Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

In Knokke geniet de vastgoedsektor een voorkeursbehandeling. Ook van de liberale topman van de administratie voor Ruimtelijke Ordening.

De Raad van State heeft op 24 oktober de uitvoering van een biezonder plan van aanleg (BPA) in Duinbergen (Knokke) geschorst. Opvallend is dat uitgerekend een dubieuze tussenkomst van Armand Vermeulen, de direkteur-generaal van de administratie van Ruimtelijke Ordening, mee wordt gebruikt om het BPA te schorsen. Pikant, want diezelfde topambtenaar wilde met zijn tussenkomst de uitvoering van het BPA helemaal niet vertragen. Integendeel, het mocht wat vooruitgaan. Want nog voor het BPA van kracht was, oordeelde Vermeulen dat er wat vergunningen konden worden goedgekeurd. Toevallig voor bouwprojekten van Willy Woestyn, VLD-gemeenteraadslid van Knokke (Vermeulen zelf is behalve topambtenaar ook VLD-gemeenteraadslid in Sint-Martens-Latem, maar dat even terzijde). Want wie niets vraagt, kan ook niets krijgen.

Op 22 november 1990 schreef Vermeulen een brief aan zijn toenmalige gemachtigde ambtenaar in West-Vlaanderen met de boodschap soepel te zijn. Vermeulen zette er vaart achter, want hij schreef de brief onmiddellijk na afloop van een gesprek met zijn ondergeschikte. “Gelieve bij prioriteit en zoals afgesproken in mijn bureel op 22 november volgende projekten te behandelen : 1. hotel Prins Boudewijn NV, Duinbergenlaan-Mimosalaan ; 2. Cap Cammarat BVBA, Duinbergenlaan ; 3. Vepro, Chenoy-Manor, Engelsestraat-Beydreef (Bergdreef, nvdr) ; 4. Manor House, BVBA Park Lane. ” Om er zeker geen misverstanden over te laten bestaan, voegt Vermeulen er aan toe : “Onderhavige projekten werden ontworpen door architekt W. Woestyn en beantwoorden aan het nieuwe BPA. “

Dat het nieuwe BPA nog niet werd goedgekeurd door zijn minister, vindt de hoogste ambtenaar onbelangrijk. Tenslotte had het kollege van Knokke de projekten gunstig geadvizeerd. Dat is niet echt verrassend, want Knokke werd toen bestuurd door de lijst van burgemeester Leopold graaf Lippens en de VLD van architekt Woestyn. Vermeulen richtte zich aldus tot zijn ambtenaar in Brugge : “Gelieve een voorlopige bouwvergunning te verlenen in afwachting van de goedkeuring van het nieuwe BPA, waarmee de afwijkingen passend bij dit BPA kunnen goedgekeurd worden. ” Overigens was het niet ongebruikelijk dat, vooral ten tijde van de liberale minister Louis Waltniel, op die manier op de komst van niet bekrachtigde BPA’s werd geanticipeerd (een werkwijze die door de raad van state later werd veroordeeld).

Inzake Duinbergen gebruikt de Raad van State de brief van Vermeulen dus om het BPA H21 Duinbergen-Kust te schorsen : een logische volgende stap is dat het BPA nu ook wordt ingetrokken. Het BPA werd op 2 december 1993 door de gemeenteraad van Knokke en op 22 juli 1994 door de minister van Ruimtelijke Ordening goedgekeurd. Het wijzigt de stedebouwkundige voorschriften van een BPA uit 1991 dat hoogbouw in Duinbergen mogelijk maakt. Met enkele kunstgrepen konden de bouwprojekten, onder meer van Woestyn, nog wat groeien. Eerder hadden het hof van beroep en de raad van state de bouwvergunningen die Woestyn van het schepenkollege kreeg, namelijk ongeldig verklaard.

De raad van state schorst het BPA nu onder meer omdat Woestyn als lid van de gemeenteraad en als lid van de kommissie van advies betrokken partij was. Met andere woorden : het liberale gemeenteraadslid besliste mee over een wijziging van het BPA waarvan hij, als bouwpromotor, de vruchten hoopte te plukken. Knokke zag daar geen graten in. In Knokke gaan de belangen van de vastgoedsektor en die van de stad hand in hand : in een procedure over de bouwvergunningen hadden de gemeente en de vastgoedsektor dezelfde advokaat. Dat verklaart ook waarom van het internationaal geprezen urbanizatieplan van de Duitser Joseph Stübben uit het begin van de eeuw intussen almaar minder overeind blijft. Burgemeester Lippens blijft er immers stellig van overtuigd dat niet de ongebreidelde bouwaktiviteiten, wél de koelboxtoeristen het karakter van zijn rijke kustgemeente bedreigen.

Peter Renard

Brussel, 13 december 1995. Nationale betoging. (Foto : Patrick de Spiegelaere)

Schuld en boete

Uitgerekend Johan Van Hecke bepleitte in zijn jongste preek, aan de vooravond van de Kerstkonventie van de CVP, de depolitizering van de magistratuur. Omdat berouw altijd na de zonde komt en omdat de kristendemokraten het biechten tenslotte hebben uitgevonden, sloeg Johan Van Hecke publiekelijk een mea culpa. “We moeten de moed hebben om te bekennen dat we in het verleden te ver zijn gegaan”, zei hij eind vorige week in De Standaard. En zei hij verder, “als een kandidaat-raadsheer voor het hof van beroep bij mij thuis om steun komt vragen, schaam ik me diep. Want wie ben ik om over de kapaciteiten van zo’n man te oordelen ? ” Zoveel berouw is goed voor de absolutie. Maar waarom lieten CVP-voorzitter Van Hecke en al die politici binnen en buiten de regering die hem “hypokriet” noemen dan artikel 151 (voordien artikel 99) van de grondwet al die tijd ongewijzigd ? Ook de pers is dit grondwetsartikel blijkbaar vergeten. Het artikel verplicht niet alleen de kandidaat-raadsheer (m/v) in de hoven van beroep maar ook de kandidaat-voorzitters en kandidaat-ondervoorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg politieke steun te zoeken. Grondwettelijk worden zij immers wel door de koning (met andere woorden : door de minister van Justitie) benoemd maar voordien worden zij gekozen “uit twee lijsten van twee kandidaten, de ene door die hoven, de andere, al naar gelang van het geval, door de provincieraden en de raad van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voorgelegd. ” Zo schrijft de grondwet het voor.

Van Hecke trekt weliswaar het boetekleed aan, maar probeert tegelijkertijd zijn schuld op de magistraten af te wentelen. Hij bezondigt zich bovendien aan plagiaat. Het voorstel om de provincieraad niet langer een stem te geven bij benoemingen in de magistratuur, komt nu eenmaal van zijn partijgenoot én konkurrent Tony Van Parys. Die formuleerde het al op 11 februari op de CVP-studiedag over “Justitie, Veiligheid en Waarden” en beklemtoonde dat “de grondwet in die zin moet worden aangepast. ” Dit laatste heeft Van Hecke blijkbaar niet onthouden.

De CVP-voorzitter is nu ineens ook “verontrust” omdat “de bevorderingen volgens politieke criteria en ideologische dosering nauwelijks ter diskussie” staan. Gelukkig maar, zouden de andere partijvoorzitters kunnen zeggen, want anders kan de CVP nog meer van het soort magistraten benoemen dat tot op heden de werking en de vernieuwing van het gerecht in vele opzichten en vele arrondissementen hypotekeert. Het uitschakelen van de provincieraad in deze benoemingskalvarie zou zeker de depolitizering ten goede komen. Als die taak echter door de regering wordt overgenomen, zullen de ministers voor één keer apolitiek moeten leren denken. Tenzij de korpsoversten van de magistratuur en de advokatuur, die nu in de advieskomitees de bevorderingen en de benoemingen bij de minister van Justitie inleiden, hun adviezen omtrent de kandidaten eindelijk doordachter én nauwkeuriger opmaken. Beter een degelijk magistraat van CVP-huize dan een vrijzinnige die het uitsluitend van een andere obediëntie moet hebben, maar in wezen een slecht magistraat is. En vice versa natuurlijk. De CVP zal nu, met minister van Justitie Stefaan De Clerck, moeten bewijzen dat zij eerst in eigen rangen en desnoods tegen CVP-kandidaten in wil depolitizeren én artikel 151 van de grondwet wijzigen.

Frank De Moor

Barbe-à-papa

Soms zegt iemand eens wat, en dan komt het in de krant.

Laatst die pater nog. De leider van de Helaba-beweging Luc Versteylen haalde vorige week de voorpagina’s met de bewering dat één op de zeven weekendongevallen, waarbij jongeren zijn betrokken, opzettelijk gebeurt. En Versteylen kent ook de achtergronden van dat soort uitspattingen. Hij heeft de befaamde stepping-stone-teorie (“van het één komt het ander”) verfijnd : jongeren zoeken de ultieme kick in de armen van de dood. “Ze moeten beroezingen kopen”, heeft de pater gekonstateerd, “voordat ze de vervoering hebben leren kennen. “

Want hoe gaat dat. Voor Kevin begint het al in de kleuterklas met een suikerspin of een reep chocola. Wie snoept, gaat natuurlijk cola drinken. Wie cola drinkt gaat vroeg of laat roken. Wie rookt steekt algauw een joint op. En van soft drugs schakelt hij onherroepelijk over op ecstasy of heroïne. Voor je het weet scheurt Kevin over de middenberm en gaat hij geblinddoekt spookrijden.

Kan pater Versteylen die stelling ook bewijzen ? Niet echt, maar hij heeft dan ook geen wetenschappelijke pretenties : het gaat om het gevoel dat hij erover heeft. En hij heeft nogal wat jongeren gekend die voordat ze de injektiespuit hanteerden in hun kinderjaren aan de marsepein zijn geweest.

Je zult een kind hebben dat in een weekendongeval om het leven is gekomen. En van pater Versteylen horen dat het je eigen schuld is omdat je vroeger de fopspeen in suikerwater hebt gedoopt.

Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content