De twijfels van Brugs stadsschrijver Marieke De Maré: ‘We denken dat we zo belangrijk zijn’

© PAUL WILLAERT
Stijn Tormans

Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.

‘Vroeger was ik ervan overtuigd dat de mens het allerbelangrijkste wezen in het heelal is’, zegt Marieke De Maré. ‘Dat werd ons ook altijd geleerd. Een dier bekeek ik met de ogen van een opperwezen. Tot ik research deed voor mijn eerste roman, Bult. Ik las toen veel over de zoektocht naar waar we vandaan komen. Het geloof dat wij superieur zijn en een speciale plaats innemen in het universum verdween toen helemaal.

Een echte ontdekking vond ik Zeven korte beschouwingen over natuurkunde van Carlo Rovelli. Op het eerste gezicht een wat technisch boekje, al zit er ook heel wat poëzie in. Op een bepaald moment heeft Rovelli het over de schildpad. Dat dier bestaat al tweehonderd miljoen jaar en is nooit van uiterlijk veranderd. In vergelijking met een schildpad bestaat de mens nog maar net.

Tijd is iets heel relatiefs, terwijl al ons verdriet, lijden en vreugde daarmee te maken hebben. Een schildpad kan natuurlijk niet nadenken. Maar als ze dat wel zou kunnen, zou ze vast denken: wat komen die stomme mensen hier doen? Kunnen die niet even normaal doen? Daarom vind ik het ongelofelijk leerrijk om de wereld te bekijken door de ogen van een schildpad. Net zoals ik het ook relativerend vind om naar een foto van de aarde te kijken.’

Ik vind het leerrijk om de wereld te bekijken door de ogen van de schildpad.

Waarom?

Marieke De Maré: Dan besef je pas dat wij maar een ministipje in het heelal zijn. De Amerikaanse astronoom Carl Sagan zei ooit dat astronomie een mens nederig maakt. ‘Naar mijn idee is er waarschijnlijk geen beter voorbeeld van de dwaasheid van menselijke zelfingenomenheid dan dit verre beeld van onze kleine wereld’, schreef hij.

Hij heeft gelijk, vind ik. We denken dat we zo belangrijk zijn en proberen ons zelfs onsterfelijk te maken. Maar dat zal niet lukken. Uiteindelijk zullen we onszelf uitmoorden. Of anders zal de natuur er wel voor zorgen dat we uitsterven door een of andere epidemie. En dan zal de schildpad wellicht zeggen: ‘Oef, ze zijn weer weg. Wat een storm was dat.’

Wat is de moraal van uw verhaal?

De Maré: Als we onszelf minder belangrijk gaan vinden, zullen we misschien ook wat vriendelijker worden voor elkaar.

Twijfelt u veel?

De Maré: Heel veel. Maar alleen over grote zaken, niet meer over welke trui ik morgen zal aantrekken. Ik ben ook bang dat me iets verzwegen wordt. Toen ik op mijn achtste hoorde dat Sinterklaas niet bestond, voelde ik me enorm bedrogen. Dat was zo’n grote teleurstelling. Soms vraag ik me af of er nog iets is wat ik niet weet. Misschien zullen ze op mijn veertigste zeggen: ‘We moeten je iets vertellen, Marieke…’ (lacht)

Ik ga naar de schapen, de tweede roman van Marieke De Maré, verschijnt in februari bij Vrijdag.

Partner Content