‘De tijd is gekomen om te stoppen met interlandelijke adoptie’

‘Het narratief over adoptie mag niet gedomineerd mag worden door niet-geadopteerden’, schrijft Renate Van Geel. ‘Wanneer je als samenleving blijft kiezen voor het systeem van interlandelijke adoptie zeg je eigenlijk: we zijn bereid om de gigantische risico’s te nemen en de menselijke tol beschouwen we als collateral damage.’

Dit opiniestuk werd gepubliceerd op 5 april 2021. Naar aanleiding van de plannen van de Vlaamse regering om de adoptieprocedure grondig te hervormen, haalden we we de bijdrage vandaag uit het archief.

Omdat ik zelf geadopteerd werd, was ik erg geraakt door het recent verschenen rapport van de Commissie Joustra in Nederland. Naar aanleiding van de structureel aangetoonde mistoestanden binnen interlandelijke adoptie ging Nederland onmiddellijk over tot een adoptiepauze. Op die beslissing kwam heel wat reactie. Allemaal samen vormen die meningen het bestaande narratief over adoptie.

De vaak emotionele reacties tonen aan dat de stemmen van geadopteerden (te) lang onderdrukt werden, dat er nood is om gehoord te worden en dat het narratief niet gedomineerd mag worden door niet-geadopteerden.

Scherpe reacties las ik evenwel van adoptieouders.

Een aantal onder hen voelt evenzeer de drang om hun stem (luid) te laten klinken. Meestal om aan te tonen dat er ook goede en positieve verhalen zijn. Hun eigen adoptiekind dient hiervoor dan als het wandelende bewijs.

Toch lijken de belevingen van andere geadopteerden hen ergens pijnlijk te raken, hoewel deze belevingen niets zeggen over hun eigen situatie. Adoptieouders blijken zich vaak aangesproken en zelfs aangevallen te voelen wanneer zij kennisnemen van de beleving van geadopteerden. Ze slagen er soms zelfs in zich in een slachtofferpositie te wringen. De beleving van geadopteerden wordt dan in twijfel getrokken, in vraag gesteld en vergeleken met de beleving van hun eigen adoptiekinderen.

De tijd is gekomen om te stoppen met interlandelijke adoptie.

Zou het kunnen dat ruimte maken voor andere belevingen, de deur op een kier zet om het eigen ‘geslaagde’ adoptieplaatje te laten doorprikken? Een dergelijke defensieve, minimaliserende houding doet onrecht aan de ervaringen van andere geadopteerden. Welke meerwaarde heeft dit voor een adoptieouder die zo zeker is van het adoptiegeluk dat hij samen met zijn adoptiekinderen beleeft?

Wat maakt dat deze adoptieouders er niet voor kiezen gewoon te luisteren naar de beleving van een andere geadopteerde om het brede, gelaagde en complexe spectrum dat adoptie is vollediger te bekijken.

Een maatschappelijk geslaagd leven opbouwen waar je tevreden mee bent, sluit op geen enkele manier uit dat je ook verlies en trauma van afstand en adoptie met je mee kan dragen, met alle mogelijke gevolgen en lasten vandien.

Door te claimen dat je adoptiekind gelukkig is, in combinatie met verwrongen loyaliteit en verlatingsangst, laat je in mijn ogen weinig ruimte voor de geadopteerde om in verbinding te staan met zijn eigen gevoelens en verlangens en zichzelf te leren kennen zoals hij werkelijk is.

Het debat over het stopzetten heeft verschillende elementen, waar ik er hier een paar wil behandelen.

Als eerste element kan je volgens mij niet rond de psychologische en neurologische impact van afstand op kinderen en de versterking hiervan door adoptie.

Biologische studies bevestigen de fysieke en neurologische veranderingen in een kind, alsook de gevolgen van trauma op de ontwikkeling door scheiding tussen moeder en kind. Deze gevolgen worden versterkt en herhaald door adoptieouders, hulpverleners, therapeuten en context waarin geadopteerden opgroeien. Zelfs de meest responsieve en evenwichtige adoptieouders zullen dit trauma niet ongedaan kunnen maken of kunnen helen.

Een geadopteerde heeft naast zijn ouders en familie ook alle culturele en genetische spiegels verloren. Adoptieouders kunnen proberen de best mogelijke adoptieouders te zijn, maar zij zullen nooit de (enige) ouders zijn. Dit neemt niet weg dat er een liefdevolle, warme en oprechte relatie kan zijn.

Wanneer je de positie en de betekenis van de ouders echter probeert te relativeren of zelfs te ontkennen, dan ontken je tegelijkertijd een deel van je kind, dan zeg je over je adoptiekind dat een deel van hem niet bestaat en er niet mag zijn. De (verdoken) ‘strijd’ die adoptieouders soms lijken te voeren om de loyaliteit van ‘hun’ kind beschadigt het kind en is eigenlijk een non-issue. Tenzij je adoptiekind effectief geboren is uit de buik van het vliegtuig, heeft je kind (ook nog) een andere moeder.

Om je geadopteerd kind te leren leven met bovenstaand trauma en de gevolgen ervan, is het eigenlijk noodzakelijk om als ouder zelf zicht te hebben op eigen gevoeligheden qua verlies en afwijzing. Begeleiding om bewustzijn te creëren over de dynamieken die spelen bij de adoptieouders in interactie met hun adoptiekind lijken me preventief nuttig en nodig, daar hoeft/mag niet mee gewacht worden totdat eventuele problemen de kop op steken. Het hevige pleidooi voor nazorg dat momenteel door veel geadopteerden gehouden wordt, sluit hierbij aan.

Een tweede element, dat in de huidige discussie vaak buiten beeld blijft, is adoptie als vorm van neokolonialisme.

Diepgewortelde, koloniale, overtuigingen bepalen mee het al jarenlang heersende beeld over adoptie. Dat rijke, witte mensen een ‘arm kindje’ kopen, wordt amper in vraag gesteld. Er wordt als vanzelf vanuit gegaan dat het ‘arm kindje’ hier per definitie beter af is en ‘geholpen’ is omdat het hier mag opgroeien. Voelt u ook die oneindige dankbaarheid opborrelen?

Zelfs mijn toendertijd zesjarige dochter kon de link met het koloniale gedachtegoed helder verwoorden, namelijk dat bepaalde mensen met geld denken het leven van anderen onherroepelijk te mogen bepalen en veranderen, waarbij de gevoelens van ‘de ander’ blijkbaar van minder belang zijn dan de eigen wensen en verlangens.

Het is absoluut zo dat er nog heel wat ruimte voor progressie is in heel veel landen wat betreft hulpverlening, jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. Hebt u al ooit jeugdhulpverlening van enige soort nodig gehad in Vlaanderen? Dan stootte u ongetwijfeld op ellenlange wachtlijsten en moeilijk te vinden gepaste, toegankelijke hulp. U zal het dan met mij eens zijn dat Vlaanderen geen lessen te geven heeft aan welk land dan ook wat betreft de organisatie van zijn hulpverleningslandschap. Ook in Vlaanderen worden kinderen in instellingen geplaatst omdat hun ouders ‘er niet voor kunnen zorgen’. Deze kinderen worden alleen niet gekocht door rijke mensen uit een ander continent die vanuit een misplaatst superioriteitsgevoel denken dat zij er beter voor kunnen zorgen.

Als laatste element is er ook het feit dat adoptie een systeem is waarbinnen misbruik en bedrog decennialang vlotjes hun weg vlotjes hebben gevonden.

Geen enkele (kandidaat) adoptieouder vraagt, mag ik hopen, om een ontvoerd of frauduleus adoptabel gemaakt kind. Maar de vraag die vanuit Europese landen komt, draagt wel bij tot een (potentieel frauduleus) systeem, en maakt er zelfs een essentieel deel van uit.

