De Spaanse droom die stilvalt: hoe Seat zijn ziel verloor

Na al die tijd een herkenbaar gezicht: de Seat Ibiza
Urbain Vandormael
Urbain Vandormael Expert autosector. Schrijft op Knack.be wekelijks over nieuwigheden in autoland.

Seat, het Spaanse budgetmerk van Volkswagen, heeft zopas de tweede facelift van de vijfde generatie Ibiza voorgesteld. Dat is goed nieuws voor normaalverdieners die op zoek zijn naar een betrouwbare en betaalbare compacte gezinswagen voor dagelijks gebruik – zonder elektrische aandrijving en zonder overbodige en/of enerverende snufjes.

Het verhaal van Seat is er een van vallen en opstaan en gaat terug tot 1950. Op vraag van en met de steun van dictator Franco richtten enkele bevriende industriëlen en bankiers het automerk Sociedad Española de Automóviles de Turismo (Seat) op. Spanje leefde toen in economisch isolement en was aangewezen op de welwillende steun van buitenlandse bedrijven.


In het geval van Fiat was die hulp gekoppeld aan een formeel verbod op de verkoop van Seat-modellen in Italië. Toen de Seat-directie in de jaren tachtig dat verbod aan haar laars lapte, maakte Fiat van de ene dag op de andere een einde aan de samenwerking.

Opmerkelijke partnerruil

De Seat-directie moest halsoverkop op zoek naar een nieuwe industriële partner en vond gehoor bij de Duitse autogroep Volkswagen. Het is een goed bewaard geheim dat de basis daarvoor werd gelegd door de Belgische Seat-invoerder Roland D’Ieteren. De Brusselse ondernemer onderhield commerciële relaties met zowel Seat als Volkswagen en was goed bevriend met de Oostenrijkse families Porsche en Piëch, meerderheidsaandeelhouders van de Volkswagen Group.


De driedeurs Ibiza die in 1984 zijn debuut maakte, was de eerste Seat die in eigen regie werd ontwikkeld en gebouwd – met technische en financiële steun van Volkswagen en Porsche. Het ontwerp droeg de signatuur van de bekende Italiaanse designer Giugiaro. De eerste Ibiza was een schot in de roos: in vier jaar tijd werden 1,4 miljoen exemplaren verkocht.

Seat Ibiza blijft eeuwig jong


In 1986 werd de Volkswagen Group meerderheidsaandeelhouder van Seat en werd de eerste steen gelegd voor een nieuwe fabriek nabij Barcelona met een productiecapaciteit van een half miljoen wagens per jaar.

Nieuw merkgezicht

Ook de tweede generatie Ibiza, uitgerust met de revolutionaire TDI-dieselmotor van Volkswagen, was een voltreffer. Met de komst van de Italiaanse topdesigner Walter de Silva kregen de nieuwe Seat-modellen een sportieve look en een herkenbaar merkgezicht. Volkswagen maakte bovendien mensen en middelen vrij om nieuwe modellen te ontwikkelen op basis van de VW-platformarchitectuur die ook door Audi en Škoda werd gebruikt.


Seat fungeerde als een soort laboratorium om nieuwe motoren en technologische innovaties uit te testen voordat die in serieproductie gingen bij Audi en VW. Zo vierde de legendarische 1.4 TSI ACT-motor van VW zijn première in de Ibiza en won de Seat Leon TDI de wereldtitel in het World Touring Car Championship, met dank aan de revolutionaire dieseltechnologie van Volkswagen. Seat speelde ook een belangrijke rol in de internationale carrière van onze landgenoot Luc Donckerwolke: zijn ontwerp van de vierde generatie Ibiza viel zo goed in de smaak bij de top van de Volkswagen Group dat hij werd benoemd tot chief designer van Bentley.

Terug naar af

Het succesverhaal van Seat kende echter één schaduwzijde: het merk slaagde er lange tijd niet in winst te maken, tot ergernis van VW-voorzitter Ferdinand Piëch. Toen die in de Duitse media liet doorschemeren dat hij Seat liever kwijt dan rijk was, reageerde de Spaanse regering alert. In ruil voor het behoud van jobs bood ze het automerk fiscale tegemoetkomingen aan en wist ze Piëch gunstig te stemmen.


Piëch stuurde enkele van zijn bekwaamste mensen naar Spanje met de opdracht de efficiëntie van de fabriek in Martorell te verhogen en nieuwe modellen in de markt te zetten. Met Luca de Meo als nieuwe topman maakte Seat in 2016 voor het eerst winst. Hij breidde het gamma uit met aantrekkelijke SUV-modellen en opende nieuwe markten. In de daaropvolgende jaren verpulverde Seat het ene verkooprecord na het andere; de operationele winst steeg maand na maand.

Sober en functioneel, meer moet dat niet zijn


Om Seat een jonger en sportiever imago te geven, lanceerde De Meo in 2018 het submerk Cupra, met als blikvanger een licht opgewaardeerde versie van de Seat Ateca.


Corona, het chiptekort en het onverwachte vertrek van Luca de Meo maakten in 2020 abrupt een einde aan die successtory. Op de hoofdzetel van de Volkswagen Group werd beslist om de elektrificatie van het Seat-gamma af te blazen en voorrang te geven aan de elektrificatie van Cupra, dat een kapitaalkrachtiger koperspubliek aanspreekt en zich in een hogere prijsklasse bevindt, waar de winstmarges groter zijn.


