De Croo over ruildeal Vandecasteele: ‘Iran had niet veel geduld meer’
De toestand van Olivier Vandecasteele was na 455 dagen onmenselijke opsluiting ‘echt moeilijk en we wisten dat er niet veel geduld meer was aan de andere kant’, verklaarde premier Alexander De Croo zondag op RTL-TVi de keuze van de regering om beroep te doen op artikel 167 van de Grondwet voor de bevrijding van de Belgische ngo-medewerker.
België koos voor dat bewuste artikel uit de Grondwet en niét voor de procedure van het uitleveringsverdrag. Die procedure hield volgens de premier ‘een gevaar in voor Olivier, omdat er weken van debat nodig waren geweest’.
Vandecasteele werd geruild voor de Iraanse schijndiplomaat, veroordeeld voor terrorisme, Assadolah Assadi. Op de vraag of de regering niet eerder beroep had kunnen doen op artikel 167 van de Grondwet, dat de Koning – lees de regering – het buitenlands beleid van het land toewijst, repliceerde De Croo ‘dat we een parlementaire procedure wilden volgen, in een wettelijk en democratisch kader. Het parlementair debat was niet evident, maar er was een meerderheid om het uitleveringsverdrag te gebruiken’.
‘Dat is een erg moeilijk dilemma, maar op een bepaald moment heb ik mijn mening gemaakt: we laten een onschuldige Belg niet achter. Ik heb veel mensen horen zegen ‘Olivier moet vrijkomen’, maar niemand heeft me uitgelegd hoe’, aldus nog De Croo, die verder zegt geen spijt te hebben. ‘Maar we zullen de analyse in de komende weken en maanden maken’.