anders gekund. Op het binnenblad van zijn ‘Dagboek uit Beiroet’ staat bijvoorbeeld: ‘Met dank aan Jan en Chris.’ De bewuste Jan is zijn oudere broer Jan Van Duppen. Van in hun jeugdjaren was Jan het grote voorbeeld naar wie de jongere broer opkeek. Hij wilde in zijn voetsporen treden. Jan werd lid van Amada/PVDA, dus Dirk ook. Na Jan werd ook Dirk arbeider. Nadien studeerden Jan en Dirk voor arts.

In de loop der jaren heeft Jan het revolutionaire PVDA-pad verlaten. Hij zetelt van 1999 tot 2004 zelfs voor de SP/SP.A in het Vlaams Parlement. Voor de verkiezingen van 1999 nodigde de Gazet van Antwerpen de socialist Jan Van en de communist Dirk Van Duppen voor een tweegesprek. Het werd een dubbeltwist.

‘Kazakdraaierij’, noemt Dirk in het interview de keuze van zijn broer voor de SP. ‘Met de SP kiest hij voor een antisociale partij die al jaren de sociale zekerheid mee afbreekt en nu ook nog een oorlogspartij is (de Balkanoorlogen woeden nog, nvdr.).’

Wat broer Jan in even sterke bewoordingen tegenspreekt. ‘Dirk vergeet dat Milosevic (de Servische politieke leider, nvdr.) een aanhanger was van het soort marxisme dat de PVDA nog steeds verdedigt. Dat de meeste oud-communisten van Oost-Europa nu extreme nationalisten of grote maffiosi zijn, zegt meer dan genoeg.’

Nadien verliest Jan Van Duppen alle illusies in de links-progressieve boodschap en keert hij ook de SP.A de rug toe. De onderlinge relatie wordt gespannen. Tijdens familiebijeenkomsten verbiedt moeder elke politieke discussie. Toch verwijst Dirk Van Duppen, ook wanneer de relatie met zijn broer vertroebeld is, in nagenoeg elk interview van enige omvang, on en off the record, naar zijn broer Jan als zijn eerste ankerpunt. En de persoonlijke relaties komen uiteindelijk terug goed. Los van ups en downs tussen broers, illustreert Van Duppens relaas dat het leven aan de radicale linkerzijde persoonlijke consequenties met zich meedraagt.

(Disclaimer: eigenlijk zouden we veel meer ‘Dirk Van Duppen en Lieve Seuntjens’ moeten schrijven waar nu gewoon ‘Van Duppen’ staat. Praktisch is dat niet, maar de waarheid heeft haar rechten. Ze leerden elkaar aan de Antwerpse universiteit kennen. Hij bleef aan de fabriekspoorten actievoeren en woonde amper lessen bij. Zij zorgde voor de lesnotities. Hij voor de uitleg, de duiding. Beiden werden dokter. Ze gingen samen naar Beiroet. Ze werden beiden lid van de PVDA. Ze werkten samen in groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk, op het einde in De Bres in Deurne. Van Duppen en Seuntjens kregen samen drie kinderen – maar dan toch vooral Seuntjens. Vanaf de late jaren negentig engageerden zowel Seuntjens als Van Duppen zich in lokale Antwerpse politieke kwesties. Beiden stonden op PVDA-lijsten. Van Duppen en Seuntjens waren man en vrouw, en misschien juist daarom levenslange brothers in arms. Tot het einde: toen Van Duppen ontdekte dat hij kanker had, bleef Seuntjens thuis om hem bij te staan.)

Missionarissen

Na zijn terugkeer uit Beiroet engageerde Van Duppen zich vooral bij de zusterorganisatie Geneeskunde voor de Derde Wereld. Dat was geen vrijblijvende klus. Einde 1987 sneuvelde een dokter van Geneeskunde voor het Volk in El Salvador. Vanaf 1982 had Michael De Witte in dat land de gewapende guerrilla als arts gesteund in de strijd tegen het regime van José Napoleon Duarte. Die had in 1979 de macht gegrepen, met hulp van de VS. Bijna vijf jaar na De Wittes aankomst in El Salvador, op 8 februari 1987, werd zijn veldhospitaal getroffen door mortiervuur. Michael De Witte stierf ter plaatse. Een jaar later was er opnieuw rampspoed voor Geneeskunde voor de Derde Wereld. In 1988 werd nog een dokter van die organisatie, Jan Cools, in Libanon ontvoerd door de terreurgroep van Abu Nidal.

De gijzeling duurde 22 maanden en bracht de Belgische diplomatie en vooral minister van Buitenlandse Betrekkingen Leo Tindemans (CVP) in grote verlegenheid. Uiteindelijk kwam Jan Cools vrij, onder meer omdat topdiplomaat Jan Hollants van Loocke bereid was om samen te werken met Van Duppen. Hollants van Loocke gebruikte de diplomatieke kanalen, Van Duppen sprak zijn PLO-netwerk aan.

Het moet de allereerste keer geweest zijn dat een PVDA’er wilde (en durfde) samenwerken met officiële vertegenwoordigers van de Belgische overheid. Ook het omgekeerde was waar: voor het eerst slaagde een PVDA’er erin het vertrouwen te winnen van toen een van de meest ervaren diplomaten van het land. Begon het toen bij Dirk Van Duppen te dagen dat een PVDA’er niet per definitie in de marge moest opereren?

Toch was het steeds minder evident om als communist actief te zijn in de derdewereldbeweging. Een paar maanden na de bevrijding van Jan Cools viel de Berlijnse Muur. Ook de derdewereldbeweging worstelde met een identiteitscrisis. Er woedde een fel debat volgens welke politieke en maatschappelijke lijnen de relatie met het Zuiden voortaan moesten verlopen.

Het klassieke links-progressieve solidariteitsverhaal leek volkomen passé, Belangrijke niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) als Artsen zonder Grenzen kozen nadrukkelijk voor niet-ideologische hulp. Van Duppen schreef in 1994 mee aan een polemisch boek waarin die opvattingen scherp werden bekritiseerd: Ngo’s, missionarissen van de nieuwe kolonisatie. Niet verwonderlijk dat velen binnen organisaties als 11.11.11. not amused waren met dat boek.

Er stonden ook harde beschuldigingen in, bijvoorbeeld dat Artsen zonder Grenzen zich door de Europese Unie en bepaalde nationale regeringen liet betalen om via hun humanitaire hulp een bijdrage te bieden aan de politieke en zakelijke doelstellingen van hun geldschieters.

De Financieel Economische Tijd wijdde een omstandige recensie aan het boek: ‘De rode draad is de rode bril. Het internationaal kapitaal is in een groot complot verwikkeld, dat spreekt vanzelf. Alleen Marx en Lenin zien door de bomen het bos. Het zijn stoffige stellingen, die de credibiliteit van het boek ondermijnen. En dat is spijtig, want wars van alle sloganeske propaganda bevat het boek een schat aan nuttige informatie en kritiek.’

Van Duppen had zich opgeworpen tot polemist en tot criticus van de progressieve solidariteitsbeweging: dat is geen interessante positie voor een man die zich later zou profileren als Supersamenwerker, de titel van een boek waarin hij in 2016 wilde aannemelijk maken dat de mens ‘gemaakt’ is om sociaal te leven. Met andere woorden: dat egoïsme dus tégen de menselijke natuur ingaat. Dat was in tegenspraak met gangbare theorieën (zie bijvoorbeeld ‘The selfish gene’ van de Britse bioloog Richard Dawkins) die het tegenovergestelde poneren.

Is het daarom dat Van Duppen zich vanaf de late jaren negentig heroriënteerde, dat hij de wijde wereld inruilde voor zijn corebusiness – gezondheidszorg – en ook voor zijn nabije omgeving: Antwerpen?

Vintage PVDA

Vanaf de late jaren negentig begon zijn naam alleszins op te duiken in de Gazet van Antwerpen. In de herfst van 1998 liep hij voorop bij een solidariteitsactie ten gunste van drie sluikstorters: het waren OCMW-cliënten die hoge boetes moesten ophoesten. De PVDA-dokter vocht die aan bij het provinciebestuur: ‘Voor werklozen zijn de nieuwe afvalzakken te duur. Sommigen zijn wel verplicht te sluikstorten. Het probleem moet bij de bron worden aangepakt, bij de verpakkingsindustrie. De hoeveelheid afval per inwoner in Vlaanderen blijft toenemen!” ‘Uiteindelijk’, noteert Gazet van Antwerpen, ‘geeft de bestendige deputatie twee van de drie mensen gelijk.’

In de kerstperiode van dat jaar haalt Dirk Van Duppen opnieuw de krant, ditmaal met een actie in het Antwerpse Stuyvenbergziekenhuis. Het Antwerpse OCMW had een zwarte lijst opgesteld van patiënten met openstaande facturen: hun medisch en administratief dossier kreeg de stempel ‘embargo’, en zo goed als alle medische hulp werd geweigerd, tenzij ze een hoog voorschot betaalden. Het was gesneden koek voor Van Duppen: ‘Het geen geld, geen hulp-principe is een OCMW-ziekenhuis onwaardig. Het is ethisch, sociaal en wettelijk ontoelaatbaar.’ Van Duppen plaatste een kerststal in de hal van het ziekenhuis. De kribbe was vervangen door een ziekenhuisbed en Jozef en Maria kregen het gezicht van burgemeester Leona Detiège (SP.A) en schepen van Ruimtelijke Ordening Mieke Vogels (Groen). Zoals Toq voorspeld had: de volhouders wonnen.

Een vol jaar later, op 18 december 1999, verklaart de Antwerpse OCMW-voorzitter Bob Cools tijdens een onderhoud met Dirk Van Duppen en Lieve Seuntjens dat het embargo-systeem afgeschaft zou worden. De PVDA’ers waren zo fier als een pauw met deze ‘kleine overwinning’. Toch toonden ze zich niet triomfalistisch. Van Duppen: ‘Het embargosysteem wordt gehanteerd omdat de OCMW-ziekenhuizen kampen met een geldtekort. Daar hebben we dan ook alle begrip voor. We steunen dan ook de vraag om de openbare ziekenhuizen meer geld te geven.’ Dirk Van Duppen had blijkbaar begrepen dat het in politiek nuttig was om tegenstrevers enigszins te vriend te hebben: een mens, en a fortiori een politicus, heeft nooit bondgenoten of vrienden te veel.

Die eerste, intussen twintig jaar oude Antwerpse acties van Van Duppen komen vandaag zeer herkenbaar over. Ze lijken vintagePVDA: men organiseert scherp protest tegen een maatregel die gewone mensen geld kost. Men verpakt de actie met humor, liefst door politieke tegenstrevers persoonlijk in hun hemd te zetten. In 2016 dwong de Gentse PVDA’er Tom De Meester via exact dezelfde techniek Vlaams energieminister Annemie Turtelboom (Open VLD) tot ontslag met zijn kritiek op wat hij de ‘Turteltaks’ had gedoopt, een jaarlijkse energieheffing die Turtelboom had ingevoerd. De spotnaam voor de heffing kleefde aan de minister, schaadde haar reputatie en maakte haar verder politiek functioneren onmogelijk. En vooral: de ‘Turteltaks’ werd afgeschaft, onder druk van een partij die niet eens in het Vlaams Parlement vertegenwoordigd was.

Nieuw-Zeeland

Dirk Van Duppen had intussen al lang de smaak te pakken om de politieke agenda te beïnvloeden. Kort na de eeuwwisseling kreeg hij als ‘kiwidokter’ nationale bekendheid met zijn strijd tegen dure medicijnen, en later nog eens met zijn gevecht vóór schone lucht in Antwerpen en dus tégen de Oosterweelverbinding.

Met zijn acties voor de invoering van het kiwimodel heeft Dirk Van Duppen zijn eigen politieke methode gaandeweg geperfectioneerd. In zijn laatste interviews stond hij erop om het waarom van zijn aanpak uit te leggen. Dirk van Duppen: ‘Mijn strijd om de invoering van het kiwimodel is vroeger begonnen: met de “cholesteroloorlog”. Ik wist eigenlijk niets van de prijs van geneesmiddelen tot ik als arts bezoek kreeg van Antonio, een arbeider van General Motors die na een hartaanval statines moest nemen om zijn cholesterol te verlagen. Zo had hij dertig procent minder kans om te hervallen. Alleen bleek dat medicijn, Zocor, verschrikkelijk duur te zijn: het kostte 184 euro per doosje. Bovendien betaalde de ziekteverzekering Zocor slechts onder zeer strenge voorwaarden terug: 60 procent van de hartpatiënten kwam niet in aanmerking. Terwijl statines zo belangrijk zijn voor hartpatiënten om te overleven. Met het team van Geneeskunde voor het Volk besliste we toen om een onderzoek uit te voeren op onze eigen patiënten. Daaruit bleek dat veel mensen die statines nodig hadden, ze niet kregen. En omgekeerd: dat veel mensen statines slikten terwijl dat niet nodig was.’

Daarbij lieten de dokters het dus niet. Van Duppen: ‘We hebben onze bevindingen geëxtrapoleerd naar heel België. De resultaten waren verbijsterend: dokters hadden voor vijftig miljoen euro onterecht aan Zocor voorgeschreven, maar tegelijk waren er in dit land 150.000 Antonio’s die hun levensnoodzakelijke pillen zelf moesten betalen. Dat onderzoek is gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, het belangrijkste peer reviewed tijdschrift in onze taal. Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (SP.A) heeft toen een speciale conferentie over statines georganiseerd op het Riziv. De proffen huisartsgeneeskunde wilden mij erbij als lid van de jury, maar Big Pharma zorgde ervoor dat ik daaruit werd geweerd. Gelukkig mocht ik mijn onderzoek wel voorstellen. Na afloop kreeg ik haast een staande ovatie, omdat ik had aangetoond tot wat voor reusachtige verspillingen ons systeem leidde. Vandenbroucke heeft de terugbetaling aangepast. Zij het op een speciale manier: alleen het dure Zocor wordt zonder meer terugbetaald, de goedkope generiekere alternatieven niét. Ik begreep niet wat ik daaraan nog kon doen. Tot Luc Hutsebaut van de Cel Geneesmiddelen van de Christelijke Mutualiteiten mij een uitweg weg wees: ‘Kijk eens naar Nieuw-Zeeland, hoe ze het daar organiseren.’ Eigenlijk ben niet ik, maar Luc de echte uitvinder van het kiwimodel. Het bewijst opnieuw, altijd en overal, dat één man veel minder goed resultaten kan bereiken dan een groep die samenwerkt.’

Op een gelijkaardige manier zou Dirk Van Duppen er ook voor zorgen dat rugklachten vandaag erkend zijn als een beroepsziekte. Hij raakte betrokken door dit dossier in zijn dokterspraktijk bij Geneeskunde voor het Volk: een dokwerker meldde zich met een kapotte rug. Van het een kwam het ander, en Van Duppen zette een pilootproject op met dokwerkers (‘Prachtige kapotte ruggen te over in de haven’) om zo te bewijzen dat rugklachten het rechtstreekse gevolg waren van hun werk. Dat was geen gemakkelijke procedure, maar op 27 december 2004 voegde een nieuw Koninklijk Besluit rugklachten toe aan de officiële lijst van beroepsziekten.

Mogelijk nog fierder was Dirk Van Duppen op een overwinning in een zogezegd zeer ‘plaatselijk’ dossier: de waterafsluitingen waarmee de Antwerpse intercommunale Waterlink vanaf 2009 wanbetalers sanctioneerde. Als ergens het water wordt afgesloten, moeten de kinderen niet eens vragen dat ze hun handen wassen of hun tanden poetsen. De vaat blijft staan, het toilet wordt niet doorgespoeld, ondergoed niet gewassen. Van Duppen ontdekte dat dit jaarlijks 1500 Antwerpse gezinnen overkwam, dertig keer meer dan in Gent. Na vijf jaar actievoeren werd beslist dat deze vorm van waterafsluitingen vanaf 1 januari 2018 verleden tijd zou zijn.

Slogantaal

Was het de erfenis van Beiroet? Al die ‘kleine successen’ maakten van Dirk Van Duppen in Vlaanderen een vrij bekende naam – als dokter, niet als politicus. Toch ligt misschien zijn grootste belang op het politieke vlak. Hij deed wat maar weinig ‘grote politici’ hebben gekund: Dirk Van Duppen heeft de politieke kaart van dit land ingrijpend beïnvloed. Hij werd namelijk de redder van zijn eigen zieltogende partij.

Rond 2000 zat de PVDA-PTB aan de grond. Na een existentiële crisis na de Val van de Muur waren de resterende PVDA’ers ervan overtuigd dat alleen meer radicalisering tot electorale winst kon leiden. Eerst ging de PVDA-PTB in 1999 een alliantie aan met de beweging Debout van Roberto D’Orazio, de radicale vakbondsman van Forges de Clabecq. De verkiezingen draaiden op niets uit. In 2003 vormde de PVDA samen met de zo mogelijk nog meer radicale Arabisch-Europese Liga (AEL) van Dyab Abou Jahjah een kartel, Resist genaamd. De PVDA-partijtop voorspelde een ‘zekere stemmenwinst’. In werkelijkheid haalde de partij geen half procent meer van de stemmen.

De overblijvers werden wanhopig. Jongerenvoorzitter Peter Mertens begreep dat het anders moest. Maar hoe? Een enquête bij vijfduizend leden en sympathisanten (‘Wat stoort u aan de PVDA?’) legde de pijnpunten bloot. PVDA’ers waren nog altijd te doctrinair. Ze wisten altijd alles beter. Ze meenden de hele wereld te kunnen verklaren. Ze spraken in slogantaal. En door de afwezigheid van boegbeelden bleven ze onaantrekkelijk voor de kiezer.

En kijk: ineens hing Vlaanderen aan de lippen van een PVDA’er die al een paar jaar deed wat uit de enquête bleek. Van Duppen ging wel in dialoog met andere politieke partijen: hij mocht het kiwimodel komen uitleggen op een studiedag van de Socialistische Mutualiteit, ook de liberale VLD nodigde hem uit, en hij liet zich dus helpen door de studiedienst van de Christelijke Mutualiteit.

Van Duppen verklaarde niet het hele kapitalistische systeem de oorlog, maar bekommerde om de portemonnee van de kleine man. Dat leidde niet alleen tot media-aandacht, maar zelfs tot een vaak zeer positieve pers. Zo werd een PVDA’er een progressief boegbeeld: in 2009 werd Dirk Van Duppen op de Gentse Feesten gehuldigd worden als laureaat van ‘de Prijs van de Democratie’.

Officiële partijlijn

De PVDA trok terstond politieke lessen uit het succes van de kameraad-arts. De ‘Van Duppen-aanpak’ werd verheven tot officiële PVDA-partijlijn. Die koerswijziging werd in 2008 goedgekeurd op Het Achtste Congres (zo heette die bijeenkomst echt). De goedgekeurde documenten bevatten een éloge voor het politieke werk van Van Duppen: ‘Het kiwidossier ging naar de kern van de zaak, het greep recht naar het hart (en de centen) van Big Pharma. (…) Dirk Van Duppen won zijn debatten omdat zijn deskundigheid onweerlegbaar was. “Rood en expert”: dat hangt als een Siamese tweeling aan elkaar, het ene kan niet zonder het andere. Als wij inzake kiwi de agenda zelf bepalen, dan is dat omdat we ook sterk staan als expert: wetenschap ten dienste van het volk en van de strijd.’

Sindsdien vertrekt de politieke werking van de PVDA vanuit ‘dertig punten’. Een aanzienlijk aantal gaat copy-paste terug op de aanpak van Dirk Van Duppen. Bijvoorbeeld punt 3: ‘We vertrekken voor elke tactiek van een onderbouwde analyse.’ Of punt 12: ‘We laveren en sluiten ook compromissen.’ Punt 13: ‘We willen in staat zijn het moment te vatten – seize the moment.’ Punt 14: ‘We zijn bezig met de concrete problemen van de mensen. Er bestaan geen kleine problemen.’ Punt 16 klinkt alsof PLO’er Ali Abu Toq vanuit zijn graf in Libanon de Belgische kameraden toespreekt: ‘We werken naar kleine overwinningen. Kleine overwinningen zijn belangrijk om het enthousiasme en de slagkracht te bewaren. Ze ondersteunen de moraal van de partijleden en zijn de beste reclame voor de partij onder de brede massa. We moeten die overwinningen ook durven te claimen als partij.’ Punt 20: ‘We schuiven herkenbare personaliteiten en woordvoerders naar voren.’ Punt 21, 22 en 23: ‘We werken aan een voordelig mediabeleid. (…) We bepalen zelf het onderwerp. (…) We vermijden debatten die op voorhand verloren zijn. We willen niet alleen gelijk hébben, we willen ook gelijk hálen.’ Punt 24: ‘We gebruiken de kracht van een goed voorbeeld.’ Punt 25: ‘We spreken een directe, heldere en eenvoudige taal.’ Punt 27: ‘We werken aan mind and soul, aan taal en beeld.’ Punt 30: ‘We zoeken zo breed mogelijke bondgenootschappen.’

Een van de meest doctrinaire partijen van het land besloot dus tot een total makeover. Het rendeerde. Al bij de lokale verkiezingen van 2006, haalt de PVDA ineens verkozenen. Dat gebeurt in Zelzate, Hoboken, Deurne, Genk, Lommel, Deurne, Herstal en La Louvière: allemaal gemeenten met een groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volk. De meeste verkozenen zijn artsen. De invloed van ‘kiwidokter’ Van Duppen en zijn aanpak valt niet te negeren.

Paradox

Het was geen plotse personencultus. Zeventien jaar later stijgt de PVDA-curve nog altijd. De boegbeelden van het nieuwe succes zijn Raoul Hedebouw en Peter Mertens. Zij werken op de Van Duppen-basis die in 2008 was gelegd. Met succes. Bij de Kamerverkiezingen van 26 mei 2019 behaalt de PVDA 5,6 procent van de Vlaamse stemmen en de PTB 13,8 van de Franstalige. In alle parlementen samen bezet die partij al 56 zetels. Ter vergelijking: de SP.A, die in de tijd van Steve Stevaert nog minzaam neerkeek op Dirk Van Duppen, heeft nog 30 parlementsleden. Zo fel zijn de krachtsverhoudingen geëvolueerd.

Dirk Van Duppen heeft zijn plaats verdiend in de politieke geschiedenis van dit land. Zijn verhaal is nochtans niet zonder een belangrijke paradox. Uitgerekend een levenslange communist heeft bewezen dat een individu het verschil kan maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content