Afscheid van de verbrandingsmotor: waarom Duitsland blijft talmen

verbrandingsmotor
Kanselier Friedrich Merz in het gezelschap van Hildegard Müller, voorzitter van de Duitse automobielfederatie, en Oliver Blume, ceo van de Volkswagen Group. © AFP
Jeroen de Preter
Jeroen de Preter Redacteur

Europa wil de productie van auto’s met een verbrandingsmotor vanaf 2035 onmogelijk maken. Maar volgens de klassieke Duitse autofabrikanten is die deadline onhaalbaar. Ze krijgen de volle steun van bondskanselier Friedrich Merz.

In de ambtswoning van Friedrich Merz (CDU) was het afgelopen donderdag bijzonder druk. De bondskanselier had er een Autogipfel georganiseerd, een autotop. Onder meer de toplui van BMW, Mercedes-Benz, Volkswagen en toeleverancier Bosch waren aanwezig. Verder nog van de partij: de ministers-presidenten van een aantal belangrijke Duitse deelstaten en Christiane Benner, de topvrouw van IG Metall, met twee miljoen leden de grootste vakbond ter wereld.

Op de agenda stond de crisis in de voor de Duitse economie zo cruciale auto-industrie. Die crisis komt misschien wel het hardst aan bij de toeleveranciers. Omdat de vraag naar Duitse auto’s al even afneemt, proberen de fabrikanten de kosten zo veel mogelijk te drukken. Tegelijk wordt de industrie gedwongen om zo snel mogelijk te decarboniseren. Voor een toeleverancier als Bosch heeft dat dramatische gevolgen. Het Duitse bedrijf is ooit groot geworden met de productie van bougies, een motoronderdeel dat in een elektrische motor ontbreekt. Vorige maand kondigde Bosch aan dat het de komende jaren 13.000 jobs zal schrappen. Maar ook bij de autoproducenten zelf gaat het van kwaad naar erger.

De bouw van een elektrische auto vergt minder mankracht, er zullen dus sowieso jobs verloren gaan.

In de productie van elektrische auto’s worden de Duitsers overtroefd door de Chinezen. En omdat de bouw van een elektrische auto minder mankracht vergt, zullen er in de Duitse auto-industrie sowieso jobs verloren gaan.

Voor die industrie zit er weinig anders op dan zich zo snel mogelijk aan de nieuwe realiteit aan te passen. Waarbij de vraag rijst: hoe snel is mogelijk? In 2023 keurde het Europees Parlement een wet goed die de productie van auto’s met een verbrandingsmotor vanaf 2035 alleen nog op straffe van monsterboetes toelaat. Volgens de klassieke Duitse autofabrikanten is die deadline onhaalbaar.

© Europese Commissie op X

‘Technologische openheid’

Kort na Merz’ autotop pleitte Oliver Blume, de ceo van Volkswagen, in een interview met persagentschap DPA voor ‘meer flexibiliteit’. Blume, die ook aan het hoofd staat van Porsche, noemde het behalen van de klimaatdoelstellingen ‘een essentiële verplichting’. ‘Elektromobiliteit is de technologie van de toekomst’, zei hij. Maar de deadline komt volgens Blume te vroeg. Net als veel conculega’s pleit hij voor ‘technologische openheid’. Blume doelt daarmee op de mogelijkheid om het verbod niet te laten gelden voor plug-inhybrides. Hetzelfde moet volgens hem kunnen voor range extenders: kleine verbrandingsmotoren die het bereik van elektrische auto’s verhogen.

Blume vond in kanselier Friedrich Merz een overtuigd medestander. Merz kantte zich meermaals openlijk tegen de zogenaamde Verbrenner-Aus (‘verbrandersstop’). Ook IG Metall-topvrouw Brenner zit min of meer op die lijn. In een podcast van het weekblad Die Zeit vertelde ze afgelopen maandag dat de autotop gekenmerkt werd door een grote eensgezindheid.

De belangrijkste tegenwind kwam tot voor kort vooral van Merz’ coalitiepartner, de sociaaldemocratische SPD. Al lijkt die partij haar kar stilaan te keren. Zo verklaarde vicekanselier Lars Klingbeil kort na de topontmoeting dat de Duitse regering ‘pragmatiek en flexibiliteit‘ nodig heeft om de autosector veilig te stellen voor de toekomst.

Die toenemende eensgezindheid binnen zijn regering versterkt ook Merz’ positie in Europa. Verwacht wordt dat de Duitse bondskanselier de zaak zal bepleiten op de Europese top in Brussel volgende week. Wellicht zal hij daar vooral steun krijgen van Europese landen die, net als Duitsland, een achterstand hebben op het vlak van elektrische mobiliteit.

‘Vorsprung durch Technik’

De vraag is dan of Duitsland en zijn auto-industrie door dit uitstelgedrag de fouten uit het verleden niet gewoon herhaalt. Anders dan de Chinezen talmden de Duitsers de voorbije jaren als het over elektrificatie ging. Het resultaat is niet alleen dat Chinese wagens goedkoper zijn, ze hebben ook de Vorsprung durch Technik. Illustratief is het beleid van Volkswagen, dat nog altijd vooral op benzinewagens inzet. Het elektrisch aanbod werd ondertussen al aardig uitgebreid, maar op een klein, voor een middenklasser betaalbaar model is het nog wachten tot volgend jaar, als met de elektrische Polo eindelijk een VW op de markt komt die minder dan 25.000 euro zal kosten.  

‘Debatten over de haalbaarheid van de deadline maken klanten onzeker en vertragen de transitie.’

Voorstanders van de uitfasering van de verbrandingsmotor argumenteren dat niet het Europese beleid, maar het getreuzel van fabrikanten en politici de kern van het probleem zijn. Als zij twijfelen, mag het niet verbazen dat ook de consument dat doet. Dat standpunt wordt onder meer vertolkt door Michael Lohscheller, de nieuwe ceo van Polestar, een Zweeds-Chinees merk met uitsluitend elektrische auto’s in het gamma.

In een recent interview riep Lohscheller de politiek en de autosector op om eindelijk ‘betrouwbaarheid’ te bieden. Debatten zoals die over de haalbaarheid van de deadline, ‘maken klanten onzeker en vertragen de transitie’, meent hij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise