Dames met een zware voet

© Lies Willaert

Zeg niet te gauw ’t is weer een vrouw. Melissa Debackere en Lara Vanneste, allebei uit West-Vlaanderen, gooien hoge ogen in het internationale rallycircuit. Meer: de autosport is hun leven, hun passie, hun alles. Een gesprek.

Melissa Debackere was eigenlijk voorbestemd om rallypilote te worden. ‘Op de dag dat ik geboren werd, hing er als het ware een geur van benzine en vuile olie boven mijn bed. Mijn beide ouders waren fervente rallyrijders. Bovendien prepareerde mijn vader wagens voor de speedway.’

Voor Melissa begon het allemaal op haar zestiende, in de Yariscup. ‘Je kunt daar starten zonder rijbewijs, een zeer goede aanloopperiode om later over te stappen naar het grote rallygeweld. Al heb ik bijna een half jaar moeten wachten om de echte stap te zetten, tot mijn verjaardag en het behalen van mijn rijbewijs. Toen kon ik beginnen te vlammen.’

Ook Lara Vanneste kreeg de autosport met de paplepel ingegoten. ‘Ik ben er eigenlijk in gebold via mijn papa. Hij was een fervent toeschouwer, ik was amper vijf toen ik mijn eerste rally zag. In die tijd kwam er veel volk op rally’s af, door de entourage, de tabaksmerken, de grote sponsors. Dat maakte veel indruk op me, al dat volk en die auto’s, de geur van benzine. Het gaf me een echt wauwgevoel.’

Lara keek als kind op naar de piloten. En vergaapte zich aan de glimmende wagens. ‘Merknamen kende ik niet, maar de mooiste auto was die van Bernard Munster. Ik ben hem blijven volgen, hij was mijn absoluut idool. Op mijn veertiende heb ik Bernard uiteindelijk ontmoet, want mijn moeder werkte bij zijn hoofdsponsor. Ik mocht met hem op de foto, daarna zijn we aan de praat geraakt. Dat soort dingen interesseerde me; ik ben een wandelende encyclopedie van de autosport.’

MELISSA: Toen ik negentien jaar was, won ik de rally van Tubeke, met mijn vader Hendrik als copiloot. Probeer als jong ding, een meisje nog, maar eens een geschikte navigator te vinden. Die stonden echt niet te popelen om met mij in het rechterkuipje te kruipen. Maar door de kennis van mijn vader en het feit dat hij me door en door kende, klikte het meteen. Van het begin waren we op achtervolgen aangewezen. Ik moest serieus op het gaspedaal stampen om het verschil kleiner te maken.

Dankzij mijn ouders heb ik de kans gekregen om snel op te klimmen in de rallywereld. Ze stonden honderd procent, zeg maar tweehonderd procent achter mij, en zo kon ik mijn weg in de autosport vinden. Het was de ideale gps naar de overwinning. Als startend veulen kun je moeilijk verwachten dat potentiële sponsors staan te springen om je binnen te halen. Ik reed eerst met een Toyota Celica, maar twee jaar later had ik een vier maal vier onder de poep. Je moet het maar doen. De blijdschap kon niet op.

Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?

LARA: Ik kreeg via Bernard Munster de kans om mee te gaan naar een rally van het Franse kampioenschap. Daar heb ik Melissa leren kennen. Al was het eerste contact niet denderend. Zij keek naar mij met een blik die zei: ‘Wat zit dat jong ding hier uit te spoken, dat komt hier een beetje paraderen zeker?’ En ik had het gevoel: ‘Een echte vrouw ben jij op het eerste gezicht niet.’ Maar dat was niet meer dan een eerste indruk. Daarna kruisten we elkaar een paar keer en wisselden we telefoonnummers uit. We kwamen erachter dat we praktisch buren waren. Uiteindelijk zijn we de beste vriendinnen geworden.

MELISSA: Dat klopt. Toen ik met de Toyota Celica reed in 2006 wou ik iets aparts presteren, iets helemaal nieuws. Ik had het gevoel dat ik iets miste met de vier maal vier, ik wou echt iets doen om bij te leren. In Frankrijk, in het kampioenschap op onverhard terrein, zijn we elkaar toevallig tegen het lijf gelopen. Aangezien ik naast Bernard Munster de enige Belg was, kwam ze ook bij mij een kijkje nemen. Toen ik haar leerde kennen, was ze net zestien jaar.

Soms ging ze met me mee op verkenning. Ze wist een beetje van alles, en ik wou haar wel wat rallywijsheid bijbrengen. Ze was bezeten van de autosport, ze was niet in te tomen, ze moest en zou haar ding doen in de rallywereld. Ik zei haar: ‘De dag dat je achttien bent, mag je je eerste rally met mij navigeren, als verjaardagscadeau.’ En die eerste rally met Lara wonnen we zelfs.

Wanneer kwam de echte doorbraak?

