Volgens de politie lokte de betoging voor Gaza afgelopen zondag 70.000 deelnemers. Dat zouden er 5.000 minder zijn dan bij de eerste editie op 15 juni. Een verwaarloosbaar en eigenlijk ook niet te meten verschil, zegt politiek socioloog Ruud Wouters (Universiteit Antwerpen). Verdere acties zijn volgens hem ook allerminst zinloos. ‘Ik kan niet veel recente, niet-syndicale manifestaties noemen die in de buurt zijn gekomen.’
Hoeveel mensen er zondag precies hebben betoogd voor Gaza? Volgens onderzoeker Ruud Wouter, gespecialiseerd in sociale bewegingen en mobilisatie, is dat onmogelijk te zeggen. ‘In de literatuur spreken we daarom soms niet over estimated maar over guesstimated numbers. Dergelijke cijfers zijn met andere woorden enorm onnauwkeurig. Dat geldt zeker bij dit soort mobilisaties. Anders dan bijvoorbeeld bij vakbondsbetogingen lopen er minder professionele activisten in mee, en worden ze gedragen door veel verschillende organisaties.’
Of het er effectief minder waren, weten we dus eigenlijk niet?
Wouters: Minder of meer mensen dan de vorige keer is door de politie wellicht iets makkelijker in te schatten. Maar of het er nu echt 5000 minder waren? Als het over een peiling ging, zouden we zeggen dat het verschil binnen de foutenmarge ligt.
Maar net als bij peilingen kunnen verschillen die wetenschappelijk niets betekenen grote gevolgen hebben voor de perceptie.
Wouters: Precies. En dat maakt het natuurlijk ook interessant. Zoals bij peilingen zul je zien dat de betrokken partijen het cijfer proberen te framen. Wat die framing voor de organisatoren vaak bemoeilijkt – en dat zie je ook bij deze betoging voor Gaza – is een bijzonder succesvolle actie die eraan voorafging. Ook vakbonden kennen dat probleem. Ze kondigen nu voor 14 oktober een massabetoging aan, maar de grote verwachtingen die ze scheppen houden ook een groot risico in. De kans is bijvoorbeeld reëel dat er op 14 oktober minder mensen zullen opdagen dan voor de betoging tegen Michel I, die 120.000 betogers op de been bracht. Als waarnemers de lat daar leggen, riskeert de nieuwe actie als een tegenvaller gepercipieerd te worden. Daarom is het soms verstandig om op een gegeven ogenblik het geweer van schouder te veranderen en tactisch te innoveren. Dat zag je bijvoorbeeld bij de klimaatmarsen in 2019. Op het hoogtepunt is er toen besloten tot een verspreiding over verschillende steden. Ik vermoed dat dat een bewuste keuze was. De organisatoren wisten dat ze tegen hun maximum zaten.
Els Hertogen, algemeen directeur van 11.11.11, verklaarde in De Standaard dat ‘het precieze aantal’ van de betoging voor Gaza er ‘minder’ toe deed. Allicht weet ze zelf ook dat die aantallen er wél toedoen. Hoe meer volk, hoe meer politiek gewicht.
Wouters: Dat klopt. Ik vraag me ook af of 11.11.11 nu niet een beetje het slachtoffer is van het enthousiasme in juni. Toen waren er volgens de organisatie zeker 110.000 deelnemers. Dan leg je de lat natuurlijk heel hoog voor de volgende manifestatie. Misschien was het ook verstandiger om net wel de nadruk op de cijfers te leggen. Die waren niet significant lager en zijn nog altijd bijzonder straf. Anders dan de vorige keer is er nu wél een Gaza-akkoord. Dat de opkomst niet of nauwelijks lager ligt, laat heel duidelijk zien dat dat akkoord voor veel mensen niet volstaat.
Over de zin van dergelijke betogingen bestaat ook veel scepsis.
Wouters: Terwijl de eerste betoging voor Gaza net een schoolvoorbeeld was van hoe straatprotest kan werken. Die eerste betoging lokte veel meer volk dan verwacht, en gaf zo een heel sterk politiek signaal. Politici weten natuurlijk ook dat de mensen die effectief de straat opgaan, maar het topje van een ijsberg vormen. Als die top uit 70.000 Belgen blijkt te bestaan, wil dat zeggen dat er echt wel iets leeft bij de brede bevolking. Ik kan niet veel recente, niet-syndicale manifestaties noemen die in de buurt zijn gekomen. Bovendien beïnvloedt zo’n verrassend grote betoging de publieke opinie, in de zin dat ze het draagvlak voor een bepaald thema verder vergroot. Ook op dat vlak werkt het als bij peilingen. Omdat ze de publieke opinie beïnvloeden zijn ze oud nieuws vanaf het moment dat ze gepubliceerd worden.
‘Betogingen geven mensen de brandstof die nodig is om verder te strijden.’
De betoging in juni bracht de top van Vooruit en CD&V het inzicht dat hun achterban het niet zou pikken als de regering passief was gebleven?
Wouters: Ja, die betoging heeft de politieke partijen gedwongen om kleur te bekennen. In veel gevallen vindt dit soort protest enkel weerklank bij oppositiepartijen, die het protest gebruiken in hun strijd tegen de regering. Dat kan zinvol zijn, maar dit keer was het twee keer raak. Het protest slaagde er ook nog eens in om de onenigheid binnen de regering helemaal bloot te leggen.
U zinspeelde er zelf al op. Mogelijk had de tweede manifestatie nog veel meer betogers gelokt als dat Gaza-akkoord er niet was gekomen.
Wouters: Als er niks uit de bus was gekomen, zou de tweede de eerste betoging mogelijk hebben overtroffen. Ongetwijfeld heeft een aantal mensen gedacht: er is toch wel naar ons geluisterd, we hebben een slag thuisgehaald, dus hoeft het niet meer.
De betogers van zondag vonden het bestaande Gaza-akkoord duidelijk niet voldoende. De kans dat de regering naar hen luistert en het verder aanscherpt is evenwel onbestaande.
Wouters: Maar dat wil niet zeggen dat het een zinloze betoging was. Betogingen die onmiddellijk politiek resultaat opleveren, zijn zeldzaam. Ze zijn ook nuttig om een thema warm te houden tot aan de volgende verkiezingen. Daarnaast zijn het momenten van verbondenheid. Ze geven mensen de brandstof die nodig is om verder te strijden.