Pieter De Crem doet het weer. Omdat het kabinet van voormalig minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden een brief van haar eigen administratie over zijn beleid een jaar lang heeft genegeerd, wordt de politieke druk op de CD&V-politica opgevoerd. Maar de ware verantwoordelijke zit voorlopig nog altijd goed beschut in het Cremlin in Aalter.
Pieter De Crem is een van de weinige volwassenen die op bijna pensioengerechtigde leeftijd – hij is 63 – nog altijd het predicaat enfant terrible verdient. Hij is namelijk een van de weinige voormalige coryfeeën die geen krimp geeft als blijkt dat door zijn toedoen zetelende ministers van zijn eigen partij mogelijk in zware problemen kunnen komen.
Collega’s van De Morgen en Pano bonden vorige week de kat de bel aan: toen Annelies Verlinden (CD&V) nog minister van Binnenlandse Zaken was, was haar kabinet op de hoogte gebracht van wat in Aalter gebeurde. Pro memorie: in maart bevestigde een anonieme klokkenluider aan dezelfde media dat mensen van vreemde origine in Aalter vaak geen bewijs van inschrijving krijgen. Het schepencollege zou de beslissing vaak, zoniet stelselmatig, uitstellen door een controle van de kwaliteit van de woning te vragen. Dergelijke controles laten soms maanden op zich wachten. Intussen worden mensen niet gedomicilieerd.
Een steekproef leerde dat in Aalter de inschrijving voor Belgische nieuwkomers gemiddeld 15 dagen duurt. Bij niet-Belgen stijgt dat tot 136 dagen, met pieken tot boven de 450 dagen. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken heeft sinds eind 2023 niet minder dan 110 klachten ontvangen over de moeizame domiciliëring van vreemdelingen in Aalter. De Dienst Vreemdelingenzaken merkte op haar beurt op dat Aalter in 51 dossiers de vreemdelingenwet foutief had toegepast. De burgemeester van Aalter heet De Crem. Dat lijkt daar haast een geboorterecht. Van 1959 tot 1995 bekleedde de christendemocraat Jan De Crem die functie, daarna en nu dus al dertig jaar lang doet diens zoon Pieter De Crem dat, ook christendemocraat. Vandaar de bijnaam voor het gemeentehuis, een ambtelijke kolos van baksteen en glas: het Cremlin.
België is een ingewikkeld land, met zowel een Vlaamse minister van (onder meer) Binnenland en Bestuurszaken – dat is Hilde Crevits, een CD&V-partijgenote van Pieter De Crem – en een federale minister van Binnenlandse Zaken – dat was dus Annelies Verlinden, ook een partijgenoot van Pieter De Crem. De dienst Identiteit en Burgerzaken van de FOD Binnenlandse Zaken had het kabinet van de eigen voogdijminister Annelies Verlinden meer dan een jaar geleden gevraagd om een brief te ondertekenen om De Crem op zijn nummer te zetten. Daarin stond onder meer dat het beleid in Aalter ‘een flagrante miskenning van de wettelijke bevoegdheden’ zou zijn. Wat De Crem dan weer ontkende: ‘Ik pas de wet toe.’
Verlinden had geen weet van de brief: ze kreeg het schrijven alleszins nooit zelf onder ogen. Er is dus vanzelfsprekend geen ministeriële handtekening onder gezet. Op een lager niveau op het kabinet (de kabinetschef?) is beslist om de brief níét naar Aalter te verzenden. Ook niet na persoonlijk aandringen van Philippe Moreau, de directeur-generaal van de betrokken dienst.
Nalatigheid
Het is onduidelijk waarom dat niet is gebeurd. Misschien omdat de federale administratie het kabinet van Hilde Crevits niet contacteerde. Dat is niet onbelangrijk, want Crevits (en niet Verlinden) is de rechtstreekse voogdijminister van De Crem.
‘De Crem is geen watje. Hij durft de confrontatie met de ambtenarij aan. Zeker als hij goed weet dat hij eigenlijk in de fout is gegaan.’
