Hoe kijkt de politie naar het drugsbeleid? ‘Haast niemand gelooft dat gebruikers met drugs stoppen omdat ze zijn gevat’

© Getty
Ann Peuteman

Politiemensen geloven niet dat ze echt impact hebben op het gebruik en het aanbod van drugs, maar willen vooral zorgen dat gewone burgers niet te veel overlast ervaren. ‘Ze geloven zelfs dat er zonder hen chaos zou ontstaan’, zegt onderzoeker Steven Debbaut.

Politiemensen die drugs bestrijden, geloven zelf niet echt dat ze impact hebben op drugsgebruik en -aanbod. Dat blijkt uit het doctoraatonderzoek van criminoloog Steven Debbaut (UGent en VUB). Daarvoor verdiepte hij zich in het werk en de visie van de leden van lokale politieteams die in twee Vlaamse centrumsteden de straat opgaan om drugs en overlast te bestrijden. Daarnaast deed hij onderzoek bij de lokale drugrecherche, die dossiers opbouwt door bijvoorbeeld telefoontaps op te zetten of huiszoekingen te organiseren. ‘Ik wou achterhalen hoe die politiemensen hun job legitimeren en wat hun visie op drugs is’, legt hij uit. Hun overtuigingen bleken nogal te verschillen van die van Debbaut zelf. Als woordvoerder van SMART on Drugs, een burgerbeweging voor de hervorming van het Belgische drugbeleid, steekt hij niet onder stoelen of banken dat hij voor de decriminalisering van drugsgebruik en de regulering van het drugaanbod is.

Veel politiemensen houden er heel traditionele ideeën op na, die vaak niet wetenschappelijk onderbouwd zijn.

U hebt met tientallen politiemensen gesproken. Was het moeilijk om hen aan de praat te krijgen?

Steven Debbaut: Vaak was er aanvankelijk schroom, want ze waren het niet gewoon om over hun persoonlijke visie te praten. Dat is ook de reden waarom ik geen onderzoek mocht doen bij de federale politie. Daar wilden ze niet dat ik politiemensen naar hun overtuigingen vroeg omdat die weleens in tegenspraak kunnen zijn met de missie van de organisatie. Bij de politie lijkt er weinig ruimte voor reflectie. Daardoor bestaat het risico dat de bedenkingen en ervaringen van de politiemensen op het terrein niet bij het beleid terechtkomen.

Wat hebt u geleerd over de manier waarop ze bij die politiediensten over drugsgebruik denken?

Debbaut: Veel politiemensen houden er heel traditionele ideeën op na, die vaak niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Zo maken ze een duidelijk onderscheid tussen drugs en alcohol en geloven ze in de steppingstone-theorie, die zegt dat cannabisgebruik tot het gebruik van hardere drugs leidt. Hoewel ze drugsgebruikers in de eerste plaats als een slachtoffer beschouwen, zijn ze geen voorstander van de decriminalisering van drugsgebruik. Want dan, zo denken ze, zal de situatie uit de hand zal lopen.

Veel politiemensen zijn ook voor verplichte hulpverlening voor gebruikers, terwijl dat in veel gevallen helemaal niet werkt. Een andere misvatting is dat mensen verslaafd raken omdat ze een zwak karakter hebben. Nochtans blijkt uit onderzoek dat vooral andere factoren, zoals je gezinssituatie en sociaaleconomische achtergrond, een rol spelen. Heel wat politiemensen zijn er ook van overtuigd dat wie verslaafd raakt, al snel niet meer gaat werken en begint te stelen om zijn verslaving te financieren.

Zijn er ook politiemensen met minder traditionele denkbeelden?

Debbaut: Vooral op managementniveau heb ik een paar mensen gevonden die ook alcohol heel gevaarlijk vinden, de oorzaken van problematisch drugsgebruik veeleer op sociaaleconomisch vlak zoeken en zich meer bewust zijn van contraproductieve effecten van het verbod op drugs. Jammer genoeg komen hun ideeën niet echt bij gewone politiemensen terecht.

Haast niemand gelooft dat gebruikers met drugs stoppen omdat ze zijn gevat.

Hoe kijken agenten die de straat opgaan om drugs en overlast te bestrijden naar hun eigen job?

Debbaut: Haast niemand van de politiemensen die ik heb gesproken, gelooft dat gebruikers met drugs stoppen omdat ze zijn gevat. Laat staan dat het aanbod daardoor zou dalen. Ze zien hun werk eerder als een vorm van preventie: met hun acties zorgen ze ervoor dat de overlast die met drugs samenhangt niet te groot wordt. Ze geloven zelf dat er in sommige wijken chaos zou ontstaan als zij hun werk niet meer doen.

