‘De wolf heeft het juridische recht om zich in Vlaanderen te vestigen’

‘De voorbije weken woedde het wolvendebat weer in alle hevigheid nadat enkele wolven een koe en enkele pony’s hadden doodgebeten. Op 24 september vond er een heuse fakkeltocht plaats tegen de wolf in het Limburgse Oudenburg. De Middeleeuwen lijken wel terug’, schrijft Hendrik Schoukens. ‘Het zijn nochtans achterhoedegevechten, want de wolf heeft het recht zich te vestigen in Vlaanderen binnen onze bestaande rechtsorde.’

De ware morele test van de mensheid, haar fundamentele test, bestaat uit haar houding ten opzichte van degenen die eraan zijn overgeleverd – dieren’. Het citaat is afkomstig uit ‘De ondraaglijke lichtheid van het bestaan’ (1984), van de Tsjechische schrijver Milan Kundera. De bekende roman vertelt de moeizame verhouding tussen de rokkenjagende chirurg, Tomas, en de jaloerse fotografe, Teresa, tegen de achtergrond van de Praagse lente. Naast kitsch, de rol van toeval in liefde, allesverterende jaloezie en de drang naar menselijke verbondenheid, komt ook de verhouding tussen mensen en dieren in het meerlagige en verrassend actuele boek op de voorgrond. Teresa’s innige band met haar hond Karenin, wordt door de verteller omschreven als ‘beter’ als deze tussen haar en Tomas. In het Aards Paradijs was, zo lijkt Kundera te suggereren, de mens gelukkiger omdat hij toen nog geen mens was.

Dieren op de beklaagdenbank

Fast forward naar het jaar 1386, toen het Normandisch stadje Falaise werd getroffen door een verschrikkelijk drama. Er was geen wolf bij betrokken. Wel een varken. Een loslopend zwijn chargeerde tegen een kind en verwondde het. Het kind overleefde de aanval niet. Het varken werd echter prompt aangehouden en in rechte gedagvaard. Na een proces van negen dagen werd het ter dood veroordeeld. Het varken werd, voor het werd opgehangen, aangekleed als een vrouw. De rechter verplichtte de boeren uit de omgeving hun varkens mee te brengen om de executie bij te wonen. Het vormt misschien wel één van de meest bloederige illustraties van iets wat in die tijd niet ongebruikelijk was: dierenprocessen.

De wolf heeft het juridische recht om zich in Vlaanderen te vestigen.

Niet enkel varkens, maar ook ezels, geiten, hanen, paarden en zelfs insecten die oogsten vernielden, werden vervolgd wanneer ze het waagden een mens te verwonden of te doden.

De gebruikelijke gerechtelijke procedures werden gevolgd, waarbij sommige dieren zelfs bijstand verkregen van een advocaat. Ze kregen meestal de doodstraf, wat voor heel wat ongedierte uit praktische redenen – het is namelijk moeilijk alle ratten of kevers voor de rechtbank te laten verschijnen – werd omgezet in een banvloek of excommunicatie. Het fenomeen deinde zelfs uit tot in de Nieuwe Wereld, waar ook termieten en mieren het voorwerp werden van dergelijke procedures.

Aanpassen of opkrassen?

De focus lag vooral op huisdieren. Het was weinig evident om een wolf levend de rechtbank binnen te krijgen.

De praktijk van Middeleeuwse dierenprocessen lijkt een vermakelijk edoch ietwat gruwelijk fait divers – enigszins te vergelijken met heksenprocessen van enkele eeuwen later- die met de komst van de Verlichting langzaam naar de achtergrond verdween. Maar het vertelt ons veel over onze menselijke kijk op dieren. En hoe die onderhevig is aan evolutie. Dieren leefden toen dichter bij de mens. Dieren werden bekeken als rechtssubjecten, mét plichten. Ze waren door God geschapen en moesten de mens – de bekroning van de schepping – in de eerste plaats dienen. Bij overtredingen werd het dier gecriminaliseerd.

Dierenprocessen gaven de mens de mogelijkheid om een tegenslag of menselijke te falen te wijten aan een externe factor.

Dit discours is op niet zo verschillend van wat enkele Limburgse boeren en burgemeesters vertellen over de wolf. Die is welkom, maar enkel wanneer hij zich ‘gedraagt’ en ‘aanpast’ aan onze normen en waarden. Het is de mens die het landschap domineert. De wolf lijkt vooral ‘plichten’ te hebben: aanpassen of opkrassen. De 21e-eeuwse wolf moet verdwijnen wanneer hij, tegen eerdere afspraken in, zich alsnog occasioneel vergrijpt aan een koe of pony. Dat we zelf duizenden koeien jaarlijks in minder aangename omstandigheden slachten om aan onze uit de hand gelopen vleesappetijt te voldoen, lijken we gemakshalve te vergeten.

Homo homini lupus est

Toch zal je niemand horen pleiten voor het dagvaarden van de wolf die de dood van die onfortuinlijke koe op zijn of haar geweten heeft.

Sinds de Middeleeuwen is ons rechtssysteem immers danig van uitzicht veranderd. Met de zelfverklaarde triomf van de menselijke rede, werden de dieren in onze Napoleontische wetboeken gedegradeerd tot rechtsobject. Zij werden door het recht louter benaderd als voorwerpen. Dingen. De leer van sociaal contract, dat door Verlichtingsfilosofen als Locke, Rousseau en Hobbes werd uitgedacht om staatsmacht te legitimeren, kende géén plaats voor dieren. De rechtsorde werd gestoeld op de gedachte dat enkel mensen dragers van rechten en plichten zijn, waardoor ze op doordachte wijze kunnen beslissen over de normen en waarden van onze rechtsorde. Voor dieren is hier geen plek.

Al slopen de boze wolven wel stiekem de contractleer van Thomas Hobbes binnen. Want de Schotse filosoof omschreef de natuurtoestand van de mens als een staat van constant conflict en voortdurende competitie. Die omschreef hij met de bekende frase: ‘homo homini lupus est’. Mensen zijn als wolven voor mekaar. De negatieve perceptie van wolven vierde hoogtij: om een heilloos wolvenbestaan te vermijden, is een heerser nodig. De drijfveer van onze staatsstructuur is angst voor de wolf in onszelf.

Ook die gedachte lijkt een prominente rol te spelen in het maatschappelijk debat omtrent wolven.

Er wordt opnieuw geschermd met de risico’s van wolven voor de mens, terwijl er de laatste decennia in Europa slechts sporadisch nog sprake is van gevaarlijke interacties tussen wolf en mens. Recent onderzoek toont overigens aan dat wolven heel intelligente dieren zijn, met zelfs aanzetten tot zelfbewustzijn.

Alleen ontberen ze één eigenschap die ons mensen tot mens maakt. Wolven volgen hun instinct wanneer ze occasioneel vee doden, het is enkel de menselijke soort die het vermogen tot doelbewuste wraak en ‘evil’ bezit.

Het verdwijnen van wolvin Naya en haar jongen, en de tienduizenden wolven die de voorbije eeuwen op gruwelijke wijze zijn gestorven in één van de vele wolvenjachten, vormen slechts één van de vele bloedige pagina’s uit de geschiedenis van onze menselijke soort.

Over wolvenrechten en mensenplichten

Aan die gruwel ten overstaan van de wolf, kwam pas in de tweede helft van de 20e eeuw een einde. Niet dat de wolf tot rechtssubject werd verheven, met een aantal expliciet erkende rechten. Maar wél omdat er wetten kwamen die menselijk gedrag ten overstaan van bedreigde dieren aan banden legde. De komst van de EU natuurrichtlijnen maakte dat wolvenjacht illegaal werd. Artikel 12, lid 1 van de Europese Habitatrichtlijn stelt het doden van wolven principieel verboden voor mensen. Enkel bij hoge uitzondering – wanneer er géén andere, minder ingrijpende alternatieven voorliggen – was het mogelijk om wolven te verplaatsen, bijvoorbeeld wanneer ze al te vaak mensen zou benaderen of aanvallen. Eerder een theoretische optie, nu er zelden wolvenaanvallen worden geregistreerd.

Een andere manier om naar die menselijke verplichtingen uit de EU-wetgeving te kijken, is ze te omschrijven als intrinsieke rechten in hoofde van de bedreigde, wilde dieren die er de bestemmeling van zijn. Twee zijden van dezelfde medaille. Onze verplichting om de wolf te beschermen, impliceert dat de wolf het recht op leven heeft op het Belgische grondgebied.

Vergezocht, zegt u? Kijk dan maar even mee naar de praktische gevolgen van de recente rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. Zomaar wolven verplaatsen omdat sommigen vinden dat wolven hier niet thuishoren, kan immers niet. Dat heeft het Hof van Justitie vorig jaar geoordeeld in een Roemeense zaak, die ging om een wolf die zich vaak in een dorp begaf. De Roemeense autoriteiten argumenteerden dat zo’n wolf niet langer beroep kon doen op zijn beschermd statuut en zonder meer kon verplaatst worden. Het Europese Hof oordeelde daar anders over. Want het was net de mens die via urbanisatie het leefgebied van de wolf had ingenomen. Hoe vreemd zou het dan wel niet zijn om wolven in urbaan gebied vogelvrij te verklaren? Recent onderzoek toont overigens aan dat wolven zich perfect kunnen integreren in een door de mens gedomineerd landschap.

In een ouder arrest over zogenaamde ‘tolerance hunting‘ in Finland, waarbij een beperkte wolvenjacht werd toegestaan om het draagvlak voor de aanwezigheid van grote roofdieren te vergroten, wees het Hof van Justitie op het belang van een robuuste wetenschappelijke onderbouw van wolvenbeleid. Finland beet in het stof. Zomaar wat wolven schieten om mensen te pleasen, zit er dus ook niet in.

Gaat het hier enkel over menselijke verplichtingen, of erkennen we hiermee dat wolven ook intrinsieke rechten bezitten? Het lijkt een semantische discussie. Maar biedt het ook niet het voordeel van de duidelijkheid te erkennen dat binnen onze rechtsorde de wolf het recht heeft om zich in Vlaanderen te vestigen?

Juridisch bekeken kunnen grenzen niet dicht voor de wolf, die ook in Vlaanderen een inheemse soort is. De way forward is dan ook het verder faciliteren van co-existentie tussen mens en roofdier. Het voorzien van wolf-proof fences – die in Vlaanderen gesubsidieerd worden – is de enige legale piste. Elke andere optie zal roemloos sneuvelen in de rechtbank. De Europese Commissie zal overigens weinig geduld tonen wanneer op enkele tientallen kilometers van de hoofdstad van Europa illegale wolvenjacht wordt toegestaan. Het risico op hoge boetes is niet uitgesloten.

Wolf vs schaap?

De stelling dat een wolf dierenleed zou veroorzaken door een weerloos schaap op te peuzelen slaat overigens op niets. Morele denkkaders toepassen binnen de dierenwereld is absurd. Noch de wolf, noch het schaap hebben morele laat staan juridische verplichtingen ten opzichte van mekaar. Zij veroorzaken niet doelbewust schade aan hun prooidieren. Veehouders die géén wolf-proof omheining plaatsen in wolvengebied lijken daarentegen wel hun verplichtingen onder de dierenwelzijnswetgeving eenvoudigweg niet te respecteren. Want ze stellen hun schapen bloot aan makkelijke aanvallen door de wolf. We sturen toch ook onze kinderen niet zonder helm een drukke baan op?

Enkel een wolf die systematisch buiten de lijntjes kleurt – een zogenaamde ‘probleemwolf’ – lijkt kwetsbaar. Die mag eventueel verjaagd of verplaatst worden. En zelfs gedood worden bij continu en onmiddellijk agressief gedrag naar de mens toe. Het zal eerder uitzondering dan regel zijn.

Wolven op de eisersbank

Waar wolven en andere dieren in de Middeleeuwen door ons mens op de beklaagdenbank belandden wanneer ze hun plichten niet nakwamen, erkent onze wetgeving nu indirect intrinsieke rechten in hoofde van de wolf. Enkele gedode schapen volstaan niet om de wolf weg te jagen. Milieuverenigingen kunnen op vandaag zonder veel moeite de rol van wolvenvoogd op zich nemen en de intrinsieke rechten van deze carnivoor voor de rechter afdwingen. De wolf neemt zijn plaats in op de eisersbank in onze gerechtshoven.

De recente fakkeltocht tegen de wolf vormt vooral een herinnering aan een tijd waarin dieren ter verantwoording konden worden geroepen. Binnen ons huidig rechtsstelsel wordt aan ons menselijk exceptionalisme geknibbeld. Net genoeg om te garanderen dat irrationele angsten niet langer voldoende zijn voor het uitroeien van dieren. Dat is in tijden van ongeziene klimaatverandering overigens de enige zinvolle weg vooruit. Het is pas door de interdependentie van de mens met zijn leefomgeving te aanvaarden, dat we de grote ecologische crisissen kunnen afwenden.

Zo is de cirkel rond. De wolf geeft aan de 21e-eeuwse mens, die zijn band met de wilde natuur helemaal verloren heeft, de plotse mogelijkheid van een idylle. Een ontmoeting met het onberekenbare. Met het ontembare.

Om het met Kundera’s woorden te zeggen: ‘Geen mens kan een ander mens het geschenk van de idylle geven. Dat kan alleen een dier, want dat is niet uit het paradijs verstoten. Liefde tussen mens en dier is idyllisch. Ze kent geen conflicten, geen hartverscheurende scènes, geen ontwikkeling.

Utopie of realiteit, dat zal vooral afhankelijk zijn van onze menselijke drang naar controle en dominantie.

Enkel indien we die durven lossen, is een echte idylle mogelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content