Dacia is al jaren hét budgetmerk op de Europese markt. In ons land is het zelfs de nummer één bij particulieren. Om de eenvoudige reden dat het merk veel auto voor weinig geld biedt. Dat is ook het geval voor de Bigster. Het nieuwe topmodel is zowel het grootste als het duurste. Of het ook het beste is, leest u hier.
Nieuwe auto’s worden almaar duurder en dreigen zelfs onbetaalbaar te worden voor normaalverdieners. Tenzij die een Dacia kopen. Het Roemeense budgetmerk van de Franse autogroep blijft immers aan zijn oorspronkelijke filosofie trouw en beschikt over een ruim aanbod aan zeer betaalbare modellen die veilig en robuust zijn en comfortabel rijden. Bigster is het meest recente, het grootste én duurste model.
Best mogelijke kwaliteit en hoogste restwaarde voor de laagste prijs
Het Roemeense automerk bestaat sinds 1968 en bouwde jarenlang goedkope auto’s voor de Oost-Europese markt, op basis van Renault-modellen uit de oude doos en dus op basis van voorbijgestreefde technologie.
Nadat een overname van Skoda door Renault in 1990 op de valreep was mislukt, slaagde de Franse constructeur er in 1999 in om Dacia binnen te halen. De toenmalige topman Louis Schweitzer, familie van Nobelprijswinnaar Albert Schweitzer, zag het lagekostenmerk als een aanvulling én versterking van het volumemerk Renault.
Hij stuurde zijn beste medewerkers naar Roemenië met de niet mis te verstane opdracht een bedrijfszekere compacte gezinswagen te bouwen voor een klantenprijs van 6000 euro. Wat een mission impossible leek, ontpopte zich tot een successtory. Met dank aan de taskforce onder leiding van Christian Estève.
Terwijl bij de andere merken de klant de optelsom van alle kosten betaalt, volgde Estève de omgekeerde weg. Hij vertrok van een vooropgestelde prijs voor de klant. In plaats van een auto ingewikkeld en duur te maken, concentreerde hij zich op de essentie van het autorijden.
Zijn team maakte van elk onderdeel en elke stap in het productieproces een grondige kosten-batenanalyse. Voor elke euro moesten de ingenieurs en designers verantwoording afleggen. Vitale onderdelen zoals de motor en versnellingsbak werden overgenomen van vorige Renault-modellen. Op die manier slaagden Estève en zijn team erin de onderzoeks- en ontwikkelingskosten tot een minimum te beperken.
Die onconventionele aanpak leverde resultaat op. Terwijl de Renault Mégane uit 6000 onderdelen bestond, telde de eerste Dacia Logan er nauwelijks 1400. Onder het motto ‘de best mogelijke kwaliteit en hoogste restwaarde voor de laagste prijs’ groeide Dacia snel uit tot de kampioen onder de budgetmerken. Hyundai, Kia en Skoda gaven zich gewonnen, verlegden hun focus en zijn nu in een hoger prijssegment succesvol actief.
Consequente manier van denken en handelen
Inmiddels bestaat het Dacia-gamma uit meerdere modelreeksen en worden de modellen voor de Afrikaanse markt in het Marokkaanse Tanger gebouwd. Sandero en Duster zijn dé onbetwiste bestsellers.
Beide modellen zijn in hun segment de goedkoopste op de markt en dat geldt ook voor de elektrisch aangedreven Spring, de Jogger en nieuwe Bigster. De Dacia-modellen zitten stevig in elkaar, rijden vlot en comfortabel en zijn goedkoop in onderhoud. Als aanvulling op de beste prijs-kwaliteitsverhouding bieden zij ook de beste prijs-ruimteverhouding.
Dat de recente Dacia-modellen minder goed scoren bij de NCAP-crashtests heeft ermee te maken dat het Europese keuringsinstituut een nieuwe puntenverdeling hanteert die een hogere waardering toekent aan de zogenaamde Advanced Driver Assistance Systems (ADAS).
Minder sterren betekent niet dat de Dacia-modellen minder veilig zouden zijn, maar eerder dat het automerk focust op de essentie van het autorijden. Het implementeert enkel die assistentiesystemen die effectief bijdragen aan de verkeersveiligheid. Op die manier probeert Dacia zijn modellen betaalbaar te houden voor een zo ruim mogelijk publiek. Dacia profiteert bovendien nog altijd van knowhow en ervaring van Renault en van de synergieën binnen de Franse autogroep.
Bigster zet nieuwe maatstaven in SUV-segment
Dat geldt ook voor de Bigster, met een lengte van 4,57 meter het grootste en best uitgeruste maar ook het duurste Dacia-model tot nu toe. In vergelijking met vergelijkbare modellen – denk aan de BMW X1, Hyundai Tucson, Kia Sportage, Skoda Kodiaq en VW Tiguan – is die met een instapprijs van 23.990 euro evenwel tot de helft goedkoper.
Of dat opvallend grote prijsverschil zich vertaalt in een, verhoudingswijs, (veel) betere afwerking of kwaliteit van de gebruikte materialen, in meer ruimte binnenin of in betere prestaties en een lager verbruik ten opzichte van de Bigster? Vergeet dat maar.
De nieuwkomer presenteert zich als een volwassen en modern ogende SUV, zijn bonkige verschijning straalt kracht en zelfvertrouwen uit en is vanop afstand duidelijk herkenbaar als de grote broer van de Duster.
Cijfermatig is de Bigster niet de grootste SUV in zijn segment maar hij beschikt, met 670 liter, wel over het grootste koffervolume. Afhankelijk van de versie krimpt de kofferinhoud tot 550 liter, wat nog altijd zeer acceptabel is voor een SUV in dit marktsegment.
Ook de inzittenden voor- en achteraan beschikken over verrassend veel zit- en beenruimte. Kleinere spullen vinden een plaats in de talrijke kleine en grote opbergvakken in het interieur. De opbergruimte in de middenconsole is zelfs gekoeld. Een zinvol accessoire dat bij de veel duurdere concurrenten niet eens verkrijgbaar is. Sowieso is de Bigster uitgerust met meerdere USB-C-laadpunten en een reeks bevestigingspunten voor Dacia’s Youclip-accessoires zoals telefoon- en tablethouders. De Launch Edition omvat zowaar een 1,2 meter lang panoramadak, stoel- en stuurverwarming, twee displays en een 360 graden camerasysteem.
De kwaliteit van de gebruikte materialen en afwerking is van een verrassend hoog niveau, op geen enkel moment heb je de indruk onderweg te zijn in verreweg de goedkoopste auto in zijn segment. De Bigster maakt bovendien gebruik van onbewerkte recyclematerialen, heeft dus aandacht voor mens en milieu.
Ook het weggedrag en rijcomfort van de nieuwkomer maken een overtuigende indruk. Eén verbeterpunt – ondanks de extra isolatie en akoestische voorruit – is het windgeruis vanaf 100 km/u, vanaf 120 km/u wordt dat zelfs storend en werkt het op de zenuwen. Het grote prijsverschil met vergelijkbare modellen manifesteert zich soms in kleine details.
Bij de duurdere concurrenten is dat bijvoorbeeld de lange optielijst waardoor de uiteindelijke factuurprijs snel oploopt tot een derde van de oorspronkelijke instapprijs erbovenop. Bij nieuwkomer Bigster daarentegen is zelfs de basisuitrusting vrij compleet en is het prijsverschil tussen de uitrustingsniveaus opvallend klein. Volgens Dacia-woordvoerder Karl Schuybroek opteert de overgrote meerderheid van de Dacia-kopers voor de topversie, precies omdat die zo compleet uitgerust én betaalbaar is. Het infotainmentsysteem is up-to-date en gebruiksvriendelijk.
Best-in-class
De Bigster is verkrijgbaar in drie motorversies: mild hybrid 130, mild hybrid 140 en hybrid 155. Terwijl de Bigster 130 en 140 worden aangedreven door een 1.2 liter 3-cilinderbenzinemotor met een vermogen van respectievelijk 131 en 140 pk doet de 155-versie een beroep op een 1.8 liter viercilinderbenzinemotor met een vermogen van 109 pk in combinatie met een elektromotor met een vermogen van 36 kW.
Dankzij die elektrische motor rijdt de Bigster 155 vaak 100 procent elektrisch wat resulteert in een verrassend laag gemiddeld benzineverbruik van zo’n 5 l/100 km, wat zeer gunstig is voor een auto van dit formaat. Het lage verbruik heeft er ook mee te maken dat de Bigster 155 met 1494 kg minder zwaar is dan zijn concurrenten.
De hybrid 155 is niet toevallig de duurste versie en als enige standaard uitgerust met een automatische gangwissel. Vierwielaandrijving is voorbehouden aan de 130-versie, de 140- en 155-versies worden op de voorwielen aangedreven. De mild hybrid Bigster is overigens ook leverbaar als LPG-versie.
Met een optreksnelheid van respectievelijk 9,7 en 11,2 seconden van 0 naar 100 km/u en een top van 180 km/u breken de Bigster 155 en 130 geen snelheidsrecords. Hun roeping is een andere. De Bigster-modellen richten zich tot sportieve gezinnen voor wie een auto een dagelijks gebruiksvoorwerp is en geen prestigeobject dat zo nodig moet verwijzen naar hun maatschappelijke status of onvervulde wensdromen.
Dacia-kopers hebben meer oog voor criteria zoals de prijs-kwaliteitsverhouding, onderhouds- en brandstofkosten en gezins- en milieuvriendelijk karakter. Criteria die er echt toe doen en de Dacia Bigster in alle objectiviteit best-in-class maken in vergelijking met vergelijkbare modellen van de Europese en zelfs Chinese merken.