Daarnaast doen veel politiemensen die in zulke teams werken hun job vooral graag omdat het boeiend en spannend werk is. Zo veel mogelijk drugs vinden, dat is een van hun belangrijkste drijfveren. Aan het eind van hun werkdag vertellen ze elkaar vaak hoeveel ze hebben ‘gevangen’. In een van de politiekantoren hing een scorebord waarop per drug werd bijgehouden hoeveel gram ze dat jaar al in beslag hadden genomen. Die vangsten komen natuurlijk ook in de statistieken van het management terecht en in het jaarrapport voor de burgemeester. Een grote vangst is goed voor de credibiliteit van de dienst.

De politie gaat heel actief op zoek naar mensen die kleine hoeveelheden drugs bij zich hebben. Zelfs zonder directe aanleiding.

U ging ook met politiemensen op pad. Wat is u daarbij opgevallen?

Debbaut: Dat de politie heel actief op zoek gaat naar mensen die kleine hoeveelheden drugs bij zich hebben. Zelfs zonder directe aanleiding. Dan stappen twee agenten in burger af op iemand die ergens op een plein zit en vragen ze zijn identiteitskaart. Vervolgens checken ze of hij al wegens drugsfeiten in de nationale databank van de politie is opgenomen. Is dat het geval, dan wordt hij gefouilleerd. Al kan dat je ook overkomen als je helemaal niet in die databank zit, maar je in de ogen van de politie wel wat verdacht gedraagt.

Welke mensen lopen de grootste kans om gecontroleerd te worden?

Debbaut: Het begint eigenlijk al met de plek die de politie controleert. Vaak zijn dat telkens dezelfde pleinen of parken in sociaaleconomisch zwakkere wijken, waar in verhouding veel kansarme gezinnen en mensen met een migratieachtergrond wonen. Daar is de kans nu eenmaal het grootst dat de politie op straat drugs zal vinden. Mensen die in een klein appartement wonen, hangen nu eenmaal veel vaker buiten rond dan de bewoners van een verkaveling. Het gevolg is dat sommige groepen het gevoel hebben dat ze overdreven veel gecontroleerd worden. Hoewel dat tot grote spanningen en zelfs polarisering kan leiden, zijn veel van de politiemensen met wie ik op pad was zich daar niet echt van bewust. Zij denken soms zelfs dat ze een eerder amicale relatie hebben met de mensen die ze geregeld controleren. Alsof het een soort kat-en-muisspel is. Ze onderschatten hoe ingrijpend het is om je identiteitskaart te moeten tonen en eventueel gefouilleerd te worden. Zeker omdat dat vaak voor de ogen van omwonenden en voorbijgangers gebeurt.

Buurtbewoners kunnen beter wat langer nadenken voor ze naar de politie stappen omdat ze drugsgebruik vermoeden in een park of op een pleintje.

Hoe kan de politie vermijden dat sommige groepen zich geviseerd voelen?

Debbaut: Er zijn landen waar politiemensen een reden moeten opgeven als ze iemand controleren. In Schotland, bijvoorbeeld, krijg je bij de controle een formulier waarop staat waarom je bent tegengehouden en waar je meer informatie kunt krijgen. Op die manier hebben politiemensen ook niet het gevoel dat zo’n controle iets vanzelfsprekends is en denken ze er dus meer over na. Ook bij ons zouden politiemensen zich meer moeten afvragen of het echt nodig is om iemand te controleren. Net zoals buurtbewoners misschien beter wat langer kunnen nadenken voor ze naar de politie stappen omdat ze vermoeden dat er in een park of op een pleintje drugs worden gebruikt.

Naar aanleiding van het aanhoudende drugsgeweld in Antwerpen wil minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) de boetes voor gebruikers die met harddrugs worden gesnapt optrekken tot 1000 euro. Een goed idee?

Debbaut: Drugsgebruikers aanpakken is geen efficiënt antwoord op dat soort geweld. Als een stad of land met zoiets wordt geconfronteerd, zijn er maar twee opties. Ofwel voer je de repressie nog op, zoals nu gebeurt met die boetes en het pleidooi om het leger in te zetten. Ofwel stel je het hele systeem ter discussie. Zelf ben ik voor die laatste optie.

Wat moet er volgens u veranderen?

Debbaut: Ik ben voor de legalisering van cannabis, de decriminalisering van alle drugsgebruik en de organisatie van piltests voor XTC. Aansluitend moeten we ook modellen uitwerken voor de regulering van andere middelen, zoals cocaïne. Er is geen bewijs dat drugsgebruik significant toeneemt als het wordt gedecriminaliseerd. Dat blijkt onder meer in Portugal, waar drugs jaren geleden al uit de criminele sfeer werden gehaald. Een deel van de middelen die vroeger naar politieacties gingen, wordt daar nu in preventie geïnvesteerd. Ook bij ons gaan er meer en meer stemmen op om zulke alternatieven te bekijken. In de huidige regeerperiode zal er niets meer veranderen, maar ik hoop wel dat het volgende regeerakkoord daar iets zal over bevatten. Tegen die tijd zal wellicht nog maar eens zijn gebleken dat harde repressie gewoon niet werkt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content