Overigens is De Crem behoorlijk koppig. Ook de dienst Vreemdelingenzaken had het probleem vorig jaar op zijn beurt aangekaart bij de staatssecretaris voor Asiel en Migratie. Dat was toen Nicole de Moor, óók een partijgenote van De Crem. De Moor stuurt haar kabinetschef naar Aalter. Aan de betrokken journalisten zegt ze nu: ‘Er is door mijn kabinet zowel in december 2023 als in april 2024 rechtstreeks contact opgenomen met de burgemeester van Aalter. Dat heeft niet meteen veel opgeleverd.’
Hoe dan ook zal de parlementaire oppositie Verlinden in het vizier nemen. Doordat haar eigen voormalige kabinet passief bleef, werd er niets gedaan aan de situatie in Aalter, waardoor vreemdelingen die er kwamen aankloppen tal van (ook financiële) nadelen bleven ondervinden.
Moet Verlinden nu ook ontslag nemen als minister van Justitie om de nalatigheid van toen? Was zij verplicht die brief te versturen, wettelijk of moreel? Liet haar kabinet de administratie in de steek bij het uitvoeren van een sowieso niet evidente taak? Want De Crem is natuurlijk geen watje. Hij was minister van Defensie, vicepremier, staatssecretaris van Buitenlandse Handel en minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid. Zo’n man durft de confrontatie met de ambtenarij aan, ook – zeker – als hij goed weet dat hij eigenlijk in de fout is gegaan. En in het besef dat de bal uiteindelijk bij een andere CD&V’er terechtkomt. Mogelijk vergrootte dat nog zijn gevoel van onaantastbaarheid.
Het zou een belediging zijn voor het politieke instinct van Pieter De Crem dat hij niet zou hebben geweten dat hij met zijn beleid jegens buitenlandse nieuwkomers te ver ging, wellicht wettelijk en zeker moreel.
Pieter De Crem kan pokeren als geen ander. Hij wéét van zichzelf dat hij scherpzinnig en intelligent is, dat hem dat in zijn loopbaan toegelaten heeft om bij herhaling de lijn op te zoeken tussen wat wel en niet kan en mag. Dat streelde zijn ijdelheid, leverde aandacht op, en af en toe ook een tik tegen de kaken. Wijlen premier Jean-Luc Dehaene had geen hoge pet op van De Crem. Hij verweet hem in de media zijn eeuwig ‘demagogisch optreden’ en het feit dat hij ‘nooit om een populistische uitspraak verlegen’ zat, onder meer omdat hij ooit had laten lekken dat twee vakantiecentra van de Christelijke Mutualiteit zouden dienen als…. asielcentra.
Lef en eigenliefde
Bref, braaf zijn is nooit zijn ding geweest. Het zou een belediging zijn voor het politieke instinct van Pieter De Crem dat hij niet zou hebben geweten dat hij met zijn beleid jegens buitenlandse nieuwkomers te ver ging, wellicht wettelijk en zeker moreel. Het deert hem niet.
Hij heeft ook enorm veel ervaring. Hij weet hoe de Wetstraat werkt, dat de parlementaire oppositie liever mikt op een minister dan op een een ex-minister die op enigszins gevorderde leeftijd lokaal actief blijft. In Aalter zit De Crem relatief beschut. Het kan er stormen, maar elke politieke storm waait ooit over. Toch voor wie het lef heeft (en de eigenliefde) om vol te houden. Dat daarbij ook partijgenoten in de problemen komen: tant pis.
Alleen is er nóg een CD&V’er die met de neus op de Aalterse feiten werd gedrukt: partijvoorzitter Sammy Mahdi. Zondag in De zevende dag zei hij: ‘Als er in Aalter fouten zijn gemaakt, zal er kordaat worden opgetreden, ongeacht de kleur van de burgemeester.’ Mahdi is partijvoorzitter, geen voogdijminister. Hij heeft niets te zeggen over burgemeesters van een andere kleur dan die van hem. En als er één CD&V’er ontslag moet nemen omwille van ‘Aalter’, dan toch Pieter De Crem?