Daniël Boomsma

‘Bedenkingen bij het basisinkomen: De weg ernaartoe is altijd beter dan de herberg zelf’

Daniël Boomsma Jurist, schrijver en kernlid van de denktank Liberales

‘Naast pragmatische roept het debat over het basisinkomen ook morele vragen op’, schrijft Daniël Boomsma van Liberales. ‘Vanaf het moment waarop vruchten vooral gegeten worden, en het plukken daar ondergeschikt aan raakt, verliezen zaken hun betekenis.’

Het afgelopen jaar is er zowel in Vlaanderen als Nederland veelvuldig gedebatteerd en geschreven over het basisinkomen: een maandelijks bedrag voor iedereen, onvoorwaardelijk. Er is veel gezegd over de onhaalbaarheid van het plan. ”Wie gaat dat betalen?”, klinkt het vaak. Het zou een te duur project zijn – tientallen miljarden per jaar. Volgens anderen zou het juist geld besparen: het maakt immers de regeldruk rondom uitkeringen en toeslagen overbodig. Zo wordt de scheidslijn van het debat bepaald door pragmatici: de optimistische en de pessimistische. Dat is jammer, want de vragen die het basisinkomen opwerpt zijn niet alleen van pragmatische aard. Integendeel, het gaat, of zou vooral moeten gaan, over morele vragen. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of een basisinkomen wel rechtvaardig is. Waarom zou iemand iets moeten krijgen zonder dat daar iets voor wordt gedaan? Wellicht ontstaat de situatie dat de één werkt hard, en de ander lanterfant. Moeten ongelijke gevallen dan gelijk worden behandeld? Is dat wel rechtvaardig?

‘Bedenkingen bij het basisinkomen: De weg ernaartoe is altijd beter dan de herberg zelf’

Een minder vaak gehoorde tegenwerping luidt dat een basisinkomen sociale verbanden zal eroderen, omdat het mensen op een bepalende wijze onafhankelijk van elkaar maakt. De financiële band in het gezin of tussen partners wordt doorbroken. Het inkomen is immers voor iedereen, onvoorwaardelijk, ook jongvolwassenen. Een andere tegenwerping: voorstanders van een basisinkomen zal toch een zeker vertrouwen moeten hebben in de (machtspositie van) de overheid.

Ligt niet het gevaar op de loer dat de staat na verloop van tijd een bepaalde leefstijl probeert af te dwingen? Wellicht dat mensen instemmen met die controle, omdat de overheid immers in hun levensonderhoud voorziet. Er is echter een nog bredere vraag, een vraag die het debat over zoiets omvangrijks als een basisinkomen de maat zou moeten aangeven: wat maakt een mensenleven betekenisvol?

‘Wat maakt het leven betekenisvol?’

De filosoof en psycholoog William James hield eens een geweldige lezing met de titel: What makes a life significant? De lezing ging niet over andere nastrevenswaardige zaken, als een gezond of gelukkig leven, of een veilig of zelfs gemakkelijk leven. Nee, het ging James om significant, betekenisvol. James verheldert aan de hand van een anekdote wat hij met betekenisvol bedoelt. Hij vertelt over een bezoek dat hij bracht aan de Assembly Grounds aan het prachtige Chautuaqua Lake in de Verenigde Staten, liggende tussen St. Lawrence en de Missisippi. Het was, in de tijd (1899) dat James het bezocht, een soort educatief zomerresort. In het plaatsje heerst een sfeer van totale tevredenheid. Niemand hoeft te werken. Voorzieningen zijn er voor iedereen. Er worden voor het publiek toegankelijke lezingen en debatten gehouden. Er is misdaad noch politie, eenzaamheid noch bezorgdheid, onenigheid noch stress. James schrijft:

”Ik bracht er uit nieuwsgierigheid een bezoek aan. Ik bleef een week, betoverd door de charme en het gemak van alles, van het paradijs van de middenklasse, zonder zonde, zonder slachtoffer, zonder een spatje, zonder een traan. En toch, tot mijn eigen verbazing riep ik, nadat ik weer de donkere en gemankeerde buitenwereld betrad: Oef! Wat een opluchting! […] Deze orde der dingen is te tam, deze cultuur te tweederangs, deze goedheid te ongeïnspireerd. Dit menselijk drama zonder een schurk of een steek; […] deze afgrijselijke onschuldigheid van alles, – ik kan me er niet uitstaan. Gun me mijn kansen in de grote, wereldlijke wildernis men al z’n zonden en leed.”

James overdrijft bewust enigszins, en natuurlijk was Chautauqua een uitzonderlijk plaatsje. En James moet niet verkeerd begrepen worden. Hij had een hekel aan onrechtvaardigheid en uitzichtsloze armoede. Maar toch : James ziet in Chautauqua een reflectie in van een bepaald mensbeeld en een bepaalde blik op hoe mensen zouden moeten (samen)leven. In Chautauqua eist de sfeer van volkomen tevredenheid haar tol, en James is niet bereid die te betalen. Met ”de charme en het gemak van alles” gaat ook iets fundamenteels verloren.

‘Wat staat er op de tocht met de invoering van een basisinkomen?’

Betekenis vindt James in een wereld waar ”er pieken en dalen zijn, afgronden en hoge idealen”. Vanaf het moment waarop vruchten vooral gegeten worden, en het plukken daar ondergeschikt aan raakt, verliezen zaken hun betekenis. In andere woorden: een mensenleven krijgt waarde en betekenis als er een bepaalde dimensie van door omstandigheden afgedwongen inzet en onvrijwilligheid aan ons handelen zit. Als we eerst moeten plukken, voordat we van de vruchten kunnen genieten. Ons bestaan verliest betekenis in een samenleving waarin dat ontbreekt.

Is dat niet precies wat op de tocht staat met de invoering van een basisinkomen? Cervantes schrijft ergens in zijn wereldberoemde boek Don Quixote: ”de weg is altijd beter dan de herberg”. Wil de mens betekenis en waarde ervaren in zijn leven, dan moet hij ook het gevoel hebben dat hij een weg heeft afgelegd. De betekenis ligt niet in het ‘bereiken’, of het ‘hebben’, maar in de aanloop daarnaar toe, met alle hoogtes en dieptes van dien. Wat onze geest kennelijk nodig lijkt te hebben, is het vooruitzicht van de weg. Het gevaar dat dreigt met een basisinkomen, is dus niet in eerste instantie gezapigheid, of een luie samenleving (al is dat op lange termijn best mogelijk), maar vooral een bepaalde ‘lichtheid’ in een menselijke leven.

De kritische lezer zou kunnen zeggen dat het voorbeeld van James overdreven is, in ieder geval te overdreven om een parallel te trekken met de eventuele invoering met het basisinkomen. Toch is het belangrijk om te beseffen dat achter alle politieke voorstellen een bepaald mensbeeld, of soms wereldbeeld, schuilgaat.

Overdreven of niet, de ‘Chautauqua ervaring’ van James herinnert ons eraan waar het debat over het basisinkomen in eerste instantie over zou kunnen gaan. Over die gewichtige vraag: wat maakt een mensenleven waardevol?

Partner Content