MELISSA: In 2008. Het rallypubliek leerde me kennen, en hoe! Een vrouw in de autosport is al een zeldzaam gegeven, maar eentje die tot het uiterste gaat in de strijd om de titel, dat had niemand ooit gezien. Het zwakke geslacht, weet je wel (lacht). De Condrozrally moest beslissen over het kampioenschap en de titel. Jammer genoeg bleef het hoogtepunt uit. We werden vicekampioen na Hubert Deferm. Een geslaagd jaar, dat smaakte naar meer. De spirit was er, het zou, móést er uit komen.

LARA: Opboksen tegen mannen als François Duval, Pieter Tsjoen en Patrick Sneijers, Hubert Deferm… En wij stonden daar als twee jonge meisjes, voor het eerst in het Belgisch kampioenschap. Het was een megasucces. Wij hadden het gevoel: ‘Wat komt er hier allemaal op ons af?’

MELISSA: Van toen af ging het crescendo. Lara en ik waren een echt team, overal waar we kwamen, kenden ze de West-Vlaamse lady’s, die er nooit verlegen om zaten een knalprestatie neer te zetten, altijd zin hadden om tot het uiterste – plankgas – te gaan.

In 2009 stonden we praktisch van het begin tot het einde aan de leiding van het kampioenschap. Onze goede prestaties waren niet onopgemerkt gebleven, de mensen van Peugeot België-Luxemburg boden me de unieke kans om met een Peugeot 207 S2000 te rijden, uitgerekend in de laatste rally van het kampioenschap. Opnieuw zou de Condrozrally de absolute bekroning moeten worden van een schitterend jaar, met een kampioenenviering. Maar ik had geen ervaring met die wagen. Ze deden extra tests om me de wagen beter te leren kennen. Toen kwam de keuze van de copiloot aan de orde. Ik was het gewoon met Lara te koersen, maar de mensen van Peugeot wilden niets aan het toeval overlaten. Ik moest en zou dat kampioenschap winnen. Voor mij was dat een groot vraagteken.

Het begin van de ellende, en een serieuze deuk in jullie vriendschap.

MELISSA: Ik heb me toen een beetje laten verleiden. Het was een unieke kans om met een topteam te rijden, en ik ben gezwicht onder de druk. Met alle gevolgen van dien. Alles verliep naar wens, tot op een bepaald moment de benzinetoevoer naar de motor ons parten speelde. Plotseling was de titel weg.

LARA: ‘Never change a winning team’, weet je wel. Daar blijf ik van overtuigd, de titel lag binnen handbereik. Melissa heeft de kans aangegrepen om met een topteam te rijden, dat was niet mijn beslissing. Voor haar was het beangstigend en nieuw, vandaar haar keuze om niet meer met mij te rijden. Het resultaat is wel dat we geen van beiden een titel op zak hebben.

Dat zorgde wel voor een breuk tussen ons. Als ze me niet meer vertrouwde, dan hoefde het voor mij ook niet meer. Anderzijds was die beslissing wel een aanleiding om een eigen carrière uit te bouwen. Ik had veel van Melissa geleerd, maar plotseling stond ik daar met een hoop vragen. Wat nu? Is er nog wel een volgend hoofdstuk weggelegd voor mij? Maar aangezien ik aan de leiding stond van het kampioenschap zocht Bernard Munster opnieuw contact met me op. Ik ging met Dominique Bruyneel aan de slag in de Condrozrally. Een gelegenheid om in het Frans te navigeren.

MELISSA: We stonden aan de leiding van het kampioenschap, ik als pilote en Lara als copilote. Ik koos voor een andere copiloot in de laatste wedstrijd. Vele mensen hebben me dat kwalijk genomen. Maar uiteindelijk was het mijn keuze. Een copiloot mag niet als een zak patatten naast je zitten. Notities moeten perfect zijn. Oké, bij Lara was het dat allemaal wel, maar de ervaring speelde ook mee. Je moet kunnen pushen, en blijven pushen. Het kan altijd beter. Ik ben een harde tante als het op autosport aankomt.

Bon, zelf heb ik daar nooit veel woorden aan vuil gemaakt. Het is allemaal een beetje opgeblazen in de media, en dan weet je dat er veel kwaad kan opborrelen. Lara heeft daarna verschillende piloten gehad, en is ook een paar keer met de neus tegen de muur gelopen. Maar dat is logisch, het kan niet altijd en met iedereen matchen. Het enige wat ik haar ooit kwalijk heb genomen, was de kritiek aan mijn adres. Bruno Brissart was normaal gezien een eenmalige copiloot, maar dat is bij Lara blijkbaar in het verkeerde keelgat geschoten.

Jammer dat de vriendschap op zo’n manier kapot moest gaan. Lara was supergemotiveerd, en dan kom je zoiets tegen. Dat komt extra hard aan, je bent jong en je wilt wat.

Hoe keken de mannen in de autosport naar jullie?

MELISSA: Ze vinden me een beetje vervelend, denk ik. Ze kennen me ondertussen wel.

Als iemand die rechtdoor gaat?

MELISSA: Wie, ik? Neen, op het gebied van autosport toch wel. Daar heb je een punt. Ik heb wel ondervonden dat de mannen harder gaan rijden als ik er bij. Gewoon uit principe: ‘Door een paar vrouwen laten we ons toch niet aftroeven.’

LARA: Sommige mannen hadden het gevoel: ”t Is weer een vrouw achter het stuur, en daarnaast zit er nog eentje.’ Maar het was wel een gezonde competitie.

Lara, ondertussen heb jij onderdak gevonden bij Freddy Loix?

LARA: Dat is goed voor mijn reputatie. Als je met Freddy kunt rijden, dan ben je goed bezig. Ik sta er niet bij stil. Maar ik ben 22 jaar en, wauw, wat heb ik al allemaal niet mogen doen? Ik voel dat wel, afgunst van jaloerse mensen. Ik zit nu eenmaal soms op mijn eilandje.

Melissa kan dat bevestigen: die pers, dat was me te veel. Ik was te braaf. Ik vergelijk me ook niet met anderen. Ik rij nu met Freddy het Franse kampioenschap, maar zit ook in het Duitse kampioenschap. Dat is niet altijd ideaal om te combineren. Voor mij is de grootste motivatie te kunnen rijden in landen die ik amper ken en vooral te navigeren in andere talen. Het is een uitdaging en dat doe ik supergraag. Ik studeer vertaler-tolk en dat is goed meegenomen.

Ik heb al vier jaar een sportstatuut. De combinatie met studeren valt wel enorm zwaar. Nog een jaar en dan heb ik mijn diploma. Het gaat moeizaam en de studie is een blok aan het been, maar de maatschappij eist nu eenmaal zo’n papierke. Ik wil van de autosport mijn beroep maken. De top bereiken is moeilijk, de zitjes zijn beperkt. Gelukkig kom ik een eind ver met mijn talenkennis. Ik kan beter relativeren dan vroeger, maar ik geef niet op. Ik heb mijn ambities, ik heb een voorsprong op de concurrentie, vanwege mijn leeftijd. Zolang ik het op hoog niveau kan doen, blijf ik in de running.

Melissa, ook jij racet in het Franse kampioenschap.

MELISSA: Ja, we zijn een nieuwe weg ingeslagen. Dit is een nieuwe uitdaging, zeg maar. Ik wil altijd bijleren, ook met mijn nieuwe copilote, Cindy Cokelaere, die trouwens ook verantwoordelijk is voor mijn sponsor Geko. En het klikt, zeker weten.

Wat is het verschil tussen het Belgische en Franse kampioenschap?

MELISSA: België is zo klein, je kent er alle wegen. In Frankrijk worden altijd andere paden bewandeld, en dat maakt het superleuk. Al krijgen we daar serieus slaag van de grote mannen. Die rijden alles los, gaan tot op het bot. In Frankrijk is het gewoon om het snelst. Als ze daardoor van de baan gaan, dan is dat maar zo.

Ik ben ondertussen in het stadium gekomen dat ik die laatste seconde er echt niet uit ga persen en de wagen stuk ga rijden. Ik kan me niet voorstellen dat ik met een gebroken been in het ziekenhuis beland door de snelheid. Voor mij hoeft dat niet. Ik wil liever vele jaren rijden en genieten van de sport, zonder risico’s te nemen. Achter elke bocht ligt het gevaar op de loer. Je mag nooit je eigen leven of dat van je copiloot op het spel zetten. Het is nu vier jaar geleden dat ik mijn vriend verloor bij het uittesten van een rallywagen. Dat blijft je wel bij. Niet dat ik er constant aan denk, maar je bent er wel mee bezig.

Is het financieel haalbaar?

LARA: Het is moeilijk om rijk te worden als copiloot. Dat zal niet lukken. Als je een internationaal buitenlands project doet wel, maar op dit ogenblik is het louter een goede bijverdienste als co van Freddy Loix. Ik heb het geluk dat de school soepel omgaat met mijn moeilijke agenda. Op die manier behoud ik met mijn talenstudie toch een mooi toekomstperspectief.

Het is wel een kostelijke hobby, niet?

MELISSA: Dat het veel geld kost, is algemeen geweten. Je moet over degelijk materiaal beschikken of je komt er zeker niet. Het is een beetje vergelijkbaar met de paardensport. Achter iedere hindernis kan het paard de geest geven, en dan is de show over. Dat geldt ook in de autosport.

Wanneer zien we jullie terug in het Belgische kampioenschap?

LARA: Ooit wel eens, ik ben nog piepjong. Ik hoop ooit de felbegeerde titel van copilote in de wacht te slepen, dat is mijn ultieme droom. Voor de rest wil ik me goed in mijn vel voelen. De autosport geeft me de nodige adrenaline.

MELISSA: Dat is nog even afwachten, maar ik wil zeker terugkomen en de titel pakken die ik misgelopen ben. Momenteel wil ik blijven rijden met de Citroën DS3, omdat ik me daar goed in voel. Kampioene van België worden is een droom, en ik ben me stilaan aan het voorbereiden op een sterke terugkeer. En ook Melissa komt langzaam maar zeker aan. De mannen zijn gewaarschuwd.

Tony Mombaers

Partner Content