Als je weet hebt van de mogelijke risico’s en mistoestanden (ontvoering, vervalsing van documenten, leugens tegenover geboorteouders en dergelijke meer), wil je dan dit risico lopen?

Mensen die claimen dat sommige moeders ervoor kiezen hun kind vrijwillig af te staan, nodig ik uit om stil te staan bij de invulling van vrijwillig en kiezen. Door druk, dwang zo je wil, van financiële, sociale, psychologische en maatschappelijke invloeden lijkt het me bezwaarlijk spreken over vrijwillig kiezen.

Als je met de kennis van nu (en sinds wanneer hebben we eigenlijk al weet van deze situaties?) kiest om te adopteren, zit dan in die keuze ook niet de beslissing om risico’s te negeren en je individuele belang voorop te stellen? Zeg je dan impliciet niet dat je een kind wilt, zonder dat je helemaal zeker weet dat een andere moeder haar kind daarom moest verliezen, met de kans dat je ooit aan dat kind zal moeten vertellen dat hij nooit zal weten wie hij of zij is.

Nogmaals, welke (kandidaat)-ouder wil dit risico lopen? En dat (kandidaat)-adoptieouders niet op de hoogte waren? Dat gold misschien decennia geleden, maar het Haags adoptieverdrag dateert uit de vroege jaren ’90 en werd in het leven geroepen om bescherming te bieden tegen illegale, onrechtmatige, voorbarige en slecht voorbereide adopties.

Als je op de hoogte bent van de mistoestanden, maar voor je eigen gemoedsrust kiest voor bewuste onwetendheid en ervanuit gaat dat dit bij ‘jouw’ kind niet het geval was/zal zijn, ben je dan alleen naïef, medeverantwoordelijk of ook medeplichtig?

Repeat, pause, stop?

Adoptie is gebaseerd op het zoeken van een kind voor een (kinderloos) koppel, in plaats van andersom. Veel geadopteerden zouden nooit opgegroeid zijn in hun adoptiegezin als deze mensen ‘zelf’ kinderen hadden kunnen krijgen. Hoe pijnlijk ongewenste kinderloosheid ook is, het recht op kinderen is onbestaande.

Adoptie maakt deel uit van een economisch winstmodel waarmee veel geld verdiend wordt over de rug van schrijnend menselijk leed van gezinnen van herkomst en geadopteerden.

Het geld dat omgaat in het adoptiesysteem zou bijvoorbeeld ook ingezet kunnen worden om ouders in landen van herkomst te begeleiden en ondersteunen, evenals om alternatieven voor adoptie te organiseren in de landen van herkomst.

Alles in beschouwing genomen, pleit ik voor het stopzetten van interlandelijke adoptie.

Wanneer je als samenleving blijft kiezen voor het systeem van interlandelijke adoptie zeg je eigenlijk: we zijn bereid om de gigantische risico’s te nemen en de menselijke tol beschouwen we als collateral damage.

Zolang de vraag gesteld kan worden, zal er naar aanbod gezocht worden.

Het argument dat adoptie niet verboden kan worden omdat mensen dan illegale manieren zullen zoeken om adoptie verder te zetten, houdt in mijn ogen geen steek. De vrees dat een verbod met de voeten getreden wordt, heeft het instellen van andere verboden nooit tegen gehouden. Adopties gebeuren bovendien al illegaal.

Door ergens paal en perk aan te stellen, geef je als samenleving het signaal dat dit ingaat tegen waar je als maatschappij voor staat en voor kiest, dat je wil zoeken naar alternatieven en oplossingen voor problemen die zich onvermijdelijk zullen stellen.

De tijd is gekomen om dit te doen voor interlandelijke adoptie.

Renate Van Geel studeerde Toegepaste psychologie en Sociale en culturele antropologie en werkt al 11 jaar als jeugdhulpverlener. Ze werd geadopteerd toen ze 4 maanden oud was. Na 36 jaar bezoekt ze voor het eerst Korea. Haar verhalen kan je volgen op haar blog en op Instagram.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content