Moet België internationale adoptie verbieden? ‘Het systeem nodigt nog altijd uit tot fraude’

Yung Fierens: 'De politiek focust eerder op de belangen van de adoptieouders dan die van het kind.' © Franky Verdickt

In Nederland zijn internationale adopties per direct opgeschort, na het rapport van de commissie-Joustra over jarenlange misstanden bij de Nederlandse adoptiecultuur. Moet België volgen?

Nederland heeft te veel weggekeken van misstanden rond internationale adoptie en er dus ook niet tegen opgetreden, aldus het besluit van de commissie-Joustra, die de Nederlandse adoptiecultuur en de rol van de overheid onderzocht. De commissie spreekt over kinderdiefstal, kinderhandel en onethisch handelen van ambtenaren. Het rapport baseert zich op onderzoek naar adoptie tussen 1967 en 1998, maar de conclusie luidt dat fraude en andere wantoestanden nog altijd niet helemaal verdwenen zijn. De Nederlandse minister van Rechtsbescherming, Sander Dekker, erkent dat de overheid tekort is geschoten en dat misstanden al in de jaren zestig bekend waren. Dekker heeft geadopteerden zijn excuses aangeboden. De Tweede Kamer zegt geschokt te zijn door het rapport, maar wil nog geen definitief verbod op interlandelijke adoptie. ‘We moeten nadenken of internationale adoptie nog kan en hoe’, stelt CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg. ‘Als alleen Nederland niet meer adopteert, lost dat het probleem in de wereld niet op.’

Vlaamse adoptieorganisaties kregen in 2020 meer dan een miljoen euro aan subsidies. Voor 23 adopties.

Vlaams minister Wouter Beke (CD&V), bevoegd voor adoptie, ziet voorlopig geen heil in een adoptiepauze. Hij wil de aanbevelingen afwachten van het expertenpanel interlandelijke adoptie dat naar aanleiding van adoptiefraude in onder andere Ethiopië en Guatemala werd opgericht. Het rapport van de experts liep vertraging op door corona, maar zou deze zomer klaar moeten zijn.

‘Wij vinden een tijdelijke adoptiestop zeer nodig’, zegt Yung Fierens (44), zelf als kind geadopteerd uit Zuid-Korea. Ze spreekt namens een grote groep geadopteerden van de eerste en tweede generatie. ‘Onze groep bestaat uit veertigers en vijftigers, allemaal ervaringsdeskundigen omdat we elk een lang traject hebben afgelegd. Een aantal van ons heeft zelf kinderen, soms al kleinkinderen. Daardoor hebben we een goed zicht op wat adoptie allemaal teweegbrengt in iemands leven.’

Fierens en lotgenoten zijn al jaren vragende partij ‘om minstens al eens stil te staan’ bij de vraag of interlandelijke adoptie nog wel van deze tijd is. ‘Want de huidige situatie is op zijn minst dubbelzinnig te noemen. Aan de ene kant voert de overheid een soort ontmoedigingsbeleid rond interlandelijke adoptie. Vóór 2000 vonden er jaarlijks een paar honderd interlandelijke adopties plaats in Vlaanderen. Vorig jaar waren dat er nog maar 23. De wachtlijsten worden steeds langer, de adoptieprocedures verlopen almaar moeilijker. Kandidaat-adoptieouders krijgen de boodschap dat hun kans op adoptie heel klein of zelfs onbestaande is. Aan de andere kant staat in het laatste adoptiedecreet van 2012 wel dat er jaarlijks 100 nieuwe kandidaturen moeten instromen in het systeem.’

Intussen kost het miljoenen euro’s om het adoptiesysteem draaiende te houden terwijl men er eigenlijk vanaf wil, weet Fierens. ‘Het is niet alleen oneerlijk tegenover de kandidaat-adoptieouders omdat ze bijna geen kans maken, het is ook duur. Vorig jaar ontvingen de drie adoptieorganisaties in Vlaanderen meer dan een miljoen euro aan subsidies. Voor welgeteld 23 adopties. Wat neerkomt op iets minder dan 44.000 euro per adoptie ten laste van de belastingbetaler.’

Waarom dat systeem moet blijven draaien, is de grote vraag, zegt Fierens. ‘Is het een gebrek aan politieke moed? Hangen er te veel jobs vanaf? In 2015 werd besloten dat de drie Vlaamse adoptieorganisaties moesten fuseren om het overzichtelijker en goedkoper te maken. Dat zal pas in 2023 gebeuren. Intussen wordt voor de komende twee jaar hetzelfde budget als van 2020 uitgetrokken. Terwijl de kosten voor de kandidaat-adoptieouder aanzienlijk verlaagd werden. Wanneer je dan ook nog eens bedenkt dat er de komende twee jaar – door corona – nóg minder adopties zullen doorgaan, ga je je toch afvragen waarmee we in godsnaam bezig zijn? Welke Vlaamse dienst krijgt zo veel geld om 23 dossiers af te ronden?’

De kosten voor kandidaat-adoptieouders werden verlaagd om ook mensen met minder geld de kans te bieden om te adopteren. Op zich een mooi initiatief, vindt Yung, maar intussen wordt het adoptiesysteem erdoor gefaciliteerd: ‘Een systeem dat al zestig jaar doorspekt is met fraude, wanpraktijken en georganiseerde internationale criminaliteit.’

Winstbejag

Fierens werkt mee aan het onderzoek van het expertenpanel naar fraude rond interlandelijke adoptie. Maar ze hoeft het resultaat niet af te wachten om te weten dat het even vernietigend zal zijn als dat van het Nederlandse onderzoek, klinkt het stellig. ‘Adopties uit de jaren vóór de eeuwwisseling gingen er weliswaar anders aan toe dan nu. Maar ondanks de huidige strengere regels en de lange wachttijden is er nog altijd sprake van wanpraktijken. Denk maar aan de vijf kinderen uit Congo die in 2015 werden ontvoerd en als adoptiekind in België terechtkwamen. Of de fraude bij adoptie uit Ethiopië (in 2019 doken getuigenissen op over fraude bij adopties tussen 1997 en 2017, nvdr).’

Het huidige adoptiesysteem nodigt dus nog altijd uit tot fraude, concludeert Fierens. ‘We kunnen hier zo veel controlemechanismes opzetten als we willen, zolang er geen Vlaamse dienst in de landen van herkomst ter plaatse is om elk document te controleren, kunnen we niet voor 100 procent uitsluiten dat er wantoestanden plaatsvinden. Ik weet nu al zeker dat je in de overgrote meerderheid van de Vlaamse adoptiedossiers van de afgelopen zestig jaar onregelmatigheden zult vinden. Of je nu van India, Guatemala, Afrika of Zuid-Korea komt, er is altijd wel iets wat niet klopt. We horen het in zowat alle verhalen van geadopteerden. In heel veel gevallen is het zelfs ronduit crimineel.’

Om mijn moeder te straffen heeft mijn vader me naar een weeshuis gebracht en afgestaan ter adoptie.

Rijke witte mensen

Bij adoptieouders komen de verhalen over wanpraktijken en fraude keihard aan. Want ze handelden allemaal met de beste bedoelingen. Wat kun je er op tegen hebben dat ouders een kind uit de ellende halen en een beter bestaan bieden? Er leven tenslotte nog altijd miljoenen kinderen in erbarmelijke omstandigheden, zonder enig toekomstperspectief. Een adoptiepauze inlassen om het systeem grondig te onderzoeken is één ding, maar een permanente adoptiestop in westerse landen invoeren, betekent ook dat je daarmee duizenden kinderen uitsluit van de kans op een beter leven.

‘De adoptieouders hebben er absoluut geen schuld aan’, benadrukt Fierens. ‘Het is het systeem dat niet deugt. Om het bot te zeggen: de basis van het systeem wordt gevormd door rijke, witte mensen met een diepe onvervulde kinderwens. Mensen die er alles aan willen doen om dat verlangen in te vullen. Daartegenover staan arme, onderontwikkelde en vaak ook corrupte landen met een aanbod. Een klein aanbod weliswaar, maar het is een voedingsbodem voor geldgewin. Ook al begint het vanuit idealisme, de verleidingen zijn te groot en de controlemechanismes te ontoereikend om te beletten dat het altijd weer uitdraait op winstbejag.’

Zo werd destijds in China veel misbruik gemaakt van de eenkindpolitiek, weet Fierens. ‘Chinese ambtenaren gingen in dorpen op zoek naar illegale tweede of derde kinderen. De kinderen werden door de ambtenaren meegenomen, de ouders kregen een aanzienlijke boete. Vaak waren het arme boeren uit rurale gebieden en zolang ze de boete niet konden betalen, kregen ze hun kind niet terug. Ze moesten eigenlijk hun eigen kinderen terugkopen, daar kwam het op neer. Konden ze dat niet, dan verdwenen de kinderen in het adoptiesysteem. Veel van hen kwamen in België terecht. Sinds 2005 zijn er 671 Chinese kinderen naar België gekomen, daarna hebben veel landen de adoptie uit China stopgezet wegens alle schandaalverhalen die steeds weer opdoken. En zo is het in elk land van herkomst wel iets. Dáárom moet een adoptiepauze worden ingelast en moeten we kijken naar andere manieren om kinderen in nood te helpen.’

Fierens ging samen met twee andere afgevaardigden van de geadopteerden in Vlaanderen in gesprek met Vlaams Parlementslid Lorin Parys (N-VA). Hij wil het aantal landen beperken waarmee Vlaanderen samenwerkt voor adoptie. Parys pleit ervoor dat in de landen van herkomst mensen worden ingezet die pleegzorg ter plaatse kunnen uitbouwen en zo kunnen bepalen wanneer kinderen effectief adoptie nodig hebben. ‘We geloven dat hij, ondanks zijn inspanningen, de noden van de adoptieouders té centraal zet in dit debat’, reageert Fierens. ‘De politiek focust eerder op de belangen van de adoptieouders dan die van het kind. Het helpt ons niet verder, evenmin als de apathische houding van Wouter Beke. Ook wij pleiten voor de uitbouw van lokale pleegzorg in de landen van herkomst, zodat alleen kinderen die het echt nodig hebben voor adoptie in aanmerking komen. Het zou een eerste stap zijn. Maar je helpt er geen kandidaat-adoptieouders mee die dolgraag een kind willen. En zolang die vraag bestaat, zal er een markt voor zijn. Dat is de kern van het probleem.’

Leugen

Ook bij de adoptie van Fierens zelf is heel wat fout gelopen. Haar adoptieouders zijn inmiddels overleden, ze heeft nog een adoptiezus. Fierens kwam als baby van negen maanden in België terecht. ‘Mijn ouders zijn altijd heel open geweest over mijn adoptie, ik kon al mijn dossiers inkijken. Er stond in dat ik wees was, mijn geschiedenis was niet bekend. Dat was het officiële verhaal. Ik ben er veel later achter gekomen dat ook mijn dossier een leugen is. Mijn biologische ouders in Zuid-Korea leven allebei nog. Ook heb ik nog twee zussen en een broer. Ik ben de tweede in het gezin.’

‘Mijn adoptie is het resultaat van een familievete. Mijn ouders hadden een gearrangeerd huwelijk, mijn moeder was niet gelukkig en is vlak na mijn geboorte weggelopen. Om haar te straffen heeft mijn vader me naar een weeshuis gebracht en afgestaan ter adoptie. Zogezegd omdat ik een huilbaby was en bovendien ziek. Het was te zwaar voor hem en mijn grootouders om voor me te zorgen. Dat gebeurde allemaal zonder dat mijn moeder er iets van wist. Ik kwam in het adoptiecircuit terecht en was een paar maanden oud toen mijn moeder naar haar gezin terugging. Mijn vader heeft haar toen gezegd dat ik was gestorven.’

Fierens kwam op haar 36e achter de waarheid, toen ze toevallig op de site van het weeshuis in Zuid-Korea terechtkwam. ‘Zonder na te denken heb ik een mail gestuurd om te vragen of er nog iemand werkte die mij kende. Een paar weken later kreeg ik antwoord: mijn moeder was al twee jaar naar mij op zoek. Op het moment dat ik het bericht las, ben ik letterlijk van mijn stoel gevallen. Het was heel emotioneel, ik heb zeker een uur op de grond gelegen, ik was totaal overdonderd. Mijn adoptieouders waren vooral heel boos. Op het weeshuis, op de adoptieverenigingen en op de overheid. Ze voelden zich zwaar belogen en bedrogen.’

Een half jaar later trok Fierens naar het weeshuis om haar adoptiedossier in te kijken. In het originele dossier stonden alle namen van haar familie. Ze nam contact op met haar biologische ouders, maar dat ligt nog altijd moeilijk. ‘Van andere adoptiekinderen uit Zuid-Korea hoor ik soortgelijke verhalen, er is bijna overal wel iets aan de hand. Ikzelf – en dan spreek ik niet namens de andere geadopteerden – zou een permanente adoptiestop willen. Ik begrijp dat dat voor velen een brug te ver is, maar nogmaals: het systeem van rijke westerlingen die op zoek zijn naar een kind moedigt de landen van herkomst niet aan om hun eigen kinderen op te vangen.’

PETER ADRIAENSSENS: ‘HET KAN OOK OP ANDERE MANIEREN’

Je kunt je kinderwens ook invullen zonder een kind weg te halen uit zijn land, meent kinderpsychiater Peter Adriaenssens.

Peter Adriaenssens: 'Als je adoptie helemaal niet meer toestaat, geef je bepaalde kinderen geen kansen meer.'
Peter Adriaenssens: ‘Als je adoptie helemaal niet meer toestaat, geef je bepaalde kinderen geen kansen meer.’© Stefaan Temmerman/ID

Het adoptiedebat gaat niet over een ja of nee-oplossing, vindt kinderpsychiater Peter Adriaenssens. ‘Enerzijds neemt Nederland heel terechte maatregelen, nu uit onderzoek blijkt dat er geregeld sprake is van adoptiefraude. Zo zijn er kinderen die niet ouderloos zijn, terwijl dat wel in hun adoptiedossier stond. Uiteraard moet je dan als overheid duidelijk optreden. Anderzijds, als je adoptie helemaal niet meer toestaat, dan kies je ervoor om bepaalde kinderen geen kansen meer te geven. Dat kan ook niet de bedoeling zijn.’

‘Het is een moeilijk gegeven, want er is een tekort aan goede ouders. Ook begrijpen we vandaag beter waarom een belangrijke groep geadopteerde jongeren, zeker in hun puberteit, met grote problemen te maken krijgt. We weten meer over de ontwikkeling en hechting van jonge kinderen dan pakweg tien jaar geleden. Het zit complex in elkaar. Een baby wordt niet als een blanco register geboren, het is dan ook niet vanzelfsprekend dat het wel goed komt als je een baby maar onderbrengt in een stabiele gezinssituatie. En ook niet alle adoptiekinderen hebben per definitie meer kans op problemen in hun ontwikkeling. Er zijn ook kinderen die het heel goed doen.’

De wens om te adopteren is verschoven, zeggen voorstanders van het adoptieverbod. Waar het vroeger ging om ‘goed doen’, is adoptie nu vaak de enige manier om een kind te krijgen. Waarmee je tot de vraag komt: is het recht op een kind absoluut?

Peter Adriaenssens: Nee. Kijk maar naar het leven zelf, dat geeft ons ook geen absolute rechten. Niet op een geslaagde relatie en niet op een vervulde kinderwens. Maar dat neemt niet weg dat het heel hard is om botweg ‘nee’ te zeggen tegen ouders met een kinderwens. Je kunt het concept voor adoptie ook anders aanpakken. Door met ouders op zoek te gaan naar hoe je die kinderwens kunt invullen zonder dat je het kind moet weghalen uit zijn land en cultuur.

Ik ken mensen die in het buitenland kleinschalige projecten hebben opgebouwd waar drie of vier kinderen worden opgevangen door professionele zorgverleners of door een echtpaar, onder supervisie van de adoptieouders in het buitenland. Die kunnen geregeld langskomen en voor een veilig opvoedklimaat zorgen waarbinnen de kinderen in hun eigen cultuur opgroeien. Ook in ons land zijn er trouwens kinderen in instellingen aan wie we een andere gezinsvorm kunnen bieden. Denk aan opvang door een vast gezin tijdens het weekend of tijdens de vakanties. Dat gebeurt al via pleeggezinnen, maar het kan ook zonder de noemer ‘pleeggezin’. Want veel ouders met een kinderwens staan daar toch wat huiverig tegenover. Het is op zijn minst iets om over na te denken.

Een aantal landen van herkomst noemt adoptie een vorm van neokolonialisme. Wat vindt u daarvan?

Adriaenssens: Adoptie is natuurlijk niet bedoeld als neerbuigende manier om te zeggen dat ze in bepaalde landen niet zelf voor hun kinderen kunnen zorgen. Maar het is een feit dat heel wat kinderen niet in hun eigen land door hun eigen overheid op een kwalitatieve manier geholpen worden. Als die landen niet willen dat hun kinderen naar het buitenland gaan en ze in het belang van het kind denken, moeten ze wel zo eerlijk zijn om hulp te vragen voor opvang voor kinderen in sloppenwijken en in andere slechte omstandigheden. Zoals ik al zei: het kan ook op andere manieren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content