Een strategische keuze met verregaande gevolgen: zonder elektrische modellen is een volumemerk als Seat gedoemd te verdwijnen. Elektrische aandrijving is de toekomst, al worden daar steeds meer vraagtekens bij geplaatst vanuit de sector zelf. De transitie verloopt minder vlot dan gepland, vooral door de terughoudendheid van de particuliere consument, die niet bereid is 10.000 euro extra te betalen voor een auto met beperkt rijbereik en onzekere restwaarde als daar geen financiële tegemoetkomingen tegenover staan. Ook de relatief lange laadtijden en fluctuerende stroomprijzen weerhouden veel kopers van een elektrische wagen. Bovendien ontwikkelt de batterijtechnologie zich zo snel dat een nieuwe e-auto binnen de kortste keren technologisch achterhaald is. Wat vandaag nieuw is, is morgen oud – en out.

Uitdoofscenario

Op korte termijn, van nu tot 2029, verandert er allicht weinig. Seat blijft modellen met benzinemotoren produceren en verkopen. Wat er daarna gebeurt, is koffiedik kijken. De vakbonden vrezen voor een sociaal bloedbad in Martorell en omgeving.


De Volkswagen Group heeft weliswaar nieuwe investeringen beloofd om de werkgelegenheid veilig te stellen, maar die belofte dateert van vóór 2024. Sindsdien ziet de autowereld er anders uit: de verkoop loopt terug, de winstmarges zijn gekrompen en de Duitse autosector verkeert in moeilijkheden.
In afwachting van betere tijden brengt Seat in december een tweede facelift van de vijfde generatie Ibiza op de markt. Die viert haar Belgische première op het Autosalon van Brussel begin januari en zal verkrijgbaar zijn met vier benzinemotoren, handgeschakeld of met automaat, en uitgerust met de verplichte assistentiesystemen en een up-to-date infotainmentsysteem.


De Ibiza is met meer dan zes miljoen exemplaren het best verkopende Seat-model aller tijden, en daar lijkt voorlopig geen verandering in te komen. Het exterieur van het vernieuwde model kreeg enkele cosmetische updates, waaronder full-LED-lampen voor- en achteraan. Lichtmetalen velgen zijn beschikbaar in maten van 15 tot 18 inch.


Binnenin vallen de stoelbekleding met reliëftextiel en de LED-lichtaccenten rond de ventilatieroosters op, evenals het optionele met geperforeerd leder beklede stuur en de sportieve kuipstoelen. Alle modellen beschikken over een centraal infotainmentscherm van 8,25 inch. Vanaf de FR-uitvoering zijn een digitaal instrumentenpaneel, een 9,2 inch-scherm en draadloze connectiviteit standaard. In deze topversie kan de bestuurder een rij-instelling kiezen die aansluit bij zijn rijstijl: Eco, Normal, Sport of Individual.


Belangrijker voor de doorsnee consument is de keuze uit vier motorisaties: 1.0-benzinemotoren met 80, 95 en 115 pk en een 1.5 TSI-benzinemotor met 150 pk, al dan niet gecombineerd met een handgeschakelde of automatische transmissie. De geüpdatete Ibiza biedt ook een reeks nuttige assistentiesystemen, zoals adaptieve cruisecontrol, automatische noodremhulp, side assist, vermoeidheidsherkenning en parkeersensoren. Dat zijn intussen wettelijk verplichte systemen, wat wel een impact heeft op de kostprijs.

Toch blijft de instapprijs van de nieuwe Ibiza onder de magische grens van 20.000 euro. Daarmee is hij het goedkoopste model met de beste prijs-kwaliteitverhouding binnen de Volkswagen Group. Meer auto – inclusief een koffer met 355 liter inhoud – heeft een doorsnee gezin eigenlijk niet nodig. De Ibiza bouwt voort op betrouwbare VW-technologie en heeft alle kinderziektes overwonnen. Geïnteresseerden kunnen terecht bij een dealer van de Volkswagen Group in hun buurt. Niet al het nieuws is slecht nieuws.

Helft elektrische wagens leasing- of huurauto’s
‘Bijna driekwart van alle bestelde personenwagens van de langetermijnverhuurders is volledig elektrisch,’ zegt Stijn Blanckaert, algemeen directeur van Renta vzw. Zijn federatie vertegenwoordigt meer dan 90 procent van de Belgische verhuurders van auto’s, bestel- en vrachtwagens.

De Belgische huurvloot wordt geschat op zo’n 650.000 à 680.000 voertuigen. Van alle langetermijnverhuurde auto’s van de Renta-leden is 35,1 procent volledig elektrisch. Bij de nieuwe bestellingen ligt dat aandeel op 73 procent. Plug-inhybrides halen 23,3 procent, terwijl het aandeel dieselpersonenwagens is geslonken tot 14,7 procent.


De gemiddelde contractduur van langetermijnverhuur bedraagt 51 maanden, een stijgende tendens. In 2020 was dat nog 42 maanden. Leasingmaatschappijen kiezen voor langere looptijden omwille van de hogere afschrijving en de langere garantietermijn op batterijen. De gemiddelde investering per leasingauto in de Renta-vloot bedraagt 35.239,84 euro (excl. btw).


Opvallend: de kortetermijnverhuur is in één jaar tijd met bijna 20 procent teruggelopen. De rentabiliteit van die verhuurders lijdt onder de onzekerheid over de herverkoopwaarde van elektrische wagens, de steeds complexere regelgeving en de afnemende vraag. Via directeur Blanckaert pleit de sector daarom voor een stabiele en voorspelbare regelgeving.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise