Bart De Wever denkt nog steeds ‘met veel respect’ aan Di Rupo
“We waren beschaamd tot het fanclubje van Bert Anciaux te horen.” Dat zegt Bart De Wever over 10 jaar N-VA.
In de weekendkranten van zaterdag is weer Bart De Wever de Slimste Mens Ter Wereld aan het woord. Hij filosofeert, kijkt terug tot de Klassieke Oudheid. Hij praat over de magere jaren van zijn N-VA en over de eerste 50 bladzijden van het nieuwe boek van zijn hofleverancier van ideeën, Theodore Dalrymple: “De mens is niet goed. Hij is goed en slecht.”
Het Belang van Limburg interviewt de populairste politicus van Vlaanderen over 10 jaar Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Zondag viert die partij haar eerste decennium in Bokrijk. “Ik wist op voorhand dat daar opmerkingen zouden over komen”, gaat hij meteen in de aanval. Hij trekt er zich niets van aan, zegt hij, dat er beweerd wordt dat Bokrijk staat voor het “oer-Vlaamse, het oubollige van de N-VA”. “Waarom doen wij altijd zo meewarig over onze Vlaamse identiteit? Waarom spuwen wij altijd in onze eigen soep?”
En de bekende mantra uit Vlaamsnationalistische middens: “De Vlamingen zijn een braaf volk. Met zes miljoen Nederlanders zou het snel gedaan zijn. Of denk jij dat een Hollander dat zou blijven pikken?”
De fanclub van Bert Anciaux
Het is uit de Volksunie dat N-VA ontstond. Die was “op”, vindt De Wever. De linkse koers van de groep rond Bert Anciaux (nu SP.A), dat stemde niet overeen met “de basisboodschap van de VU”. En ook de figuur van Anciaux stond hem tegen: “De VU was een club geworden die in dienst stond van de carrière van één man: Bert Anciaux. Daar wou ik niet aan meedoen. (…) We waren beschaamd om tot de fanclub van Bert Anciaux te behoren (…)”
Cynisch vindt hij het wel: “Anciaux was de eerste politicus-vedette. Ik heb dat altijd sterk verworpen. En nu ben ik het zelf.” Maar toch: “Ik denk dat ik het wel ben op basis van inhoud.”
Meer dan het ‘rugzakje van CD&V’
Ook al scheert de N-VA vandaag hoge toppen, en worden die in de opiniepeilingen alleen maar hoger: de N-VA heeft in haar sterfbed gelegen in 2003. De kiesdrempel deed de kleine partij de das om: met 4,9 procent kwamen ze er niet. “Ik was een van de slachtoffers (…), 4,7 procent was niet genoeg.” Gelukkig voor hen was 2004 geen fiasco, zegt De Wever, want “dan was het gedaan geweest.”
Het Valentijnskartel met de CD&V, van 14 februari 2004, bracht de redding. “Het ging niet alleen om een opportuniteitskartel”, zegt hij aan Het Belang van Limburg, “we hebben ook naar de inhoud gekeken. Wij waren meer dan het rugzakje van de CD&V.” Maar toch kwam de breuk er, want CD&V is van het traject afgeweken, analyseert De Wever, “niet wij”.
En ook al heeft de kiezer de N-VA beloond voor het volgehouden programma, “het blijft in dit land onwaarschijnlijk moeilijk om veranderingen door te voeren. De macht van het status-quo, en hoe de Franstaligen daar misbruik van maken, is onvoorstelbaar groot.”
Door die macht dreigt de N-VA natuurlijk aan de zijkant te blijven staan. Zal dat van de N-VA geen verzuurde partij maken? “Mochten CD&V en Open VLD erin slagen om een goed akkoord te sluiten met de Franstaligen, dan heb ik inderdaad een probleem”, herhaalt hij het standpunt dat hij vorige week op de Franstalige televisie ventileerde. Het mislukken van de onderhandelingen zou hem goed uitkomen, zei hij toen.
Gaan lopen in Brussel
Het gesprek komt op de haatmails. Een debat waarin N-VA al vaak met de vinger gewezen is: politici en figuren uit de culturele sector riepen De Wever al op zijn achterban te berispen voor de haatmail die zij krijgen, telkens ze kritiek op de Vlaamse voorman formuleren.
Hoewel hij zelf ook zijn deel krijgt, zegt hij in De Morgen Magazine, is hij nooit op die oproep ingegaan. “Die haatmails zijn een faits-divers geworden. Ik kan er intussen drie dikke kaften mee vullen”. In Het Belang van Limburg klinkt het nog erger: “Twintig haatmails per dag zijn een normale werkdag.” Daar blijft het ook niet altijd bij: “Ik ben in Brussel al letterlijk moeten gaan lopen. Ik heb mij moeten verschansen (…). Ik ben geen held, verre van, maar wel fatalistisch. Als iemand me echt wil hebben, zal hij mij krijgen.”
‘Het wás toen niet beter’
In De Morgen Magazine gaat De Wever de filosofische toer op. Hij hekelt dat we “junkies van de vooruitgang” geworden zijn: “Een mens kan niet meer achteruit gaan.” En dus wil niemand inspanningen leveren. Toch wil De Wever geen pessimist zijn. Het beste wat je kan doen, dixit de historicus, is “op een intelligente manier openstaan voor de wereld. Je kúnt je niet van de buitenwereld afschermen.”
Ook al is de man het gezicht en de stem van conservatief Vlaanderen, hij wil niet terug naar vroeger: “Ten eerste: het wás toen niet beter, en ten tweede: je kúnt niet terug.” Maar hij wil wel iets vinden tegen de afbraak van het sociale weefsel. En daarvoor vindt hij zijn inspiratie bij zijn grote voorbeeld, de Britse arts en schrijver Theodore Dalrymple, in wiens nieuwste boek (‘Door en door verwend – kritiek op de sentimentele samenleving’) hij 50 bladzijden ver zit. De Wever denkt dat we te veel de typische denkfout uit de Verlichting gemaakt hebben: ervan uitgaan dat de mens goed is. “Dat is niet waar. We zijn goed en slecht.”
Minitractor met drinkbekerhouder
Waarop een vergelijking volgt met zijn tuin (“Een tuin moet je snoeien”), een van de weinige plaatsen waar hij zich volledig kan ontspannen. Met zijn minitractor – met drinkbekerhouder – zijn gazon maaien, is de favoriete bezigheid geworden: “’t Is een van de weinige plaatsen waar ik mijn gsm niet oppak.”
Respect Di Rupo
Het Belang van Limburg sluit af met de vraag voor wie hij het meeste respect heeft, buiten de N-VA, dat spreekt. De “parler vrai” van Karel De Gucht, daar houdt hij wel van. De menselijkheid van Jo Vandeurzen. Johan Vande Lanotte: “Een fijne, correcte mens.” En Elio Di Rupo, met wie het “inhoudelijk geen succes werd”, zonder dat “onze relatie op menselijk vlak verzuurd” is. “Ik denk nog steeds met veel respect aan hem.” (SD)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier