Binnenkort verdwijnt het museum Eperon d’Or in Izegem, en dat maakt wat los in het stille West-Vlaanderen. ‘Kunnen we nog geld van ontwikkelingshulp naar het Izegemse stadsbestuur sturen, of is heel dat budget ook al wegbezuinigd?’ vraagt Knack-reporter Stijn Tormans zich af.
Veel redenen om voet aan wal te zetten in de stad van Geert Bourgeois en Carl Devos zijn er niet. Maar Eperon d’Or is er zeker een van: een machtig art-decogebouw, zoals je er zelden nog ziet.
Ze gaan het niet slopen. Maar het museum dat er huist, moet wel verdwijnen. Zeven mensen zijn hun job kwijt en honderden vrijwilligers hun hobby.
Het argument om het museum te sluiten heeft uiteraard te maken met centen – zoals alles dezer dagen: het museum maakt volgens het lokale bestuur (Stip+ en Vlaams Belang) ‘650.000 euro verlies per jaar’, al gelooft niet iedereen dat. Staan trouwens nog op de besparingslijst: het buitenzwembad en de geplande evenementenzaal.
De bewoners van Izegem kunnen al net zo goed in hun graf gaan liggen, want veel pret zal er niet meer te beleven zijn in hun stad.
‘t Hof van Commerce
Het is natuurlijk waanzin om het succes van een museum alleen maar af te meten aan hoeveel het opbrengt. Als dat het enige criterium wordt, dan kunnen ze het morgen allemaal wel schudden.
Het stadsbestuur wil nu van Eperon d’Or een ‘open erfgoedhuis maken en het teruggeven aan de Izegemmenaar’: als je zulke holle praatjes hoort, dan weet je dat er stront aan de knikker is. In een oude schoenfabriek hoort alleen een museum dat opgedragen is aan de schoen- en borstelcollecties van de stad, met gepassioneerde en deskundige medewerkers.
‘Ik ben geboren in Izegem, stad van bustels en skoenn’, zong ’t Hof van Commerce ooit.
Zelfs ik, die niet opgegroeid ben met borstels en geen collectie schoenen heeft zoals Imelda Marcos, bezocht het museum een paar jaar geleden met veel plezier. En ik ben blijkbaar niet de enige: het museum telde vorig jaar 26.000 bezoekers, het hoogste aantal ooit.
Een van de gulle schenkers aan Eperon d’Or was de tante van oud-Antwerps schepen van Cultuur Philip Heylen (CD&V), kostuumontwerpster Frieda Dauphin-Verhees. Zij schonk vorig jaar een zeldzame collectie van 234 paar schoenen aan het museum.
De bewoners van Izegem kunnen al net zo goed in hun graf gaan liggen. Veel valt er niet meer te beleven in hun stad.
Heylen, die niet op de hoogte was gebracht van het reilen en zeilen in Izegem, reageerde dit weekend dan ook ziedend in De Standaard. ‘Als dit allemaal kan, zou ik bijna oproepen om niet meer te schenken. Want een museum kan zomaar stopgezet worden. Wie weet worden je stukken wel weggegeven of verkocht.’
Heylen heeft volkomen gelijk: als zelfs een museum geen baken van stabiliteit meer is, wat dan nog wel? Ook het volk denkt er zo over: 5000 mensen tekenden al de petitie tegen het verdwijnen van het museum, en straks komt er nog een optocht.
Wervik
Sneu dat de commotie voorlopig niet de regionale krantenpagina’s overstijgt, want voor Vlaams Belang is dit allemaal bijzonder gênant. Zitten ze jaren te roepen dat ze nergens aan de macht komen. En dan, als ze eindelijk aan het roer zitten, is beknibbelen op Vlaamse cultuur het eerste wat ze doen.
Niet dat de andere partijen hoog van de toren moeten blazen. Vijfentwintig kilometer verderop, in Wervik, is vorig jaar een prachtig brutalistisch zwembad gesloopt. Het was het levenswerk van Lucien Cnockaert, een visionair die groot dacht.
Ook daar kon, met wat verbeeldingskracht, een prachtig museum van gemaakt worden. Maar brutalisme, dat begrijpen ze niet in West-Vlaanderen. Liever klein en bekrompen denken. Petit pays, petits esprits.
En voor u ons van West-Vlaams racisme verdenkt: geen zinnig mens zal ontkennen dat onze stilste provincie een roemrijke geschiedenis heeft en eindeloos veel reuzen heeft voortgebracht. Alleen aan sommige lokale bewindsvoerders zijn duidelijk kosten. Kunnen we nog geld van ontwikkelingshulp naar het stadsbestuur van Izegem sturen, of is heel dat budget ook al wegbezuinigd?