Afscheid van Willy De Clercq: “Ik stop met pijn in het hart”

“Ik stop met pijn in het hart.” Dat liet Willy De Clercq optekenen in het laatste interview dat hij gaf aan Koen Meulenaere in de Kroonraad in Knack. Het gesprek gold toen als het afscheid van De Clercq uit de politiek.

Mijnheer De Clercq, u hebt vorige week een punt gezet achter een rijkgevulde politieke loopbaan. Wat beschouwt u als de hoogtepunten daarvan? WILLY DE CLERCQ: Ik ben drie keer vice-premier van dit land geweest, in mijn tijd het hoogste wat een liberaal politicus kon bereiken. Ik heb er met de wet Cooreman-De Clercq in 1982 mee voor gezorgd dat 240.000 gezinnen voor een totaal bedrag van 30 miljard frank geïnvesteerd hebben in Belgische bedrijven, in ruil voor een fiscaal voordeel. Ik was in 1983 ook de eerste die een voorstel heeft ingediend voor fiscale amnestie onder welomschreven voorwaarden.

Mijn voorstel was mee in het belang van kleine spaarders en gezinnen, maar is helaas getorpedeerd door de socialistische oppositie die er met zwaar geschut tegen tekeer is gegaan. Ik stel met enige verwondering vast dat die socialisten nu zelf fiscale amnestie invoeren. Het bevestigt het cliché dat je in de politiek op het juiste moment gelijk moet hebben.

Internationaal heb ik grote voldoening gehad van mijn mandaat als Europees commissaris. Ik heb onder meer tijdens de Uruguay-ronde van de GATT, de General Agreement on Tariffs and Trade, handelsakkoorden met de Amerikanen kunnen sluiten waardoor pijnlijke handelsoorlogen zijn afgewend. En ik kijk met tevredenheid terug op het voorzitterschap van het uitvoerend comité van het Internationaal Monetair Fonds, dat ik als Belgisch minister van Financiën twee keer heb mogen waarnemen. Niet door een aanwijzing ambtshalve, maar na verkiezing door al mijn collega-ministers van Financiën van de wereld. Dat vervult me, in alle bescheidenheid, met trots.

Wat zijn de dieptepunten uit uw carrière?

DE CLERCQ: Mijn zware verkiezingsnederlaag in 1977. Ik had altijd veel voorkeurstemmen, maar bij die verkiezing verloor ik er in één klap 20.000. Ik had er nog 33.000 over, dat bleef veel, maar de achteruitgang was niettemin spectaculair. En mijn partij deelde in de klappen. Ik had toen de briljante ingeving gehad om kort vóór de verkiezingen de btw op restaurant- en kapperskosten te verhogen. We hadden daarover binnen de regering een akkoord met de christen-democraten, die zich er van hun kant toe verbonden om te snoeien in de exuberante uitgaven van de sociale zekerheid. Die besparingen zijn er nooit gekomen, de verhoging van de btw trad onmiddellijk in. Ik heb de prijs betaald. Het is een van de weinige keren dat ik me politiek heb laten rollen.

Met christen-democraten moet je altijd oppassen.

DE CLERCQ: U zegt het. Een ander dieptepunt, dat me persoonlijk heeft geraakt, was de manier waarop men mij als Europees commissaris aan de kant heeft geschoven. Iedereen ging ervan uit dat ik een tweede termijn zou krijgen, maar omdat de PVV op bevel van ACV-leider Jef Houthuys uit de regering was gezet, werd Karel Van Miert in mijn plaats aangewezen. Karel heeft dat uitstekend gedaan, ik ben de eerste om het te onderstrepen. Maar ikzelf heb het nieuws van journalisten moeten vernemen, toen ik op zending was in Azië. Premier Wilfried Martens had het niet eens nodig gevonden mij op de hoogte te stellen. Geen woordje, geen telefoontje, niets.

Toen ik terug in Brussel kwam, vertelden heel wat collega-commissarissen dat ze het een onbegrijpelijke beslissing van de Belgische regering vonden. Jacques Delors en Helmut Kohl hebben nog gepoogd mij als commissaris te handhaven, maar het heeft niet mogen zijn.

Was u graag burgemeester van Gent geworden?

DE CLERCQ: Eigenlijk wel. Ik ben gemeenteraadslid en fractieleider geweest, en de partij heeft mij één keer echt uitgespeeld in de gemeenteraadsverkiezingen. Ik was toen vice-premier, maar had aangekondigd dat ik die functie zou opgeven als ik burgemeester kon worden. Ik deed dus niet zoals nu de gewoonte is: op een lijst gaan staan en op voorhand aankondigen dat je het mandaat niet zult uitoefenen. Ik behaalde meer voorkeurstemmen dan alle andere lijsttrekkers samen, maar ze hebben toen een coalitie tegen ons gevormd en dat heeft mij het burgemeesterschap gekost.

Jammer, want ik houd van mijn stad en een goede bestuursploeg kan veel doen in Gent, dat vele troeven heeft: een universiteit, een bloeiend sport- en cultuurleven, een haven, veel industrie, en een brede waaier van bedrijven.

U hebt binnen uw eigen partij twee grote verruimingsoperaties meegemaakt.

DE CLERCQ: In 1961 is de Liberale Partij onder Omer Vanaudenhove omgedoopt in de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang. Als ondervoorzitter heb ik daar enthousiast aan meegewerkt. In de daaropvolgende parlementsverkiezingen hebben wij de grootste zetelwinst uit de Belgische geschiedenis geboekt: van 20 naar 48 in één verkiezing. We hadden de partij opengesteld voor katholieken, en duidelijk gestipuleerd dat godsdienst een persoonlijke zaak was. Nu is dat evident, maar toen niet.

Samen met Frans Grootjans en Herman Vanderpoorten heb ik daarna de Vlaamse vleugel van de PVV uitgediept. We zijn ook meer sociale accenten gaan leggen in ons programma, en we hebben een sterk ziekenfonds en een relatief sterke vakbond uitgebouwd. We hebben toen in feite komaf gemaakt met drie hardnekkige vooroordelen tegen de liberalen: dat we papenvreters waren, Franstalige bourgeois, en antisociale kapitalisten.

Begin jaren negentig kwam er dan een nieuwe verruiming van partij en programma, onder impuls van Guy Verhofstadt. Hij heeft de deuren van de PVV wijd opengegooid om er een brede volkspartij van te maken, met nog meer aandacht voor sociale thema’s. Ook dat is gelukt, want in tien jaar tijd heeft Verhofstadt van de liberale partij de grootste van Vlaanderen gemaakt. Hij is er ook in geslaagd om de christen-democraten na veertig jaar uit de regering te werken. Positief op zich, want het is niet gezond dat één partij zo lang de scepter zwaait. Een oppositiekuur zet iedereen weer met beide voeten op de grond.

Wie zijn de meest markante figuren die u hebt ontmoet?

DE CLERCQ: Dat zijn er te veel om allemaal op te noemen. Ik vermeld graag koning Boudewijn, met wie ik een goede relatie had en voor wie ik veel bewondering koesterde. Er ging een grote rust van hem uit, en hij had een oprechte belangstelling voor maatschappelijke en politieke problemen. Een onderhoud met de koning was telkens een werkbezoek. Ik heb ook heel wat grote Belgische politici gekend. Zoals Paul-Henri Spaak, een uitzonderlijke figuur. En Jean Rey, een protestantse puritein, carthesiaans logisch denker, en een beminnelijk man met een inspirerende Europese visie. Hij was in de jaren zestig eerst lid en daarna voorzitter van de Europese Commissie.

Van de jongere generatie noem ik graag Guy Verhofstadt, die ik al ken van toen hij als stagiair op mijn advocatenkantoor begon te werken. En een bijzonder man van buiten de politiek was Albert Maertens van Het Laatste Nieuws, die achter de schermen veel invloed had op de hele liberale beweging.

In Europees verband heeft Jacques Delors een grote indruk op mij gemaakt. Hij was voorzitter van de Europese Commissie waarvan ik zelf deel uitmaakte. Hij was een visionair en een bijzonder begaafd man, hoewel hij geen goede organisator was. En hij had één nadeel: de wil om door iedereen graag gezien te worden. Dat is in het leven al moeilijk, in de politiek zou ik het onmogelijk durven te noemen. Ik heb ook Helmut Kohl leren appreciëren als mens en als politiek leider, en François Mitterrand, al had ik met hem minder persoonlijk contact. Delors, Kohl en Mitterrand zijn drie figuren die een belangrijke plaats hebben in de geschiedenis van de Europese Unie, die mij na aan het hart ligt.

Ook buiten Europa heb ik markante personen ontmoet, zij het dat die ontmoetingen noodgedwongen oppervlakkig bleven. Ik noem Jimmy Carter, Nelson Mandela en Shimon Peres.

Is de Belgische politiek in vijftig jaar fel veranderd?

DE CLERCQ: Zeker. De drie klassieke tegenstellingen die gedurende vele decennia de Belgische politiek hebben bepaald, zijn gaandeweg verzwakt of verdwenen. Om te beginnen de religieus-filosofische tegenstelling tussen katholieken en vrijzinnigen. Die heeft de Belgische politiek beheerst van bij het prille begin, maar is grotendeels opgelost via het Schoolpact. Na honderd jaar schoolstrijd was dat ook de hoogste tijd. Ik denk niet dat er vandaag nog levensbeschouwelijke breuklijnen bestaan tussen de partijen en binnen de partijen zelf.

Ook de sociaal-economische tegenstelling tussen arbeid en kapitaal, en de sociale strijd tussen proletariaat en bourgeoisie, is grotendeels verdwenen uit onze politiek. Waardoor zeker Vlaanderen zich heeft ontwikkeld tot een moderne en welvarende economische regio.

De derde tegenstelling die fel is afgezwakt, is de communautaire. Op dat domein is nog niet alles geregeld, maar dankzij de doorgedreven federalisering van ons land zijn de conflicten tussen Noord en Zuid toch ingeperkt en onder controle.

Hebben de media de politiek veranderd?

DE CLERCQ: Zonder twijfel. De enorme mediatisering van de politiek, en van het leven in het algemeen, is een belangrijk gegeven geworden. Positief omdat een politicus veel gemakkelijker dan vroeger zijn boodschap aan een veel ruimer publiek kan meedelen, en dat die boodschap via hetzelfde kanaal betwist kan worden door wie een andere visie heeft. Negatief omdat het populisme in de hand werkt.

Een politicus moet in de media de rol van communicator spelen, niet die van entertainer. En hij moet leren om niet alleen goed nieuws te brengen en het slechte te verbloemen of te verzwijgen, want dat schaadt zijn geloofwaardigheid.

U bent nu politicus-af. Spijt?

DE CLERCQ: Dat kan ik niet ontkennen. Ik stop met pijn in het hart.

Koen Meulenaere

Dit interview werd in Knack gepubliceerd op 12 mei 2004

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content